ECLI:NL:RBLIM:2025:9676

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
C/03/344667 / KG ZA 25-320
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot doorhaling van BKR-registratie in kort geding met betrekking tot hypothecaire geldlening

In deze zaak heeft eiser, een ondernemer, een kort geding aangespannen tegen ASN Bank NV en BLG Wonen, waarbij hij verzoekt om de door ASN geregistreerde BKR-registratie (met 2 codering) te laten doorhalen. Eiser heeft in het verleden een hypothecaire geldlening afgesloten voor de aankoop van een woning, maar heeft deze woning verhuurd aan zijn eigen zorginstelling, wat in strijd was met de voorwaarden van de lening. ASN heeft de lening opgeëist en een negatieve registratie bij het BKR geplaatst. Eiser heeft de lening inmiddels afgelost, maar de registratie belemmert hem bij het verkrijgen van nieuwe financiering voor een andere woning. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van eiser bij doorhaling van de registratie zwaarder weegt dan het belang van ASN bij handhaving van de registratie. ASN is veroordeeld om de registratie binnen 48 uur na betekening van het vonnis te verwijderen. Daarnaast is ASN veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/344667 / KG ZA 25-320
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2025 in de zaak van:
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. A. Carli,
tegen:
ASN BANK NV,mede handelend onder de naam
BLG WONEN,
te Sittard,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ASN,
gevolmachtigde: T. Folcherts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding en producties 1 tot en met 17,
- de door [eiser] overgelegde producties 18, 19, 20 en een uittreksel uit de Kamer van Koophandel betreffende ASN,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 13 van ASN,
- de mondelinge behandeling van 25 september 2025,
- de pleitnota/conclusie van repliek van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 9 januari 2009 heeft [eiser] ten behoeve van de aankoop van de woning, gelegen te [plaats 1] aan [adres 1] (hierna: de woning), een hypothecaire geldlening afgesloten bij een rechtsvoorganger van ASN, (eveneens) handelend onder de naam BLG Wonen.
2.2.
[eiser] vormt samen met zijn echtgenote de maatschap [naam maatschap] (hierna: [naam maatschap] ). [naam maatschap] heeft onder andere als doelstellingen individuele ambulante begeleiding en het aanbieden van beschermd verblijf/wonen. In dit kader sluit [naam maatschap] zorgovereenkomsten met personen die daar op grond van hun geestelijke beperking behoefte aan hebben.
2.3.
[eiser] heeft op enig moment besloten de woning beschikbaar te stellen aan [naam maatschap] (middels een huurcontract tussen [eiser] en [naam maatschap] ), zodat aldaar door [naam maatschap] zorg kon worden verleend aan zorgbehoevenden op basis van een zorgovereenkomst.
2.4.
Sinds juli 2022 was ASN met [eiser] in gesprek over het feit dat ASN was gebleken dat [eiser] de woning verhuurde terwijl dat op grond van de bepalingen in de hypothecaire leningsovereenkomst niet was toegestaan. In verband daarmee heeft [eiser] onderzocht of er een hypothecaire lening kon worden afgesloten waarbij verhuur wel was toegestaan. [eiser] is daarin begeleid door een financieel adviseur, de heer [naam financieel adviseur] .
2.5.
Tussen 6 en 10 september 2024 heeft ASN per e-mail en telefonisch contact opgenomen met [eiser] en hem erop gewezen dat de woning nog altijd zonder toestemming van ASN werd verhuurd, waarbij onder meer is aangekondigd dat opeising van de lening aan de orde zou kunnen komen.
2.6.
[eiser] heeft vervolgens per e-mail van 10 september 2024 aan ASN het volgende geschreven:
In de bijlage treft u de beëindiging van het Huurcontract van [adres 1] te [plaats 1] aan.
Het pand zal niet meer verhuurd worden zolang de hypotheek niet is omgezet naar de verhuurhypotheek.
Dhr. [naam financieel adviseur] is nog steeds met BLG bezig met de omzetting.
Als bijlage bij deze e-mail was een door [eiser] aan [naam maatschap] gerichte opzeggingsbrief ter zake van het huurcontract gevoegd.
2.7.
[eiser] heeft een e-mail van ASN, met daarbij gevoegd een aan hem gerichte brief van 15 november 2024, ontvangen, in welke brief ASN onder meer schrijft:
Beste heer [eiser] ,
U krijgt deze brief omdat we uw totale schuld bij BLG Wonen opeisen. Dit betekent dat u uw schuld in 1 keer aan ons moet terugbetalen. […]
Waarom eisen we uw totale schuld op?
U verhuurt uw huis aan [adres 1] , [plaats 1] zonder onze toestemming. […] hebben we u gevraagd de verhuur meteen te beëindigen. Dat heeft u niet gedaan. Op 10 september 2024 hebben wij van u een mail ontvangen waarin u aangeeft dat ons onderpand niet meer verhuurd zal worden zolang de hypotheek nog niet is omgezet naar een verhuurhypotheek. Op 8 november 2024 heeft klantbezoek van BLG Wonen ter plekke vastgesteld dat de woning nog steeds verhuurd wordt. Hierdoor houdt u zich niet aan artikel 14 sub n verplichtingen 19 huurbeding van Algemene voorwaarden hypotheken BLG d.d. 11-6-2003 en artikel 19 van de hypotheekakte.
[…]
Betaal uw schuld in 1 keer
Omdat we uw totale schuld van € 139.222,44 opeisen, moet u dit bedrag nu in 1 keer betalen. We verzoeken u dit uiterlijk op 22 november 2024 te doen. […]
[…]
Melding bij Bureau Krediet Registratie
We zijn verplicht aan het Bureau Krediet Registratie (BKR) te melden dat we uw schuld hebben opgeëist. U krijgt dan een ‘negatieve registratie’ bij BKR. Dat kan vervelend voor u zijn. U krijgt bijvoorbeeld minder makkelijk een lening bij ons of bij een andere financiële instelling. Ook al betaalt u de totale achterstand, dan vervalt de BKR registratie van de opeising niet. Meer informatie vindt u op bkr.nl.
[…]
2.8.
Bij het klantbezoek op 8 november 2024, zoals hiervoor genoemd in de brief van ASN van 15 november 2024, was de heer [naam] (hierna: [naam] ) aanwezig in de woning.
2.9.
ASN heeft op 15 november 2024 een zogenaamde 2 codering ten aanzien van de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening van [eiser] laten registreren in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna: CKI) van het BKR.
2.10.
[eiser] heeft bij ASN geprotesteerd tegen de directe opeisbaarheid van de hypothecaire geldlening. Bij e-mailbericht van 20 november 2024 schrijft [eiser] onder meer aan zijn financieel adviseur:
[…]
BLG heeft aangegeven dat er geen uitstel meer wordt verleend en dat het verkoopproces in gang wordt gezet. Daarnaast hebben zij een controleur langs gestuurd naar [adres 1] te [plaats 1] . Deze controleur heeft aan de persoon die de deur opende gevraagd of hij via mij huurde. Dit is onjuist, aangezien wij de woning privé aan onze zaak verhuren. De persoon die de deur opende, is een cliënt van onze organisatie en verblijft daar op basis van een zorgovereenkomst.
[…] dat het lopende verkoopproces heeft geleid tot een BKR-registratie. Dit brengt mij in een zeer lastige positie, aangezien er vanuit jullie kant niet wordt doorgepakt.
2.11.
Op 30 januari 2025 heeft [eiser] de volledige (aan de woning verbonden) hypothecaire geldlening bij ASN afgelost.
2.12.
Bij ‘koopovereenkomst bedrijfsonroerend goed’, ondertekend op 17 april 2025, heeft HIP Group Holding BV, vertegenwoordigd door haar bestuurders, te weten [eiser] en zijn echtgenote, aan Purplefield Investments verkocht – kort gezegd – het voormalig klooster aan de [adres 2] te [plaats 2] (hierna: het klooster) voor een koopsom van € 2.550.000,00 kosten koper.
2.13.
Op 27 mei 2025 hebben [eiser] en zijn echtgenote een voorlopig koopcontract getekend met betrekking tot de woning, gelegen aan de [adres 3] , [plaats 3] (hierna: de woning te [plaats 3] ). De koopsom bedraagt € 965.000,- kosten koper en er is geen ontbindende voorwaarde van financiering opgenomen. Levering is voorzien op
20 oktober 2025. [eiser] en zijn echtgenote zijn een boete van € 96.500,- verschuldigd indien zij nalaten om de woning af te nemen op de overeengekomen leveringsdatum.
2.14.
[eiser] heeft vervolgens een hypotheekaanvraag willen doen. De hypotheekadviseur van [eiser] schrijft in een e-mailbericht van 30 juni 2025 onder meer:
[…] De A2-registratie BKR-REGISTRATIE zal eerst verwijderd moeten zijn, voordat we de aanvraag überhaupt kunnen inschieten. Geen enkele bank neemt het zo in behandeling.
2.15.
De Rabobank schrijft in een e-mailbericht van 30 juni 2025 onder meer aan [eiser] :
Zoals wij vandaag hebben besproken kan de Rabobank jullie geen hypotheek verstrekken zolang er een achterstand codering bij BKR geregistreerd staat.
Als deze registratie verwijderd is of als er een herstel heeft plaatsgevonden kunnen wij jullie hypotheekaanvraag weer in behandeling nemen.
2.16.
[eiser] heeft ASN verzocht tot verwijdering van de BKR-registratie over te gaan. In een e-mailbericht van 16 juli 2025 schrijft hij onder meer aan ASN:
[…]
Belangenafweging en proportionaliteit
Hoewel de negatieve registratie formeel juist is, meen ik dat het handhaven daarvan disproportioneel is, gezien:
De achterstand is volledig ingelost.
[…]
Mijn huidige financiële situatie is stabiel, met vaste inkomsten uit onderneming en aanvullende reserves.
De registratie belemmert op ernstige wijze mijn mogelijkheden om als ondernemer te functioneren, te investeren en werkgelegenheid te behouden voor onze medewerkers en cliënten.
Aanvullende stukken
In lijn met uw verzoek heb ik alle documenten toegevoegd.
Twee schriftelijke afwijzingen van kredietverstrekkers, waaronder Rabobank, waarin de BKR-registratie expliciet als reden wordt genoemd.
Recente inkomensgegevens en financiële overzichten die de stabiliteit van mijn financiële situatie onderbouwen.
2.17.
In een e-mailbericht van 17 juli 2025 schrijft ASN aan [eiser] onder meer:
Bedankt voor uw mail van 16 juli 2025 over uw negatieve BKR-registratie. U vraagt ons deze te verwijderen […]. In deze e-mail leg ik u uit waarom we dat nu niet doen.
Feiten en omstandigheden
U verhuurde uw huis […] zonder onze toestemming. […] hebben we u gevraagd de verhuur meteen te beëindigen. Dat heeft u niet gedaan. Op 10 september 2024 hebben wij van u een mail ontvangen waarin u aangeeft dat ons onderpand niet meer verhuurd zal worden zolang de hypotheek nog niet is omgezet naar een verhuurhypotheek. Op 8 november 2024 stelde een klantbezoeker van BLG Wonen ter plaatse vast dat de woning nog steeds verhuurd wordt. Op basis hiervan is de lening opgeëist en hebben we hiervan een melding gemaakt in het BKR.
Belangenafweging
Uw BKR-registratie is feitelijk juist en terecht. Als persoonlijke omstandigheden wijzigen voor het einde van de registratiedatum kan dat aanleiding zijn de registraties te verwijderen, omdat handhaving van de registratie in strijd zou zijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Handreiking BKR
De vraag is nu of de geregistreerde gegevens in uw individuele situatie verwijderd mogen worden. We kijken hierbij of de inbreuk op uw belang bij verwijdering van de registratie, in verhouding tot het doel van de kredietregistratie, niet onevenredig groot is. Het doel van de kredietregistratie is om u te behoeden voor overkreditering en andere problematische schuldsituaties en eventuele kredietverstrekkers te informeren over het feit dat u niet altijd in staat bent geweest uw
(betalings-)verplichtingen na te komen. De Handreiking BKR geeft 3 invalshoeken waar we bij de belangenafweging rekening mee kunnen houden.
1.
We kijken naar de bijzondere individuele omstandigheden
U dient aan te tonen dat u zorgvuldig handelde en alles eraan hebt gedaan om een negatieve registratie te voorkomen. We vinden dat u dat niet deed. Ondanks uw toezeggingen dat uw woning niet verhuurd werd, bleek u zich niet aan deze voorwaarden te houden door de woning wel te verhuren.
2.
Welke impact heeft de registratie?
U dient aan te tonen geen krediet af te kunnen sluiten als gevolg van de BKR-registratie van SNS. Daarvoor dient u 2 of meer afwijzingen van geldverstrekkers (niet van tussenpersonen) te overleggen waaruit blijkt dat de door ASN Bank geplaatste negatieve registratie de reden is om u geen lening te verstrekken. Daarnaast dient u schriftelijk te onderbouwen waarom het voor u van spoedeisend of concreet belang is om een lening aan te gaan. Ook dient u aan te tonen dat uw financiële situatie stabiel is (salarisstroken) of over voldoende reserves beschikt (spaartegoeden). U geeft aan dat de registratie uw bedrijfsvoering belemmert. Wij zien hier onvoldoende een zwaarwegend belang in.
3.
Het algemeen belang van de registratie
Bij deze afweging kijken we of de achterstanden verwijtbaar zijn, hoe snel u de vordering voldeed en hoe belangrijk het is om de betalingsproblemen (al dan niet hersteld) in het CKI te handhaven met het oog op toekomstige kredietaanvragen. U heeft de vordering voldaan na de opeising. Echter is de opeising terecht omdat de woning verhuurd werd ondanks uw toezegging die niet te doen.
Conclusie
De BKR-registratie zijn feitelijk juist en terecht geplaatst. Het belang om financiële risico's bij kredietverlening voor aanbieders te beperken dient daarom op dit moment voor te gaan. We verwijderen uw BKR-registratie op dit moment niet.
2.18.
Bij e-mailbericht van 23 juli 2025 heeft de advocaat van [eiser] aan ASN verzocht om haar besluit, om niet tot verwijdering van de BKR-registratie over te gaan, te heroverwegen.
2.19.
Bij e-mailbericht van 25 juli 2025 heeft ASN [eiser] bericht dat ASN meer tijd nodig heeft om de klacht van [eiser] te beantwoorden en dat ASN er alles aan doet om uiterlijk in september een inhoudelijke reactie te geven. Ten tijde van de mondelinge behandeling op 25 september 2025 had ASN nog geen reactie gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening:
ASN te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de BKR-registratie (met A2 codering) door te halen;
ASN te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 aan [eiser] voor elke dag of deel daarvan dat BLG niet aan de veroordeling in sub 1 voldoet binnen de in sub 1 van het petitum gestelde termijn, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, met een maximum van € 100.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen maximum;
ASN te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure inclusief de daadwerkelijk advocaatkosten, te bepalen op € 7.000,00 exclusief BTW, te vermeerderen met de nakosten, althans te bepalen op tweemaal het gangbare liquidatietarief, althans te bepalen op een bedrag als door de voorzieningenrechter te bepalen ex aequo et bono.
3.2.
ASN voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Deze zaak betreft een kort geding. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij zijn vordering een spoedeisend belang heeft. ASN heeft aangevoerd dat geen spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] bestaat, omdat hij met de opbrengst van de verkoop van het klooster de aankoop van de woning te [plaats 3] kan financieren, althans dat [eiser] het spoedeisend belang bewust heeft gecreëerd door zonder enig financieringsvoorbehoud te tekenen voor de aankoop van de woning te [plaats 3] , wetende dat een BKR-registratie aan een financiering in de weg zou kunnen staan.
4.2.
In de dagvaarding (onder randnummer 20) heeft [eiser] gesteld dat ‘ [eiser] en zijn echtgenote bij koopcontract d.d. 17 april 2025 onroerend goed staande en gelegen te [plaats 2] in de vorm van een klooster hebben verkocht in verband met de overwaarde met een winst van € 1.600.000,00.’ De voorzieningenrechter begrijpt dat ASN wellicht hierdoor op het verkeerde been is gezet, in die zin dat ASN meent dat [eiser] en zijn echtgenote in privé een overwaarde van € 1.600.000,- hebben gerealiseerd. Dat (b)lijkt echter niet het geval te zijn. Uit de koopovereenkomst (zie hiervoor onder 2.12) blijkt immers dat de rechtspersoon waarvan [eiser] en zijn echtgenote de bestuurders zijn de verkopende partij is, zodat de koopsom niet (direct) in het vermogen van [eiser] en zijn echtgenote vloeit. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat deze koopsom wordt ingezet om bedrijfsinvesteringen te doen, waaronder de aankoop van bedrijfsonroerend goed. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee niet aannemelijk geworden dat [eiser] deze koopsom kan en zal aanwenden ten behoeve van de financiering van de woning te [plaats 3] , waarvan [eiser] onbetwist heeft gesteld dat dit een privéwoning betreft en het de bedoeling is dat hij daar met zijn gezin gaat wonen.
4.3.
Verder heeft [eiser] gesteld dat hij ervan is uitgegaan dat geen BKR-registratie op zijn naam stond. Hij heeft gesteld dat hij telefonisch contact heeft opgenomen met ASN en heeft gevraagd of er nog een BKR-registratie zou volgen als hij de restschuld ineens zou voldoen, waarna hem werd medegedeeld dat deze registratie niet zou worden doorgevoerd omdat het verkooptraject dan niet doorgezet hoefde te worden. Hiertegenover heeft ASN betwist dat een dergelijke toezegging is gedaan. Wat hier ook van zij, [eiser] is er kennelijk van uitgegaan dat er geen BKR-registratie meer bestond toen hij het voorlopig koopcontract ten aanzien van de woning te [plaats 3] sloot. [eiser] heeft aannemelijk gemaakt dat hij geen (hypothecaire) financiering kan krijgen voor deze woning, zolang de BKR-registratie aanwezig is, en dat hij – indien de woning niet op de afgesproken leveringsdatum van 20 oktober 2025 kan worden geleverd – een boete verschuldigd is aan de verkopers van € 96.500,-. Daarmee heeft [eiser] een spoedeisend belang bij zijn vordering.
Om welke BKR-registratie gaat het?
4.4.
Uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat ASN geen A codering (een zogenaamde achterstandscodering) in het CKI van het BKR heeft laten registeren, maar (alleen) een 2 codering vanwege de opeising van de totale hypotheekschuld. Van een achterstand in de hypotheekbetalingen is immers geen sprake geweest. Op het moment van opeisen van de hypotheek door ASN bestond wel nog een A codering in het BKR ten aanzien van een ander krediet op naam van [eiser] waar een A en een 2 codering aan waren gekoppeld. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat deze laatstgenoemde A2-codering te maken had met een verschuldigd bedrag van € 80,- aan de ANWB en dat het vanwege een adreswijziging lang heeft geduurd voordat dit bedrag is betaald. Volgens [eiser] is deze A2-codering inmiddels niet meer aanwezig en wordt hij wel nog belemmerd bij het doen van een hypotheekaanvraag door de 2 codering (van ASN). Gelet hierop gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat beoordeeld moet worden of (alleen) de 2 codering door ASN moet worden doorgehaald.
Moet de BKR-registratie (2 codering) door ASN worden doorgehaald?
4.5.
Aan de orde is de vraag of ASN terecht gegevens heeft verwerkt in het CKI van het BKR en of ASN terecht heeft geweigerd die gegevens (2 codering) te verwijderen na een daartoe strekkend verzoek van [eiser] . Bij elke gegevensverwerking dient conform het arrest van de Hoge Raad van 9 september 2011 (ECLI:NL: HR:2011:BQ8097) onder meer te zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt met zich dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwezenlijkt. Gelet op het voorgaande gaat het bij de beantwoording van de vraag of ASN de 2 codering van [eiser] dient te verwijderen om een toetsing van het doel van die registratie aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Aldus wordt het belang van [eiser] bij verwijdering van de registratie, dan wel de codering afgewogen tegen het achterliggende belang van (de handhaving van) de registratie van de negatieve codering. De voorzieningenrechter toetst aan de hand van deze belangenafweging of ASN aannemelijk heeft gemaakt dat haar gerechtvaardigde belangen – het tweeledige doel van de kredietregistratie: het beschermen van de consument tegen overkreditering en het waarschuwen van andere kredietinstellingen ter voorkoming van misbruik en fraude – in dit geval zwaarder wegen dan het belang van [eiser] .
4.6.
Met partijen is vastgesteld dat de codering niet te maken had met de financiële betrouwbaarheid van [eiser] waar het gaat om de nakoming van de betalingsafspraken jegens ASN, maar om het gestelde handelen in strijd met de hypotheekvoorwaarden door de woning te verhuren. ASN heeft in de conclusie van antwoord ook nog het in strijd met de voorwaarden van de leningsovereenkomst in gebruik geven van de woning aan derden en het niet zelf bewonen van de woning als verwijten genoemd, maar deze zijn niet aan de directe opeisbaarheid van de hypotheek ten grondslag gelegd en (dus) ook niet aan de daaropvolgende BKR-registratie. De discussie spitst zich derhalve toe op de vraag of de BKR-registratie gehandhaafd moet blijven, gelet op de fout die [eiser] zou hebben gemaakt door de woning te verhuren.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de BKR-registratie in de vorm van de 2 codering terecht is geweest. Gebleken is dat [eiser] de woning verhuurde en ASN heeft onweersproken aangevoerd dat dit al speelde vanaf (in ieder geval) juni 2022. [eiser] mocht de woning niet verhuren, ook niet aan zichzelf of zijn eigen maatschap [naam maatschap] , terwijl hij ruimschoots de tijd heeft gehad om de hypotheek om te zetten (naar een verhuurhypotheek). Bovendien moet als vaststaand worden aangenomen dat [eiser] , na de ‘formele’ huuropzegging in september 2024, toch met het verhuren van de woning is doorgegaan. Dit schrijft hij zelf met zoveel woorden in de e-mail die hij op 20 november 2024 stuurde aan zijn financieel adviseur (zie 2.10), waar hij ingaat op het feit dat [naam] in de woning is aangetroffen. Dat [naam] daar op grond van een zorgovereenkomst met [naam maatschap] verbleef, maakt dit niet anders.
4.8.
In het e-mailbericht van 16 juli 2025 (zie hiervoor onder 2.16) heeft [eiser] toegelicht dat hij last heeft van de BKR-registratie en daarbij ook gewezen op het feit dat hij twee schriftelijke afwijzingen van kredietverstrekkers heeft ontvangen als gevolg van de BKR-registratie. Voorts heeft [eiser] onbetwist gesteld dat banken de hypotheekaanvraag niet eens in behandeling willen nemen vanwege de BKR-registratie. ASN is hier vervolgens niet meer gemotiveerd op ingegaan, zo stelt de voorzieningenrechter vast, zodat het belang van [eiser] bij doorhaling van de BKR-registratie aannemelijk is gemaakt.
4.9.
Volgens ASN (zie hiervoor onder 2.17) wordt bij het algemeen belang van de BKR-registratie afgewogen of de achterstanden verwijtbaar zijn, hoe snel de vordering (de totale hypotheekschuld) is voldaan en hoe belangrijk het is om de betalingsproblemen in het CKI te handhaven met het oog op toekomstige kredietaanvragen. Vaststaat dat [eiser] de vordering na opeising onmiddellijk heeft voldaan en ook voor het overige zijn financiële verplichtingen altijd jegens ASN is nagekomen (omdat van het tegendeel niet is gebleken en dat ook niet ter discussie staat tussen partijen). Het risico op overkreditering lijkt daarmee niet aanwezig bij [eiser] , zodat niet aannemelijk is dat hij hiertegen moet worden beschermd. Wat dan overblijft, is dat andere kredietverstrekkers gewaarschuwd zouden moeten worden voor [eiser] ter voorkoming van misbruik en fraude, omdat de kans volgens ASN aanwezig is dat [eiser] wederom in strijd met hypotheekvoorwaarden zal verhuren. De voorzieningenrechter acht dat echter niet aannemelijk. [eiser] stelt van de onderhavige kwestie te hebben geleerd, zodat de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat [eiser] wel twee keer nadenkt, voordat hij mogelijk weer een dergelijke scheve schaats zal rijden. Bovendien heeft ASN niet betwist dat [eiser] de woning te [plaats 3] heeft gekocht voor privégebruik, zodat niet aannemelijk is dat (weer) sprake zal zijn van verhuur. Het belang bij het waarschuwen van andere kredietverstrekkers tegen misbruik of fraude door [eiser] lijkt daarmee evenmin groot te zijn. De voorzieningenrechter acht verder van belang dat [eiser] de woning verhuurde aan [naam maatschap] en aldus – zo stelde hij onweersproken – te allen tijde de controle heeft gehouden over de (wijze van) het gebruik van de woning. Hij heeft, anders gezegd, de woning niet uit zijn directe invloedssfeer doen verdwijnen. Dit kleurt het aan [eiser] te maken verwijt, in die zin dat het handelen in strijd met de voorwaarden hem ernstiger te verwijten zou zijn als hij het verhypothekeerde goed ook uit het oog zou zijn verloren.
4.10.
Bij afweging van de wederzijdse belangen komt de voorzieningenrechter op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het belang van [eiser] bij doorhaling van de BKR-registratie zwaarder weegt dan het belang van ASN bij handhaving van die registratie. De vordering van [eiser] onder 1. zal derhalve worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum is bepaald.
Dwangsom
4.11.
De gevorderde dwangsom onder 2. zal worden afgewezen. ASN heeft aangevoerd dat zij, indien de vordering van [eiser] onder 1. wordt toegewezen, vrijwillig aan een dergelijk vonnis zal voldoen. Het opleggen van dwangsommen is volgens ASN niet noodzakelijk, omdat ASN vanzelfsprekend onmiddellijk uitvoering zal geven aan het vonnis. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat ASN deze toezegging gestand doet, zodat een dwangmiddel niet nodig is.
Proceskosten
4.12.
ASN is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Voor een veroordeling in de reële proceskosten, zoals [eiser] vordert, bestaat geen grond. Een dergelijke proceskostenveroordeling komt slechts bij zéér hoge uitzondering in beeld, namelijk bij misbruik van procesrecht. Daarvan is in dit geval geen sprake. Ook heeft [eiser] niet toegelicht waarom tweemaal het gangbare liquidatietarief zou moeten worden gehanteerd. De proceskosten van [eiser] worden daarom begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.764,04

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt ASN om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de BKR-registratie (met 2 codering) betreffende [eiser] door te (laten) halen,
5.2.
veroordeelt ASN in de proceskosten van € 1.764,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als ASN niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
7 oktober 2025.
JPW