In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, aangeduid als [eiser], heeft de huurovereenkomst met de huurder, [naam onderbewindgestelde], ontbonden en ontruiming van de woning gevorderd wegens een aanzienlijke huurachterstand. De huurovereenkomst was ingegaan op 1 oktober 2022 en de huurprijs bedroeg € 824,64 per maand. De huurder had een huurachterstand opgebouwd van € 8.509,41, wat leidde tot de vordering van de verhuurder om de overeenkomst te ontbinden en het gehuurde te ontruimen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in gebreke was gebleven met de huurbetalingen en dat de omstandigheden van de huurder niet voldoende waren om de ontbinding te weerleggen. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij, [gedaagde], is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.