3.1.Het Robertshuis vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [gedaagden] ieder afzonderlijk en gezamenlijk onrechtmatig jegens het Robertshuis hebben gehandeld;
[gedaagden] hoofdelijk – des dat de een betalende, de ander zal zijn bevrijd – te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan het Robertshuis te voldoen een bedrag van € 30.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, bij wijze van voorschot op de schade, en verdere schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] afzonderlijk en gezamenlijk te verbieden om zich met onmiddellijke ingang tegenover enige derde op welke wijze dan ook uit te laten over eiser 1 en/of eiser 2 en/of de onderneming Stichting het Robertshuis, dit alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding van dit verbod, met de bepaling dat voor overtreding van dit verbod aan dwangsommen maximaal
€ 250.000,- kan worden verbeurd en ieder der gedaagden jegens eisers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van een uit hoofde van dit onderdeel verbeurde dwangsom;
zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] afzonderlijk en gezamenlijk te gebieden om binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis al hun berichtgeving, in het bijzonder hun smadelijke en/of lasterlijke en/of beledigende berichtgeving over Stichting het Robertshuis op ieder denkbaar forum, in het bijzonder die op internet, te verwijderen en permanent verwijderd te houden, dit alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat de overtreding van dit gebod voortduurt, waarbij een gedeelte van de dag als een gehele dag geldt, en bepaalt dat voor overtreding van dit gebod aan dwangsommen maximaal
€ 250.000,- kan worden verbeurd en ieder der gedaagden jegens eisers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van een uit hoofde van dit onderdeel verbeurde dwangsom.