ECLI:NL:RBLIM:2025:9346

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
C/03/345538 / HA RK 25-162
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in strafzaak op verzoek van de verdediging

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 26 september 2025 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van de rechters in een strafzaak. Het verzoek werd ingediend door de advocaat mr. B.G. Janssen namens zijn cliënt, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting. De wraking was gericht tegen de meervoudige strafkamer bestaande uit de rechters D.J.E. Hamers-Aerts, M.B. Bax en M. El Jerrari. De advocaat stelde dat de schijn van vooringenomenheid was gewekt door de afwijzing van een verzoek om ontlastende uitspraken in telefoongesprekken aan het procesdossier toe te voegen.

De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van verzoeker beoordeeld. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De wrakingskamer benadrukte dat rechters vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval oordeelde de wrakingskamer dat de beslissing van de rechters om het verzoek tot het veiligstellen van telefoongesprekken af te wijzen een procesbeslissing was, die niet kan leiden tot wraking. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid en verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters R.H.J. Otto, G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en M.T.A.C. Russel, bijgestaan door griffier mr. M.J.W.D. Janssen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/345538 / HA RK 25-162
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de PI [locatie PI] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. B.G. Janssen te Maastricht,
dat strekt tot wraking van de meervoudige strafkamer bestaande uit
mr. D.J.E. Hamers-Aerts, mr. M.B. Bax en mr. M. El Jerrari, rechters in de rechtbank Limburg, hierna de rechters.

1.De procedure

Bij bericht via de email van 18 september 2025 is door mr. Janssen namens zijn cliënt een verzoek tot wraking ingediend in de zaken met parketnummers 03/196533-24 en 03/102158-25.
De rechters hebben de wrakingskamer bericht niet in het verzoek te berusten. De voorzitter van de meervoudige heeft de wrakingskamer op 23 september 2025 haar schriftelijke reactie, waarbij de andere twee leden zich aansluiten, doen toekomen.

2.De beoordeling

Artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Bij de beoordeling van een verzoek geldt dat een rechter uit hoofde van haar of zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat de bij verzoeker bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het subjectieve standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend.
Verzoeker stelt dat de schijn van vooringenomenheid is gewekt door het -kennelijk door de gehele zittingscombinatie- terzijde schuiven van het verzoek aan de voorzitter om bij voorzittersbeslissing ontlastende uitspraken in telefoongesprekken toegevoegd te krijgen in het procesdossier en het voegen ervan als niet noodzakelijk te betitelen.
De wrakingskamer gaat er eveneens van uit dat de afwijzende beslissing is genomen door de gehele kamersamenstelling, ondanks dat in het door de voorzitter tegen het verzoek tot wraking ingediende verweer aangegeven wordt dat er door de voorzitter overleg is geweest met mr. Bax. Niet duidelijk is of mr. El Jerrari ook betrokken is geweest bij deze besluitvorming, maar gelet op het verweer van laatstgenoemde op het verzoek tot wraking, neemt de wrakingskamer aan dat dit wel het geval is geweest.
De beslissing van de rechters tot afwijzing van het verzoek tot het veiligstellen van beide telefoongesprekken betreft een procesbeslissing.
Procedurele beslissingen als zodanig kunnen nooit grond vormen voor wraking. Een wrakingskamer is niet bevoegd om te oordelen over de juistheid van een procesbeslissing noch over de motivering ervan. Zelfs niet als het gaat om een door verzoeker onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of het ontbreken van een motivering. De reden hiervoor is dat er tegen een uitspraak van de rechtbank doorgaans een rechtsmiddel kan worden ingesteld waarbij dit aan de orde kan komen.
Alleen als een procesbeslissing in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid, kan dit tot een ander oordeel leiden.
Naar het oordeel van de wrakingkamer is daarvan in deze zaak echter niet gebleken. Uit de motivering van de beslissing van de rechters op het verzoek van verzoeker is geen partijdigheid gebleken. Dat de beslissing van de rechters volgens verzoeker onjuist zou zijn dan wel dat de motivering onvoldoende zou zijn maakt dit niet anders.
Het voorgaande maakt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en op grond hiervan kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer
- verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.J. Otto, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. M.T.A.C. Russel, bijgestaan door de griffier mr. M.J.W.D. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.