ECLI:NL:RBLIM:2025:9827

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
11621586 MS VERZ 25-490
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming opvolgend mentor na overlijden van de benoemde mentor in een mentorschapszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan in een mentorschapskwestie. De zaak betreft de benoeming van een opvolgend mentor na het overlijden van de eerder benoemde mentor. De verzoekers, [verzoekster 1] en [verzoekster 2], hebben verzocht om hen als opvolgend mentoren te benoemen voor de betrokkene, die onder bewind staat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers niet tot de kring van personen behoren die op grond van de wet een verzoek tot benoeming van een mentor kunnen indienen. Dit heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van hun verzoek. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat er een noodzaak is om een opvolgend mentor te benoemen, aangezien de betrokkene niet in staat is om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft daarom ambtshalve besloten om [verzoekster 1] en [verzoekster 2] tot opvolgend mentoren te benoemen, omdat zij zich bereid hebben verklaard en er geen wettelijke bezwaren zijn tegen deze benoeming. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, L.W.H. Rademacher.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer : 11621586 MS VERZ 25-490
dossiernummer : MB 35338
datum : 13 oktober 2025

beschikking benoeming van een mentor

naar aanleiding van het verzoek van:
[verzoekster 1] ,
wonende te [woonplaats 1] , [adres 1] ,
hierna: [verzoekster 1] .
en
[verzoekster 2] ,
wonende te [woonplaats 2] , [adres 2] ,
hierna: [verzoekster 2] ,
en
MeanderGroep Zuid-Limburg
correspondentieadres: Postbus 2690 te 6401 DD Heerlen,
hierna: MeanderGroep
met betrekking tot:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948,
wonende te [woonplaats 3] , [adres 3] ,
hierna: betrokkene,
voor wie als bewindvoerder optreedt:
[naam bewindvoerder] , vennoot van [naam VOF] ,
correspondentieadres: [vestigingsplaats] , [adres 4] ,
hierna: de bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • een e-mailbericht van de bewindvoerder, ontvangen op 20 maart 2025;
  • het verzoekschrift (met bijlagen), ontvangen op 28 maart 2025;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde opvolgende mentoren;
  • e-mailberichten van mevr. [naam] namens MeanderGroep, ontvangen op 26 mei en 10 juni 2025;
  • een e-mailbericht van de bewindvoerder, ontvangen op 26 juni 2025.
Het verzoek is mondeling behandeld op 14 juli 2025.
Verschenen zijn:
  • [verzoekster 1] ;
  • [verzoekster 2] ;
  • de bewindvoerder.
Betrokkene is niet gehoord omdat dit niet nodig noch zinvol was.
Naar aanleiding van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter [verzoekster 1] en [verzoekster 2] verzocht om een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen.
De kantonrechter heeft vervolgens op 3 september 2025 kennis genomen van de Verklaringen Omtrent het Gedrag van [verzoekster 2] en op 7 oktober 2025 van die van [verzoekster 1] .

verzoek

Bij beschikking van 6 augustus 2014 is mentorschap ingesteld op grond van de geestelijke of lichamelijke toestand van betrokkene. In deze beschikking is dhr. [erflater] benoemd tot mentor.
[erflater] is op [overlijdensdatum] 2024 overleden. [verzoekster 1] , [verzoekster 2] en MeanderGroep verzoeken de kantonrechter om [verzoekster 2] en [verzoekster 1] tot opvolgend mentoren te benoemen.

beoordeling

De kantonrechter overweegt als volgt.
Op grond van 1:461 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) eindigt de taak van de mentor door zijn dood. In het onderhavige geval is door het overlijden van de benoemde mentor sprake van een mentorschap, dat op grond van de wet uitdrukkelijk niet geëindigd is, maar op dit moment niet uitgevoerd kan worden.
De wetgever heeft volgens de kantonrechter niet voorzien in wie in een situatie als deze een verzoek mag doen tot het voorstellen van een opvolgend mentor. Volgens de kantonrechter brengt een redelijke wetstoepassing met zich mee dat in dit geval wordt aangesloten bij de kring van personen die bevoegd is om een mentorschap en het ontslag van een mentor te verzoeken.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:461 jo 1:451 lid 1 en 2 BW kan het mentorschap en het ontslag van de mentor worden verzocht door de betrokken persoon, zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel, zijn bloedverwanten in de rechte lijn en die in de zijlijn tot en met de vierde graad, degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag over de betrokken persoon uitoefent, zijn voogd, zijn curator en zijn bewindvoerder. Voorts kan het mentorschap en het ontslag van de mentor worden verzocht door het openbaar ministerie en door de instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de betrokkene begeleiding biedt.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] behoren niet tot de kring van personen die op grond van voornoemde wetsartikelen een verzoek tot het instellen van mentorschap of ontslag van de mentor mogen doen. MeanderGroep als instelling waar de betrokkene wordt verzorgd is wel bevoegd om een dergelijk verzoek te doen. Buiten de benoeming op de eerste pagina van het verzoekschrift is echter niet uit de stukken gebleken dat MeanderGroep dit verzoek daadwerkelijk wilde doen. De kantonrechter zal daarom [verzoekster 1] , [verzoekster 2] en MeanderGroep niet- ontvankelijk verklaren.
Opvolgend mentoren
Dat kantonrechter is echter wel gebleken van een noodzaak om een opvolgend mentor te benoemen die bevoegd is de betrokkene ten aanzien van zijn niet-vermogensrechtelijke belangen te vertegenwoordigen.
Wederom brengt een redelijke wetstoepassing met zich mee dat aangesloten wordt bij artikel 1:461 lid 2 BW. Uit dat artikel blijkt dat de kantonrechter een mentor ambtshalve kan ontslaan. Volgens de kantonrechter vloeit uit dit wetsartikel logischerwijs voort dat de kantonrechter ook ambtshalve een mentor kan benoemen.
De kantonrechter zal gelet op het voorgaande [verzoekster 1] en [verzoekster 2] ambtshalve benoemen tot opvolgend mentoren, aangezien zij zich daartoe bereid verklaard hebben en omdat tegen deze benoeming geen wettelijke bezwaren zijn. De bewindvoerder heeft uiteindelijk ook ingestemd met benoeming van deze beide mentoren.

beslissingDe kantonrechter:

- verklaart verzoekers niet ontvankelijk;
- benoemt met ingang van de dag na de datum van deze beschikking ambtshalve tot mentoren:
[verzoekster 1] ,
wonende te [woonplaats 1] , [adres 1] ,
en
[verzoekster 2] ,
wonende te [woonplaats 2] , [adres 2] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Vanhommerig, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, L.W.H. Rademacher op 13 oktober 2025.
MV
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.