ECLI:NL:RBLIM:2025:9832

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
11840544 \ CV EXPL 25-3289
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en incassokosten in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert RSM Netherlands Accountants N.V. en RSM Netherlands Belastingadviseurs N.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als RSM) betaling van openstaande facturen van Scodev International B.V. (hierna Scodev) ter hoogte van € 4.564,09, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van opdracht waarbij RSM werkzaamheden heeft verricht voor Scodev. Scodev heeft een drietal facturen niet (volledig) betaald, ondanks meerdere verzoeken tot betaling en een voorstel voor een betalingsregeling dat niet is geaccepteerd.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 23 september 2025, waarbij Scodev niet aanwezig was. RSM legt de vordering voor aan de kantonrechter, die oordeelt dat de hoofdsom niet wordt betwist door Scodev en daarom wordt toegewezen. Scodev beroept zich op betalingsonmacht, maar de rechter oordeelt dat dit in de risicosfeer van Scodev ligt en ontslaat haar niet van haar verplichtingen.

De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de openstaande facturen en de buitengerechtelijke incassokosten toe, waarbij de kosten worden berekend volgens de wettelijke regeling. Scodev wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 oktober 2025 door mr. A.P.A. Bisscheroux en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11840544 \ CV EXPL 25-3289
Vonnis van 8 oktober 2025
in de zaak van

1.RSM NETHERLANDS ACCOUNTANTS N.V.,

te Haarlem,
2.
RSM NETHERLANDS BELASTINGADVISEURS N.V.,
te Haarlem,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: RSM,
gemachtigde: mr. J.M. Wolfs,
tegen
SCODEV INTERNATIONAL B.V.,
te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Scodev,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 23 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Scodev is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
RSM vordert veroordeling van Scodev tot betaling van € 4.564,09, aan hoofdsom, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van € 684,61, dan wel € 581,40 en veroordeling van Scodev in de proceskosten.
2.2.
RSM legt aan de vordering het volgende ten grondslag. RSM heeft werkzaamheden voor Scodev verricht in het kader van een overeenkomst van opdracht, waarop de algemene voorwaarden van RSM van toepassing zijn. Scodev heeft een drietal facturen van RSM (gedeeltelijk) onbetaald gelaten. Het totaalbedrag dat openstaat is € 4.564,09. De vervaldata van de facturen was 30 dagen. Scodev heeft niet binnen die termijn volledig betaald en ook niet na sommaties. Er is op verzoek van Scodev enkele keren uitstel van betaling verleend en ook heeft RSM een voorstel tot een betalingsregeling gedaan, maar dat voorstel is door Scodev niet binnen de door RSM gestelde termijn geaccepteerd. RSM vordert de betaling van de openstaande facturen. Op grond van de algemene voorwaarden is Scodev 15% incassokosten verschuldigd. RSM vordert daarom primair betaling van € 684,61. Subsidiair vordert RSM incassokosten conform de staffel Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het Besluit), te weten een bedrag van € 581,41.
2.3.
Scodev voert inhoudelijk geen verweer. Zij erkent de vordering, maar vraagt uitstel van betaling tot 31 december 2025 omdat zij thans niet in staat is de vordering te voldoen. Zij hoopt dat zij voor die datum haar aandelen heeft verkocht, waarna er middelen beschikbaar zijn om de vordering te voldoen.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Omdat de gevorderde hoofdsom inhoudelijk niet door Scodev worden betwist, wordt die toegewezen.
3.2.
Scodev beroept zich op betalingsonmacht, maar dat ligt in haar risicosfeer en ontslaat haar niet van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst jegens RSM.
3.3.
RSM vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Partijen zijn een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat Scodev heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. Daarom zal de vordering worden getoetst aan de oriëntatiepunten in het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn.
Het bedrag conform de staffel in het Besluit wordt redelijk geacht. RSM stelt wel dat haar werkelijke kosten hoger waren, maar die stelling is niet onderbouwd. Daarom zal een bedrag van € 581,41 worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
3.4.
Scodev is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van RSM worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,35
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.478,35
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Scodev om aan RSM te betalen een bedrag van € 4.564,09, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW
vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, telkens tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Scodev om aan RSM te betalen een bedrag van € 581,41 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt Scodev in de proceskosten van € 1.478,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Scodev niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.