ECLI:NL:RBLIM:2025:9459

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
03.404498.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van aanwezig hebben van hard- en softdrugs en het voorbereiden van harddrugs

Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hard- en softdrugs, alsook het voorbereiden van harddrugs. De verdachte, geboren in 1990, werd bijgestaan door advocaat mr. R.A.J. Delescen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 september 2025, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle primair tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte als huurder en hoofdbewoner van de woning waar de drugs werden aangetroffen, wetenschap moest hebben van de aanwezigheid van deze middelen. Tijdens een doorzoeking op 19 december 2024 werden aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder metamfetamine, amfetamine en cocaïne, aangetroffen in de berging van de woning. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk handelde door deze drugs in zijn bezit te hebben en dat hij ook betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs.

De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid amfetamine, cocaïne en methamfetamine, alsook een grote hoeveelheid hennep. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte in de zaak, zijn strafblad en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.404498.24
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1990,
verblijvende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.A.J. Delescen, advocaat te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, na wijziging, feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:opzettelijk een hoeveelheid amfetamine, cocaïne en/of metamfetamine in zijn bezit heeft gehad (
primair), of althans medeplichtig is geweest aan dit feit (
subsidiair);
feit 2:opzettelijk een grote hoeveelheid hennep in zijn bezit heeft gehad (
primair), of althans medeplichtig is geweest aan dit feit (
subsidiair);
feit 3:opzettelijk voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het plegen van een strafbaar feit als vastgelegd in artikel 10, lid 4 of 5 van de Opiumwet, door middelen (nodig voor de productie van harddrugs) in zijn bezit te hebben (
primair), of althans medeplichtig is geweest aan dit feit (
subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle primair tenlastegelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit tot vrijspraak van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten, zowel primair als subsidiair, nu de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen hard- en softdrugs en de aangetroffen stoffen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op basis van het bewijs in het dossier tot een bewezenverklaring van alle primair tenlastegelegde feiten. De bewijsmiddelen die hiervoor worden gebezigd zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De rechtbank overweegt op grond van die bewijsmiddelen als volgt.
Op 19 december 2024 heeft de politie, met toestemming van de verdachte, de woning en de daarbij behorende berging van de verdachte aan de [adres 2] in Sint Odiliënberg doorzocht. Hierbij is in de opbergbox (hierna: berging) een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs aangetroffen. Uit de door het NFI uitgevoerde tests blijkt het om metamfetamine, amfetamine en cocaïne te gaan. Ook zijn in de berging meerdere stoffen aangetroffen die worden gebruikt bij het maken van MDMA en andere soorten harddrugs. Daarnaast zijn in de berging en in het washok en de keuken van de woning hoeveelheden hennep aangetroffen.
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van de aangetroffen hennep in het washok en de keuken van de woning, heeft de verdachte het bezit van de ongeveer 30 gram hennep die in de keuken is aangetroffen bekend, zodat de rechtbank hem voor het bezit hiervan zal veroordelen.
De rechtbank ziet in het dossier echter onvoldoende overtuigend bewijs voor het bezit van de overige hoeveelheden hennep die in de woning zijn aangetroffen. Onduidelijk blijft waar de hoeveelheden van 496,5 en 497,5 gram hennep zijn aangetroffen, waardoor de rechtbank niet kan vaststellen of de verdachte daarvan op de hoogte was en of deze zich in de machtssfeer van de verdachte hebben bevonden. De rechtbank kan niet uitsluiten dat deze hennep op de slaapkamer van de inmiddels overleden medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1] ) is gevonden, een plek waar de verdachte niet kwam en die volgens de verdachte altijd was afgesloten. De rechtbank zal de verdachte dan ook (partieel) vrijspreken van het onder feit 2 tenlastegelegde bezit van 496,5 en 497,5 gram hennep.
De bewezenverklaring
Feit 1 en feit 2
Voor een bewezenverklaring van het al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en) opzettelijk aanwezig hebben van de ten laste gelegde hoeveelheid hard- en/of softdrugs is volgens vaste rechtspraak vereist dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van die drugs en dat die drugs zich in zijn machtssfeer bevonden.
Machtssfeer
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de huurder en de hoofdbewoner was van de woning met de bijbehorende berging waar de drugs zijn aangetroffen. De verdachte was naar eigen zeggen veel aanwezig in de woning en hij werd tijdens de doorzoeking door de politie ook in deze woning aangetroffen. Alle vertrekken in de woning waren vrij te betreden, behalve de (afgesloten) slaapkamer van [naam medeverdachte 1] . Daarnaast had de verdachte een sleutel van de berging aan zijn sleutelbos en heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij 3 tot 4 keer per week in de berging kwam om zijn fatbike te pakken of te stallen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat alle in de woning, op de slaapkamer van [naam medeverdachte 1] na, en de in de berging aangetroffen hard- en softdrugs in de machtssfeer van de verdachte bevonden.
WetenschapDe verdediging heeft bepleit dat de verdachte geen wetenschap had van de aangetroffen drugs in de berging, nu hij nooit in de door [naam medeverdachte 1] in de berging geplaatste dozen en tassen heeft gekeken en hij zich verder niet bezig heeft gehouden met de bezigheden van medebewoner [naam medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt voor de wetenschap van aanwezigheid van verdovende middelen geldt dat een bewoner die al geruime tijd in een woning verblijft, weet welke voorwerpen zich in zijn woning en de daarbij behorende berging bevinden. Daarmee staat in beginsel vast dat de verdachte als bewoner zich bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid van de drugs in zijn berging. Dat is slechts anders indien sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het opzet op de aanwezigheid van de hard- en softdrugs, ook in voorwaardelijke zin, ontbreekt.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, dat hij geen wetenschap had van de drugs, ongeloofwaardig. In deze zaak zijn immers omstandigheden te vinden die wijzen op het tegendeel. De verdachte kwam meerdere keren per week in de berging voor zijn fatbike. Deze berging heeft een oppervlakte van slechts 3 m2, en bevatte - gezien de foto’s in het dossier - geen andere goederen dan de fatbike en de aangetroffen dozen en tassen met daarin de drugs. De kleine berging was voor het grootste gedeelte leeg en goed begaanbaar. De dozen en tassen lagen daardoor volledig in het zicht en hebben de aandacht van de verdachte wel moeten trekken toen hij meermaals de berging betrad. Daar komt bij dat er DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen op de hengels van een groene rugzak en een draagtas in de berging, waar zich de drugs in bevonden. De verklaring van de verdachte dat hij nooit in de dozen of tassen gekeken heeft, acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van de hard- en softdrugs in de berging van zijn woning.
Feit 3Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er in de berging ook stoffen zijn aangetroffen die bestemd zijn tot het vervaardigen van harddrugs, te weten ethylester van ‘PMK-glycidezuur’ en 2-broom-1-fenyl-1-pentanon. Hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de feitelijke macht en wetenschap van de drugs geldt eveneens voor deze aangetroffen stoffen.
Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte ook opzet op het voorhanden van deze stoffen heeft gehad. De verdachte heeft aangevoerd dat hij geen weet had van de vloeistof in deze blauwe jerrycan. Het relaas van de verdachte omtrent deze jerrycan, namelijk dat hij een willekeurige jerrycan met daarin aangekoekte modder had gevonden, met het doel om daarin benzine voor een eventuele nieuwe scooter in op te slaan, acht de rechtbank - mede gelet op de staat van de jerrycan - ongeloofwaardig.
Naast opzet op het voorhanden hebben van deze stoffen is opzet op de voorbereiding of bevordering van een feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 of 5 van de Opiumwet vereist. Ook moet de verdachte weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat de stoffen bestemd zijn tot het plegen van het feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 of lid 5 van de Opiumwet.
Ook aan deze eisen is naar het oordeel van de rechtbank voldaan gelet op de plek waar deze stoffen zijn aangetroffen - direct naast de tassen met drugs -, de grote hoeveelheden drugs en stoffen die in de berging zijn aangetroffen en de staat van de jerrycan. De jerrycan was opengesneden en er zat meer dan 25 kg ethylester van ‘PMK-glycidezuur’ in.
Alle feiten: Medeplegen
Niet enkel de verdachte, maar ook medebewoner [naam medeverdachte 1] beschikte volgens de verdachte over een sleutel van de berging en had daarmee toegang tot de berging. De verdachte heeft eveneens verklaard dat de aangetroffen dozen en tassen in de berging van [naam medeverdachte 1] waren. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er op de slaapkamer van [naam medeverdachte 1] eveneens drugs is aangetroffen waarbij, gezien de foto’s, het verpakkingsmateriaal van de hennep overeenkomt met het verpakkingsmateriaal van de in de berging aangetroffen hennep. Ook is bij [naam medeverdachte 1] een grote hoeveelheid contant geld - meer dan € 171.000,- - aangetroffen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] , waardoor er sprake is geweest van medeplegen.
Samenvattend concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid amfetamine, cocaïne en methamfetamine en een grote hoeveelheid hennep. Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk treffen van voorbereidingshandelingen door stoffen voorhanden te hebben waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd zijn voor de productie van harddrugs.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1:
op 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 26670 gram methamfetamine
- ongeveer 5020 gram amfetamine
- ongeveer 1010 gram cocaïne,
zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 2:
op 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1.042 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
t.a.v. feit 3:
op 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van MDMA, pentedron, en/of alfa-PVP
voor te bereiden en/of te bevorderen;
- stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten
- 29210 gram van de ethylester van 'PMK-glycidezuur' en
- 1259 gram 2-broom-1-fenyl-1-pentanon.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
t.a.v. feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en dat aan deze proeftijd de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld als geadviseerd door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd dan hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich opzettelijk schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van harddrugs. Daarnaast heeft de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid van ongeveer 32 kilo harddrugs en 1 kilo hennep in zijn bezit gehad. Een groot gedeelte van de harddrugs betrof methamfetamine, in de volksmond ook wel bekend als
crystal meth, een zeer schadelijke stof met een hoog verslavingspotentieel.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Vaak gaat de handel in drugs ook gepaard met vele andere vormen van georganiseerde criminaliteit en (ernstig) geweld. Door hard- en softdrugs in zijn berging op te (laten) slaan, heeft de verdachte bijgedragen aan de gevaren die dit ook voor anderen dan gebruikers oplevert.
Hoewel de rechtbank in het dossier voldoende aanwijzingen ziet dat de verdachte niet de hoofdrol heeft gespeeld in de opslag van de harddrugs, heeft hij door zijn woning ter beschikking te stellen als stashplek wel een onmisbare schakel gevormd in het geheel. Gelet op deze belangrijke rol en de grote hoeveelheid harddrugs die in de berging is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan vrijheidsbeneming van de verdachte en wel voor een aanzienlijk langere periode dan de 3 maanden die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het opzettelijk aanwezig hebben van 32 kilo harddrugs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal 36 maanden; dit betreft de hoogste trede waardoor geen ‘maximum’ oriëntatiepunt bestaat. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt, in zijn voordeel, dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank neemt daarnaast ook in overweging dat het geldelijk gewin van de verdachte in deze zaak minimaal lijkt te zijn geweest. [naam medeverdachte 1] was degene die de beschikking had over al het contante geld in de woning, een bedrag van meer dan € 170.000,00 cashgeld, terwijl de verdachte nog bezig was om zijn schulden af te betalen. Zoals hierboven reeds overwogen had de verdachte een belangrijke rol, maar komt uit het dossier niet het beeld naar voren dat de verdachte de hoofdrol had. Dit zal de rechtbank ten voordele van de verdachte in de strafmaat laten meewegen.
De rechtbank ziet het voorts als positief punt dat de reclassering -ondanks de vele risicofactoren in het leven van de verdachte- voldoende aanknopingspunten ziet om nog éénmaal met de verdachte aan de slag te gaan. De rechtbank zal dan ook een (deels) voorwaardelijke straf opleggen om de verdachte deze kans te bieden.
Alles overwegend, zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan deze proeftijd zullen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden verbonden.
Tot slot zal de rechtbank niet overgaan tot gevangenneming van de verdachte, zoals door de officier van justitie is gevorderd, mede gelet op het uitgangspunt dat de verdachte zijn proces, en dus ook een eventuele hoger beroep procedure, in vrijheid mag afwachten. Het belang van strafvordering weegt in dit geval niet zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor alle feiten tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde laat zich behandelen door een forensische verslavingspoli of zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de hiervoor genoemde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Hierbij gelden als voorwaarden dat de veroordeelde;
- meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
- meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. de Groot, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. L.M.W. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.V. Haring, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 september 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer (6920 + 19750 =) 26670 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 5020 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 1010 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair althans, indien het voorstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer (6920 + 19750 =) 26670 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 5020 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine en/of
- ongeveer 1010 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne,(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [naam medeverdachte 1] en/of onbekend gebleven persoon/personen zijn woning en/of bijbehorende kelderbox en/of berging voor de opslag en/of verbergen van voornoemde metamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne ter beschikking te stellen;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (1010 + 5 + 6,5 + 20,5 + 496,5 + 497,5 =) 2036 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair althans, indien het voorstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (1010 + 5 + 6,5 + 20,5 + 496,5 + 497,5 =) 2036 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [naam medeverdachte 1] en/of onbekend gebleven persoon/personen zijn woning en/of bijbehorende kelderbox en/of berging voor de opslag en/of verbergen van voornoemde hennep ter beschikking te stellen;
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of pentedron en/of alfa-PVP, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten
- (3270 + 25940 =) 29210 gram van de ethylester van 'PMK-glycidezuur' en/of - 1259 gram 2-broom-1-fenyl-1-pentanon;
Subsidiair althans, indien het voorstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of pentedron en/of alfa-PVP, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten
- (3270 + 25940 =) 29210 gram van de ethylester van ‘PMK-glycidezuur’ en/of – 1259 gram 2-broom- 1-fenyl- 1-pentanon,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 december 2024 te Sint Odiliënberg, gemeente Roerdalen opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [naam medeverdachte 1] en/of onbekend gebleven persoon/personen zijn woning en/of bijbehorende kelderbox en/of berging voor de opslag en/of verbergen van voornoemde productiemiddelen en/of voorwerpen goederen ter beschikking te stellen.
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen [1]
Verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] relateerden – onder meer – het volgende: [2]
Wij belden op 19 december 2024 aan bij de woning aan de [adres 2] te Sint Odiliënberg. Wij zagen dat de woning werd opengedaan door een man welke later bleek [verdachte] . Ik vroeg of wij even binnen mochten komen. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat we binnen mochten komen. Ik rook een sterke henneplucht in de woning. […]
Wij starten de doorzoeking in de woonkamer en het keukengedeelte van de woning. […] In de woonkamer en keuken werd onder andere hennep […] aangetroffen.
Collega [naam verbalisant 10] vroeg aan [verdachte] of hij nog een bergruimte had buiten de woning. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij nog een berging had beneden. Collega [naam verbalisant 10] vroeg of [verdachte] hier een sleutel van had. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij een sleutel had welke aan zijn sleutelbos zat. Ik zag dat [verdachte] deze sleutel overhandigde aan collega [naam verbalisant 10] .
Verbalisant [naam verbalisant 3] relateerde – onder meer – het volgende: [3]
Ik was doende met het wegen van de hennep die was aangetroffen in de woning van verdachte [verdachte] . […]
Ik woog vervolgens het kleinere gripzakje hennep […]. Het nettogewicht van de hennep bedraagt 5 gram.
Ik woog vervolgens een plastic grip zak van het merk Dumil […] Het nettogewicht van de hennep bedraagt 6,5 gram.
Ik woog vervolgens 4 gripzakjes met een groene sluiting […].Het nettogewicht bedraagt 20,5 gram.
Verbalisant [naam verbalisant 4] relateerde – onder meer – het volgende: [4]
Ik was doende met het onderzoek naar de hennep die aangetroffen werd in dewoning [adres 2] in Sint Odiliënberg.Ik stelde daarbij het volgende vast:- ik zag dat de kleur, vorm en structuur overeen komt met hennep;- ik rook de voor mij bekende geur van hennep.Op basis van mijn kennis en ervaring en bovenstaande feiten kan ik met zekerheid
vaststellen dat het hennep betrof.
Verbalisant [naam verbalisant 10] relateerde – onder meer – het volgende: [5]
Ik sloot aan bij collega's [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , die in de woning gelegen aan de [adres 2] in Sint Odiliënberg stonden. […]
Ik hoorde [ [verdachte] ] zeggen dat wij deze berging mochten doorzoeken. Ik zag dat hij een sleutelbos aan mij overhandigde en ik hoorde hem zeggen dat de sleutel van de berging hieraan zat. […] Ik hoorde [ [verdachte] ] zeggen dat [naam medeverdachte 1] ook gebruikt maakt van de berging.
Ik liep naar de berging. […] Ik zag het volgende:
- de berging was circa 1,5 x 2 meter;
- aan de linkerzijde stond een fatbike;
- meerdere kartonnen dozen;
- een rugzak;
- een grote sporttas;
- een bigshopper.Ik zag dat de rits van de sporttas open was. Ik zag dat hierin meerdere doorzichtige zakken zaten met daarin een kristalachtige substantie.
Verbalisant [naam verbalisant 3] relateerde – onder meer – het volgende: [6]
Collega's [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 5] waren doende met het testen van de verdovende middelen die aangetroffen waren in de berging, behorende tot de [adres 2] in Sint Odiliënberg. Ik zag dat er 2 zilveren zakken geopend werden. Zie foto's 28 tot en met 32. Ik zag dat uit beide zakken een andere plastic, vacuüm gezogen zak kwam. Ik zag er in deze zakken groene hennep toppen zaten. Ik zag dat deze zakken geopend werden en ik rook de mij ambtshalve bekende geur van hennep. Aan de uiterlijke kenmerken en geur kon ik vaststellen dat dit hennep was. Ik zag dat de hennep gewogen werd en dat het netto gewicht 1.010 gram in totaal bedroeg.Foto 29 opschrift Candy Rina #102Foto 30 hennep zak 1 opschrift Candy Rina #102 uit folieFoto 31 hennep zak 2 opschrift Candy Rina # 102 uit folie
Verbalisant [naam verbalisant 5] en [naam verbalisant 7] relateerden – onder meer – het volgende: [7]
Op donderdag 19 december 2024 kwamen wij, naar aanleiding van het aantreffen van harddrugs (lijst I), voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] Sint Odiliënberg.
Ter plaatse zagen wij in de box dozen, tassen, afval en een fatbike. Wij zagen in
een doos twee in folie verpakte pakketten liggen. In een Action tas, onder een stuk karton, zagen wij een pakketje liggen. Naast de tas, in een kartonnen doos, zagen wij een blauwe jerrycan. Deze jerrycan was aan de bovenzijde opengesneden. […] Bij het openen van de jerrycan zagen wij een op een wit/bruine vaste substantie een schroevendraaier liggen. […]
Tijdens het onderzoek werd in overleg besloten de hengsels van de aanwezige tassen veilig te stellen voor een vervolgonderzoek op de eventuele aanwezigheid van DNA. De tassen en dozen werden door de collega's veiliggesteld en vervoerd naar het politiebureau. Op een later tijdstip zal onderzoek aan de verdovende middelen en de verpakking plaats vinden. […]
Goednummer: PL2300-2024206778-1765310
SIN: AAQE3036NL
Object, Merk: Action Tas
Specificatie: Hengsels Action Tas.
Bijzonderheden: [aangetroffen in] opbergbox […]
Goednummer: PL2300-2024206778-1765315
SIN: AAQE3032NL
Object: Tas
Specificatie: Hengsels rugzak/Battletron
Bijzonderheden: Aangetroffen in opbergbox
Het deskundige rapport forensisch DNA-onderzoek vermeldt – onder meer – het volgende: [8]
In Tabel 5 staat vermeld welke DNA-profielen eenmalig zijn vergeleken met het DNA profielen van personen wiens DNA-profiel is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Tabel 5 – DNA-profiel(en) eenmalig vergeleken met de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] RAAM2632NL in de bemonstering AARX1413NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en drie onbekende personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van vier onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker [10.000-1.000.000 keer] wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Het deskundige rapport forensisch DNA-onderzoek vermeldt – onder meer – het volgende: [9]
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het onderzoeksmateriaal. De DNA-profielen van het sporenmateriaal van onbekende personen en de DNA-profielen van verdachten dienen te worden opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Het doel van het DNA-onderzoek is om vast te stellen of er DNA aanwezig is in de bemonsteringen en wie de donor kan zijn.In Tabel 2 is weergegeven welke DNA-profielen van personen zijn vergeleken met de DNA-profielen van het sporenmateriaal.Tabel 2(…)RAAM2632NL [verdachte] , geboren op 1 november 1990, SKN 9640686(…
)De resultaten van het (vergelijkend) DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 3.
Tabel 3 – Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [10]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765459
Object: verdovende middelen (amfetamine)
SIN: AAMP2634NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [11]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765475
Object: verdovende middelen (amfetamine)
SIN: AAMP2633NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [12]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765480
Object: verdovende middelen (overige)
SIN: AAMP2632NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [13]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765482
Object: fles
SIN: AANL7784NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [14]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765486
Object: verdovende middelen (cocaïne crack)
SIN: AANL7785NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [15]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765488
Object: verdovende middelen (amfetamine)
SIN: AANL7786NL
In de kennisgeving van inbeslagname staat – onder meer – het volgende vermeld: [16]
Plaats: [adres 2] Sint Odiliënberg, binnen de gemeente Roerdalen Datum en tijd: 19 december 2024 te 21:30 uur
Goednummer: PL2300-2024206778-1765496
Object: jerrycan
SIN: AANL7787NL
Verbalisant [naam verbalisant 6] verbaliseerde – onder meer – het volgende: [17]
Op vrijdag 20 december 2024 heb ik tussen ll.00 en 14.15 uur aan onderstaande goederen een monstername uitgevoerd. […]
KVI nummer: PL2300-2024206778-21
Goednummer:1765459
SIN: AAMP2634NL
Gewicht: 6920 gram
Monstername: 7 stuks
SIN's: AARS1923NL, AARS1924NL, AARS1925NL, ARS1900NL, AARS1901NL, AARS1902NL en AARS1926NL.
KVI nummer: PL2300-2024206778-22
Goednummer:1765475
SIN: AAMP2633NL
Gewicht: 5020 gram
Monstername: 5 stuks
SIN's: AARS1927NL, AARS1928NL, AARS1929NL, AARS1930NL en ARS1931NL.
KVI nummer: PL2300-2024206778-23
Goednummer:1765480
SIN: AAMP2632NL
Gewicht: 3270 gram
Monstername: 3 stuks
SIN's: AARS1932NL, AARS1933NL en AARS1934NL
KVI nummer: PL2300-2024206778-25
Goednummer:1765486
SIN: AANL7785NL
Gewicht: 1010 gram
Monstername: 1 stuk
SIN: AARS1936NL
KVI nummer: PL2300-2024206778-26
Goednummer:1765488
SIN: AANL7786NL
Gewicht: 19750 gram
Monstername: 12 stuks
SIN's: AARS1937NL, AARS1938NL, AARS1950NL, AARS1939NL, AARS1940NL, AARS1941NL, AARS1828NL, AARS1829NL, AAQR7283NL, AAQR7284NL, AAQR7285NL en AAQR7286NL.
KVI nummer: PL2300-2024206778-27
Goednummer:1765496
SIN: AANL7787NL
Gewicht: 25940 gram
Monstername: 1 stuk
SIN: AAQL2115NL
Verbalisant [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 8] relateerden – onder meer – het volgende: [18]
Goednummer: PL2300-2024206778-1765459
SIN: AAMP2634NL
Relatie met SIN: AARS1923NL, AARS1924NL, AARS1925NL, AARS1900NL,
AARS1901NL, AARS1902NL, AARS1926NL
Omschrijving: Het betrof een groen gekleurde rugzak met daarin 7 transparantekunststof gripzakken met meerdere rood gekleurde accenten. In deze gripzakkenzaten wit gekleurde kristallen.
Gewicht netto: 6920 gram
Goednummer: PL2300-2024206778-1765475
SIN: AAMP2633NL
Relatie met SIN: AARS1927NL, AARS1928NL, AARS1929NL, AARS1930NL,
AARS1931NL
Omschrijving: Het betrof een wit gekleurde bigshopper van de winkelketen 'LiDL'met daarop meerdere afbeeldingen van groen gekleurd fruit en groente. In dezebigshopper zat onder andere een wit gekleurde kunststof zak met daarop
zwart en rood gekleurde afbeeldingen en accenten. In deze kunststof zak zaten 5transparante kunststof dubbel verpakte sealzakken met daarin wit gekleurde
pasta.
Gewicht bruto: 5020 gram
Goednummer: PL2300-2024206778-1765480
SIN: AAMP2632NL
Relatie met SIN: AARS1932NL, AARS1933NL, AARS1934NL
Omschrijving: Het betrof een wit met zwart gekleurde kunststof zak
van de winkelketen 'LiDL', met daarop onder andere de tekst 'KLAAR VOORKERST'. In deze kunststof zak zat een kartonnen doos met daarin een kleinerekartonnen doos. Onder de grote kartonnen doos lagen 3 grijs gekleurde
kunststof zakken met daarop onder andere de tekst 'Hl, NICE TO MEET YOU!', indeze zakken zat beige gekleurd poeder en brokken met een sterke vanille geur. In de
kleinere kartonnen doos zat een open aluminium zak met daarin een wit gekleurdekunststof fles met daarin een onbekende vloeistof. Deze fles is onder SINAANL7784NL in beslag genomen.
Gewicht bruto: 3.720 gram
Goednummer: PL2300-2024206778-1765486
SIN : AANL7785NL
Relatie met SIN: AARS1936NL
Omschrijving: Het betrof een wit gekleurde bigshopper van de
winkelketen 'ACTION'. In deze bigshopper zat een wit
gekleurde blok met daarop de opdruk 'ORO', het blok
was omwikkeld met meerdere lagen kunststof folie, rubber
en aluminium. Op de buitenste verpakkingslaag zat een
goudkleurige cirkel met daarop de tekst de
'ORO'.Gewicht netto: 1010 gramGoednummer: PL2300-2024206778-1765496
SIN: AANL7787NL
Relatie met SIN: AAQL2115NL
Omschrijving: Het betrof een blauw gekleurde jerrycan waarvan de dop met eenlijmachtige substantie was dichtgeplakt. Van deze jerrycan was de bovenzijde deelsopengesneden waardoor de inhoud van de jerrycan zichtbaar was. In
deze jerrycan zaten bruin gekleurde kristal brokken.
Gewicht bruto: 25940 gramGoednummer: PL2300-2024206778-1765488
SIN: AANL7786NL
Relatie met SIN: AARS1937NL, AARS1938NL, AARS1950NL, AARS1939NL,
AARS1940NL, AARS1941NL, AARS1828NL, AARS1829NL,
AAQR7283NL, AAQR7284NL, AAQR7285NL, AAQR7286NL
Omschrijving: Het betrof een grijs gekleurde reistas met daarop onder
andere de tekst 'SPILBERGEN' met daarin 20 transparante kunststof gripzakken metmeerdere rood gekleurde accenten. In deze gripzakken zaten wit gekleurde
kristallen.
Gewicht bruto: 19750 gram
Verbalisanten [naam verbalisant 8] en [naam verbalisant 8] relateren – onder meer – het volgende: [19]
Op maandag 13 januari 2025 om 11:13 uur werd door de Forensische Opsporing een onderzoek verricht aan aangeboden onderzoeksitems in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. […]
Het volgende onderzoeksitem is aangeboden voor onderzoek:
Uniek voorwerp nummer: AANL7784NL
BVH goednummer: G1765482
Object omschrijving: een wit gekleurde kunststof fles met een wit gekleurde draaidop met daarin een heldere bruin gekleurde visceuze vloeistof. De dop van de fles was dichtgemaakt met een witgekleurde lijmachtige substantie.
Nettogewicht: 1259,00 gram. […]
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AANL7784NL
Uniek voorwerp nummer: AASP2613NL
De deskundigen rapporten van het NFI vermelden – zakelijk weergegeven – het volgende: [20]
Kenmerk: AARS1937NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1923NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1924NLOmschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1925NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1901NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1902NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1926NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1900NL
Omschrijving FO: kristal, wit transparant, uit 6920 gram;
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1927NL
Omschrijving FO: pasta, wit, uit 5020 gram;
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AARS1928NL
Omschrijving FO: pasta, wit, uit 5020 gram;
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AARS1929NL
Omschrijving FO: pasta, wit, uit 5020 gram;
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AARS1930NLOmschrijving FO: pasta, wit, uit 5020 gram;Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AARS1931NL
Omschrijving FO: pasta, wit, uit 5020 gram;
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AARS1936NLOmschrijving FO: blok, wit, uit 1010 gram;Conclusie: bevat cocaïne
Kenmerk: AARS1950NLOmschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gramConclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1828NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AAQR7284NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AAQR7285NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AAQR7286NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1939NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1940NLOmschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gramConclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1941NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AAQR7283NL
Omschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gram
Conclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1829NLOmschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gramConclusie: bevat metamfetamine
Kenmerk: AARS1938NLOmschrijving FO: kristal, wit/transparant, uit 19750 gramConclusie: bevat metamfetamine
Het deskundige rapport van het NFI vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [21]
Conclusie
De onderzoeksmaterialen bevatten de ethylester van 'PMK-glycidezuur' (ethyl 3-(l,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxiraan-2-carboxylaat).
De onderzoeksmaterialen [AARS1932NL t/m AARS1934NL en AAQL2115NL] bevatten de ethylester van 'PMK-glycidezuur' en voldoen aan de omschrijving van een geregistreerde stof van categorie 1 zoals opgenomen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en de daarin genoemde Europese verordeningen.
Aanvullende informatie
In relatie tot drugs wordt de ethylester van 'PMK-glycidezuur' gebruikt voor het vervaardigen van PMK (piperonylmethylketon), een grondstof voor MDMA.
Het deskundige rapport van het NFI vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [22]
Conclusie
Het onderzoeksmateriaal bevat 2-broom-l-fenyl-l-pentanon. In relatie tot drugs kan de stof 2-broom-l-fenyl-l-pentanon gebruikt worden als grondstof voor de vervaardiging van o.a. pentedron en a/fa-PVP (a/fa-pyrrolidinevalerofenon).
Aanvullende informatie
Pentedron en a/fa-PVP zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet.
Verbalisant [naam verbalisant 3] relateerde als volgt: [23]
Met betrekking tot de hennep die werd aangetroffen op de kamer waarin verdachte[naam medeverdachte 1] verbleef:Een plastic zak die dubbel was verpakt middels twee plastic zakken (zie foto 3, 4 en5). Ik zag dat hier een sticker op zat met de tekst "geape crush #19".Ik zag dat de verpakkingen hetzelfde waren als de verpakkingen die afkomstig warenuit een ander gedeelte van de woning.Een plastic zak met hennep (zie foto 11). Ik zag dat er een sticker op de zak zat metde tekst "funky charm #45" en dat het wederom dezelfde verpakking was als opfoto 5.
Een plastic zak met hennep met daarop een sticker met de tekst "white truffle #33"(zie foto 12). Ik zag dat de verpakking wederom hetzelfde was als die van foto 5.En plastic zak hennep die wederom dubbel verpakt was op dezelfde manier als deeerder vernoemde zakken (zie foto 13). Ik zag dat er een sticker op de zak zat met detekst "donkey butter".
Een plastic zak met hennep voorzien van een sticker met daarop de
tekst "runzt #86" (zie foto 14). Ik zag dat de verpakking wederom hetzelfde was alsdie van foto 5.
Een plastic zak met hennep voorzien van een sticker met de tekst "minosas #33"(zie foto 15). Ik zag dat de verpakking wederom hetzelfde was als die van foto 5.
Verbalisant [naam verbalisant 9] relateerde als volgt: [24]
Het geldbedrag waarmee [naam medeverdachte 1] trachtte te vluchten in een Albert Heijnboodschappentas en het verloren geld aangetroffen in de tuin betrof in totaal€ 122.365,-. In de kamer van [naam medeverdachte 1] werd een geldbedrag van € 49.050,-aangetroffen. Hiermee had de verdachte [naam medeverdachte 1] een totaal bedrag van 171.415,--euro tot zijn beschikking.
Ter terechtzitting van 16 september 2025 heeft de verdachte – onder meer – het volgende verklaard:
Ik had zelf een beetje wiet in de keukenla liggen, ongeveer 30 gram. Dat was van mij. […] Ik kwam 3 tot 4 keer per week in de kelderbox. […] De tassen en de dozen in de berging waren van [naam medeverdachte 1] […] [naam medeverdachte 1] heeft mij ook een keer opgevangen toen ik problemen had, nu had hij problemen en heb ik hem opgevangen in mijn woning. […] Hij had zelf ook een sleutel van de berging.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024206847, gesloten d.d. 25 mei 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 396.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2024, pagina’s 85 tot en met 87.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2025, pagina 169.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2024, p. 180.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2024, pagina 100.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2024, pagina 247-266.
7.Proces-verbaal van vooronderzoek lab van 24 december 2024, pagina 199 tot en met 201.
8.Rapport Forensisch DNA-onderzoek, 30 december 2024, pagina’s 241 tot en met 245.
9.Rapport Forensisch DNA-onderzoek, 7 januari 2025, pagina’s 324 tot en met 327.
10.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 16 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
11.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 18 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
12.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 20 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
13.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 22 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
14.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 24 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
15.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 26 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
16.Kennisgeving van inbeslagname, pagina 28 van het bij het eind proces-verbaal gevoegde bestand ‘kennisgeving inbeslagneming’, niet doorgenummerd.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 27 december 2024, pagina’s 267 tot en met 269.
18.Proces-verbaal verdovende middelen, pagina 273-280
19.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 13 januari 2025, pagina 313.
20.De rapporten van het NFI van 27, 30 en 31 december 2024, pagina’s 286 tot en met 310.
21.Het rapport van het NFI van 10 februari 2025, pagina 312.
22.Het rapport van het NFI van 4 maart 2025, pagina 317.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2025, p. 151, 152, 156,-158, 164-168.
24.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2024, p. 383.