ECLI:NL:RBLIM:2025:9185

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
03/237057-23 en 03/015352-22 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van betrokkenheid bij de vervaardiging van amfetamine in een drugslab

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die werd bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken. De zaak betreft de verdenking van betrokkenheid bij een drugslab waar amfetamine werd vervaardigd. De verdachte werd op 16 september 2023 aangetroffen in de gemeenschappelijke kelderruimte van een flat, samen met medeverdachten. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 10 september 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kan worden bewezen dat hij opzettelijk betrokken was bij de vervaardiging of het aanwezig hebben van amfetamine. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van het tenlastegelegde en wees de vordering van de officier van justitie af, aangezien de verdachte geen nieuwe strafbare feiten had gepleegd. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en een mobiele telefoon, werden geretourneerd aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/237057-23 en 03/015352-22 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 september 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [naam 1] (03/237090-23), [naam 2] (03/237123-23) en [naam 3] (03/236863-23).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op of omstreeks 16 september 2023, al dan niet met een of meer anderen, ongeveer 142,1 kilogram amfetamine en ongeveer 2,5 liter amfetamineolie heeft vervaardigd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De verdachte is aangetroffen in de gemeenschappelijke ruimte bij de kelderbox waar het drugslab is aangetroffen. Tevens is in het lab een tas aangetroffen die toebehoort aan de verdachte.
Naar aanleiding van het aangetroffen drugslab is de telefoon van de verdachte onderzocht en daaruit zijn berichten naar voren gekomen die bewijzen dat de verdachte wetenschap had van én betrokken was bij het drugslab. De verdachte zou op 15 september 2023 “
door elkaar zijn van het maken” en op 16 september 2023 om 11:47 uur, de dag van de politie-inval, stuurt de verdachte dat hij gaat werken. De verdachte heeft ten aanzien van deze berichten ter terechtzitting een alternatief scenario aangevoerd, maar dit is volstrekt ongeloofwaardig en kan worden weerlegd met de overige bewijsmiddelen in het dossier. Tevens is bij de doorzoeking van de woning waar de verdachte verbleef een notitiebriefje aangetroffen dat bevestigt dat de verdachte zich bezighoudt met de productie van synthetische drugs. Ook uit de tapgesprekken van de moeder van de verdachte en de berichten van [naam 4] kan worden vastgesteld dat de verdachte op 16 september 2023 werkzaam was in de kelderbox. Tot slot heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte zich tot aan de terechtzitting heeft beroepen op zijn zwijgrecht. De verklaringen die hij ter terechtzitting heeft afgelegd zijn daarom volstrekt ongeloofwaardig. De officier van justitie acht dan ook bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachten nauw en bewust heeft samengewerkt bij het opzettelijk vervaardigen van de amfetamine.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde wegens onvoldoende wettig bewijs. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niets te maken heeft met het drugslab. Deze verklaring vindt steun in de verklaring van de medeverdachten, waarbij de verklaring van medeverdachte [naam 3] het meest doorslaggevend is. In het lab zijn geen
DNA-sporen van de verdachte aangetroffen en ook op de kleding van de verdachte is, anders dan bij de medeverdachten, geen amfetamine aangetroffen. De berichten die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen hebben eveneens niets te maken met het drugslab en de verdachte heeft daarvoor ter terechtzitting een alternatieve verklaring afgelegd. De door de officier van justitie aangehaalde berichten van [naam 4] kunnen niet dienen tot het bewijs, aangezien deze berichten zijn verzonden nadat het aantreffen van het drugslab al uitgebreid in het nieuws was geweest. Het dossier bevat aldus geen enkel bewijs dat de verdachte wetenschap had van, dan wel betrokken was bij het aangetroffen drugslab, zodat hij moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
VrijspraakoverwegingDe rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat de aanleiding voor het onderzoek naar de verdachte is gelegen in informatie die werd ontvangen van het Team Criminele Inlichtingen (TCI), inhoudende dat in de kelder van de woning van de medeverdachte [naam 1] een drugslab aanwezig was. Naar aanleiding van voornoemde informatie zijn verbalisanten op 16 september 2023 ter plaatse gegaan en werd de verdachte samen met medeverdachten [naam 2] en [naam 1] aangetroffen in de gemeenschappelijke kelderruimte van de flat aan de [adres 2] , waarna de verdachte op de vlucht is geslagen en enige tijd later is aangetroffen en aangehouden, nadat hij vanaf het balkon van de woning aan de [adres 2] naar beneden was gesprongen. In kelderbox nummer [nummer] , behorende bij het adres [adres 4] , werd vervolgens door de politie een drugslab aangetroffen.
Primair is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij de aangetroffen amfetamine en amfetamineolie op of omstreeks 16 september 2023 (al dan niet tezamen en in verenging met anderen) heeft vervaardigd.
Uit de bevindingen van het LFO leidt de rechtbank af dat in het aangetroffen drugslab amfetamine werd gewogen en dat men kennelijk doende was met het drogen van natte amfetaminepasta. Deze handelingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden vervat onder het tenlastegelegde vervaardigen van amfetamine, doch onder het (niet tenlastegelegde) bewerken en verwerken daarvan, reden waarom de rechtbank komt tot een vrijspraak van het (impliciet) primair tenlastegelegde.
De vraag die dan resteert is of de verdachte (al dan niet samen met anderen) op 16 september 2023 de aangetroffen amfetamine en amfetamineolie opzettelijk aanwezig heeft gehad, zoals impliciet subsidiair tenlastegelegd.
Hoewel het gegeven dat de verdachte samen met medeverdachten [naam 2] en [naam 1] zich ten tijde van de politie-inval op enkele meters afstand van de kelderbox bevindt, waarin later het drugslab wordt aangetroffen, en vervolgens bij het zien van de politie op de vlucht slaat, de nodige vraagtekens oproept, te meer nu het opmerkelijk is dat de verdachte daarbij zelfs van een balkon afspringt, is dat op zichzelf nog geen bewijs dat iets zegt over de betrokkenheid van de verdachte bij het drugslab. Ook het tasje van de verdachte dat is aangetroffen in het drugslab kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een andersluidend oordeel, gezien de verklaring die de verdachte hierover ter terechtzitting heeft afgelegd. De verdachte heeft immers aangegeven dat hij dit tasje kort voor de politie-inval in de kelderbox heeft neergezet op welk moment hij ook voor het eerst kennis kreeg van het zich in die kelderbox aanwezige drugslab. Die verklaring is naar het oordeel van de rechtbank, niet op voorhand onaannemelijk en kan niet met andere bewijsmiddelen weerlegd worden.
Feit is immers, dat in het drugslab geen DNA van de verdachte is aangetroffen. Ook in zijn telefoon, die is onderzocht, zijn naar het oordeel van de rechtbank geen berichten aangetroffen die – direct of indirect – te linken zijn aan het op 16 september 2023 in Kerkrade aangetroffen drugslab. Zo zijn er geen berichten aangetroffen met de in het dossier voorkomende medeverdachten.
Dat de verdachte op 15 september 2023 om 23:05:29 uur aan een onbekende persoon schrijft: “
Ben een beetje door elkaar van maken”, roept weliswaar in het licht van de door verdachte ter terechtzitting daarover gegeven uitleg de nodige vragen op, maar kan op zichzelf niet tot de conclusie leiden dat de verdachte op 15 september 2023 werkzaam was in het op 16 september 2023 aangetroffen amfetamine lab. Een verder onderzoek naar bijvoorbeeld de GPS-gegevens van de telefoon van verdachte op het moment van versturen van dit bericht, ontbreekt.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook de aangetroffen telefoonberichten van [naam 4] niet aan het bewijs van betrokkenheid van de verdachte kunnen bijdragen, nu die berichten zijn verstuurd op een moment dat de politie-inval en het aantreffen van het drugslab reeds in de media was geweest. Om die reden kan niet worden uitgesloten dat deze berichten een weergave kunnen zijn van hetgeen [naam 4] uit de media of op een andere wijze heeft vernomen. Ook de aangetroffen berichten van de moeder van de verdachte leiden niet tot een andersluidend oordeel.
De briefjes die zijn aangetroffen in de woning van de moeder op de kamer van de verdachte met benamingen, welke ambtshalve bekend gerelateerd kunnen worden aan de productie van synthetische drugs, roepen ook bij de rechtbank vragen op, maar rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie dat de verdachte – eerder dan kort voor de inval van de politie – wetenschap had van het zich in de kelderbox aan de [adres 4] bevindende drugslab, noch dat de zich in die kelderbox aangetroffen amfetamine(olie) zich in zijn machtssfeer bevond.
De enkele omstandigheid dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte kort voor de inval van de politie in de kelderbox is geweest en toen kennis heeft gekregen van het daarin aanwezig drugslab, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de in die kelderbox aangetroffen verdovende middelen. De bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden leveren noch afzonderlijk, noch in onderlinge samenhang beschouwd, voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van die verdovende middelen en dat deze zich ook in zijn machtssfeer bevonden. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook integraal vrij.
Aangezien de rechtbank niet komt tot vaststelling van daderschap, komt zij niet toe aan de verdere bespreking van medeplegen en de daarvoor vereiste nauwe en bewuste samenwerking.

4.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 20 juni 2022 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen, aangezien de verdachte de algemene voorwaarde dat hij geen nieuwe strafbare feiten mag plegen niet heeft overtreden.

5.Het beslag

Onder de verdachte zijn op 16 september 2023 een geldbedrag van € 166,55 (G1638895) en een mobiele telefoon van het merk/type Apple iPhone (G1639041) in beslag genomen. Nu de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, is geen sprake meer van enig strafvorderlijk belang dat zich verzet tegen de teruggave van voornoemde voorwerpen. De rechtbank zal daarom gelasten dat de inbeslaggenomen voorwerpen worden geretourneerd aan de redelijkerwijs rechthebbende, de verdachte.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt de verdachte vrijvan het tenlastegelegde;
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
-
wijst afde vordering met parketnummer 03/015352-22 van de officier van justitie van 23 februari 2024;

Beslag

-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte;
  • 166,55 euro (G1638895);
  • 1 stk gsm (G1639041).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Brands, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. drs. M.A.M. Pijnenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2025.
Buiten staat
Mr. drs. Pijnenburg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 16 september 2023 te Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 142,1 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 2,5 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie),
zijnde amfetamine en/of amfetamine(-olie), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.