ECLI:NL:RBLIM:2025:937

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
ROE 24 / 5104
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen gedragsaanwijzing opgelegd door burgemeester wegens woonoverlast

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. G.T. van de Weerdt, hebben bezwaar gemaakt tegen een gedragsaanwijzing die door de burgemeester van de gemeente Beekdaelen is opgelegd. Deze gedragsaanwijzing volgde op meldingen van overlast door omwonenden en hield een last onder dwangsom in van € 1.000,- per overtreding, met een maximum van € 3.000,-. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester onvoldoende feitelijke grondslag heeft aangetoond voor de opgelegde gedragsaanwijzing. De burgemeester had in een eerder besluit, gedateerd op 10 december 2024, de gedragsaanwijzing opgelegd na meldingen van overlast en een incident op 14 juli 2024. Tijdens de zitting op 23 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de burgemeester niet voldoende bewijs heeft geleverd dat verzoekers ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden hebben veroorzaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester niet kan aantonen dat de gedragsaanwijzing gerechtvaardigd is, en schorst het besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/5104

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 februari 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. G.T. van de Weerdt),
en

de burgemeester van de gemeente Beekdaelen (de burgemeester)

(gemachtigden: mr. M. R. Partouns, S. Houben en M. Scheijvens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de aan hen gegeven gedragsaanwijzing met een last onder dwangsom.
1.1.
In het besluit van 10 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester deze aanwijzing gegeven en een last onder dwangsom opgelegd van € 1.000,- per constatering dat verzoekers woonoverlast veroorzaken voor omwonenden, met een maximum van € 3.000,-.
1.2.
De burgemeester heeft een verweerschrift (in de vorm van een memo) ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 2] , de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. De burgemeester heeft op 8 augustus 2024 aan verzoekers en de bewoners van [adressen] een waarschuwingsbrief voor een gedragsaanwijzing gestuurd. Deze waarschuwingsbrief is gestuurd naar aanleiding van meldingen van overlast door de bewoners van drie adressen in de directe omgeving over verzoekers, meldingen van overlast door verzoekers over de bewoners van drie adressen in de directe omgeving, een handgemeen op 14 juli 2024 tussen verzoeker [naam 2] en bewoners van twee adressen in de directe omgeving en een mislukt bemiddelingsgesprek op 24 juli 2024 met de burgemeester, een medewerker van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente [plaatsnaam] , de wijkagent en een aantal bewoners van [straatnaam] , waaronder verzoekers [naam 1] en [naam 3] . Het doel van de waarschuwingsbrief was om duidelijke regels te stellen waaraan alle betrokken bewoners zich moesten houden, zodat het woongenot hersteld zou worden.
2.1.
Vervolgens krijgt de burgemeester op 9 augustus 2024 een e-mail van een bewoner dat er op het einde van verzoekers perceel een (betonnen) paaltje is geplaatst in een bocht op het [naam voetpad] , waardoor dit pad is versmald en omwonenden hierdoor hinder ondervinden als zij met hun landbouwtractor over dit pad willen rijden om bij hun land te komen.
2.2.
In een e-mail van 14 oktober 2024 van de manager van de afdeling Sociaal van de gemeente [plaatsnaam] is onder meer aan verzoekers verzocht de betonnen paal binnen een week te verwijderen, omdat het plaatsen van dit paaltje geen enkel doel dient en door gebruikers van de openbare weg als hinderlijk wordt ervaren. Verder is gesteld dat de plaatsing van deze paal als het veroorzaken van woonoverlast voor omwonenden wordt gezien, zoals genoemd in de waarschuwingsbrief. In de e-mail is aangegeven dat bij het niet verwijderen van de paal alsnog wordt overgegaan tot het opleggen van een gedragsaanwijzing.
2.3.
De gemeente [plaatsnaam] heeft op 22 oktober 2024 het betreffende paaltje op het [naam voetpad] verwijderd, omdat verzoekers dit niet zelf hebben gedaan.
2.4.
Op 11 november 2024 heeft de burgmeester aan verzoekers zijn voornemen gestuurd tot het opleggen van een gedragsaanwijzing en een last onder dwangsom. De burgemeester heeft verzoekers in de gelegenheid gesteld om een zienswijzen in te dienen. Verzoekers hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
2.5.
In het bestreden besluit heeft de burgemeester – gelet op artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) – aan verzoekers de voorgenomen last onder dwangsom met een gedragsaanwijzing opgelegd.
Verzoekers mogen de volgende gedragingen niet meer vertonen:
“- U onthoudt zich van intimiderend-, bedreigend,- en treitergedrag, zowel verbaal als non-verbaal;
- Ook indirect intimiderend gedrag is niet toegestaan, zoals het zich bewust ophouden rondom de percelen van uw buren, rondom de auto’s die niet uw eigendom zijn of andere mensen (zoals vrienden of familieleden) toestaan soortgelijk gedrag te vertonen;
- U veroorzaakt op geen enkele wijze geluidsoverlast, in het bijzonder tussen 22:00 en 7:00 uur. Waaronder begrepen, niet beperkt tot, schreeuwen, fluiten en krijsen; U zorgt ervoor dat de (geluids)overlast van (huis)dieren tot een minimum beperkt blijft;
- U mag geen vernielingen aanrichten van bezittingen van anderen;
- U mag niet met een zaklantaarn of ander licht bij buren naar binnen schijnen;
- U dient zich ervan te onthouden bewoners of hun bezoekers te bespieden en/of af te luisteren en/of vast te leggen op film-, foto- en/of geluidsopname zonder dat zij hiervoor vooraf uitdrukkelijk hun toestemming hebben verleend;
- U hebt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de buren van [adressen].”
Verzoeker verbeuren voor elke overtreding een dwangsom van € 1.000,- met een maximum van € 3.000,-.
2.6.
Verzoekers zijn het niet eens met het bestreden besluit en hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook hebben verzoekers een voorlopige voorziening gevraagd om het bestreden besluit te schorsen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Wat is het juridisch kader?
4. Op grond van artikel 2:79, eerste lid, van de APV draagt degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht hij daarbij aanwijzingen kan geven over wat de overtreder moet doen of nalaten om verdere schending te voorkomen.
4.1.
De bevoegdheid die in deze APV-bepaling aan de burgemeester is toegekend, vindt zijn grondslag in artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet. [1]
Is de burgemeester bevoegd om een gedragsaanwijzing met een dwangsom op te leggen?
5. De door de burgemeester opgelegde gedragsaanwijzing is een belastend besluit. Dit betekent dat op de burgemeester de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat verzoekers vanuit hun woning ernstige en herhaaldelijke overlast voor omwonenden hebben veroorzaakt.
5.1.
De burgemeester heeft op de zitting uitdrukkelijk te kennen gegeven dat het plaatsen van het paaltje de reden is dat aan verzoekers een gedragsaanwijzing is opgelegd, en aan de andere omwonenden niet. Dit omdat verzoekers ná de waarschuwingsbrief het paaltje hebben geplaatst om de buren te treiteren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende vast komen staan dat verzoekers ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden hebben veroorzaakt en daarmee de APV van Beekdaelen hebben overtreden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester onvoldoende inzichtelijk gemaakt of het plaatsen van de betreffende paal door verzoekers onrechtmatig is geweest. Verzoekers hebben aangegeven dat zij dit paaltje, dat op hun eigen terrein staat, hebben geplaatst om verjaring te stuiten. Uiteindelijk willen zij hier een heg planten. Ook zijn er te weinig gegevens beschikbaar om te concluderen dat zich door het plaatsen van de paal ernstige hinder heeft voorgedaan. Het betoog van de burgemeester dat door het plaatsen van de paal en geen gehoor te geven aan de oproep van de burgemeester om deze paal te verwijderen er sprake is geweest van treitergedrag door verzoekers, kan de voorzieningenrechter daardoor ook niet volgen. Los van de vraag of er een legitieme reden was om het paaltje te plaatsen op eigen terrein, overweegt de voorzieningenrechter dat verzoekers hebben onderbouwd met een foto dat het paaltje er al stond op 18 juli 2024 en dus ruim voor de waarschuwingsbrief van 8 augustus 2024. De burgemeester heeft juist bepalend gevonden dat verzoekers ná de waarschuwing nog pestgedrag zouden hebben vertoond. Maar daarvoor heeft de burgemeester geen onderbouwing. Dit betekent dat de aanleiding om de gedragsaanwijzing op te leggen, is komen te ontvallen.
5.2.
Daarnaast is het onderzoek met betrekking tot de overige gemelde overlast afkomstig van verzoekers, onvoldoende geweest. De burgemeester heeft een mutatierapport van de politie van 16 juli 2024 overgelegd over een vechtpartij op de openbare weg op 14 juli 2024. Uit dit mutatierapport blijkt enkel dat
allebetrokken partijen, dus ook andere omwonenden, strafbare feiten hebben gepleegd en in gelijk mate verantwoordelijk zijn voor het geheel van de situatie. De voorzieningenrechter is verder gebleken dat de burgemeester het bestreden besluit heeft gebaseerd op meldingen van omwonenden en gesprekken met omwonenden met wie verzoekers (al jaren) in onmin leven. De burgemeester kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan deze meldingen en gesprekken geen doorslaggevende waarde toekennen, omdat ze informatie bevatten die niet is bevestigd door objectieve waarnemingen of bevindingen van toezichthouders, politie of andere partijen die een neutraal beeld van de situatie kunnen geven. In het dossier ontbreken dergelijke objectieve waarnemingen en bevindingen. Het onderzoek van de burgmeester is daardoor onvolledig geweest en het besluit onvoldoende gemotiveerd.
5.3.
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken [2] eist het rechtszekerheidsbeginsel dat een last, zoals in dit geval een gedragsaanwijzing, zo duidelijk en concreet wordt geformuleerd dat degene aan wie de last is opgelegd precies weet wat er gedaan of nagelaten moet worden om de overtreding te beëindigen. [3] De voorzieningenrechter is van oordeel dat de last qua inhoud op sommige punten niet duidelijk genoeg is. Met name is niet direct duidelijk welk gedrag moet worden nagelaten vanwege “
U hebt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de buren van [adressen buren].” Zeker nu het gaat om mensen die in de directe woonomgeving leven is duidelijkheid op dit punt noodzakelijk. Het is in deze situatie immers moeilijker om contact te vermijden, zeker indirect.
5.4.
Naar aanleiding van het bovenstaande is niet zeker of de last in de vorm van een gedragsaanwijzing in bezwaar stand zal houden. Omdat de last nog nader moet worden onderbouwd en dus niet kan worden uitgevoerd, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 10 december 2024 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
6.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de burgemeester aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
6.2.
De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester in de door verzoekers gemaakte proceskosten. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 5 februari 2025.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit artikellid luidt als volgt: De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling).
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:736.