Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Beschikking van de kantonrechter
ZEKER Financiële Zorgverlening B.V.,Postbus 50099, 1305 AB Almere,Kamer van Koophandel-nummer 32109241,
[rechthebbende] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,wonende te [adres] , [woonplaats] ,hierna te noemen: rechthebbende.
Procedure
Beoordeling
“Gezien de wisselende reacties vanuit rechtbanken op de aanvragen voor de beloning verhuizing, heb ik even gewacht met het aanvragen voor de recente verhuizingen. Gezien de recente uitspraak van het Hof (https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHARL:2025:5177) dien ik de aanvraag nu toch in.
naar behoren uit te voeren.
Bovendien volgt uit de Regeling niet, althans dat blijkt niet uit de tekst van de Regeling en evenmin uit de toelichting, dat administratieve werkzaamheden die verband houden met een verhuizing onder de werkzaamheden vallen waarop de jaarbeloning ziet. De Regeling maakt in het geheel geen onderscheid tussen verhuiswerkzaamheden van administratieve aard en van niet-administratieve aard.’ Uit voorgaande blijkt dat deze kantonrechter de toelichting anders leest. Immers, zouden de administratieve werkzaamheden niet onder de standaard jaarbeloning vallen, vanwaar is de verhuisvergoeding voor de bewindvoerder dan afhankelijk gemaakt van de vraag of er een mentor is/of een rechthebbende daartoe zelf in staat is?
Daarvan[lees: van uitzonderlijke omstandigheden, ktr]
is echter geen sprake want het komt geregeld voor dat een bewindvoerder een verhuizing moet regelen, vandaar ook dat de verhuizing in 2014, op advies van de Raad voor de rechtspraak (…[ [1] ]) aan de forfaitaire beloningsregeling voor bewindvoerders is toegevoegd.’
Aan artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, kan de verhuizing worden toegevoegd (zoals in de artikelen 2, vijfde lid, en 4, vierde lid). In sommige gevallen regelt de bewindvoerder ook de verhuizing, bijvoorbeeld omdat de rechthebbende dat zelf niet kan en er geen mentor of andere persoon is die de verhuizing van rechthebbende kan regelen.’ Ook hier moet zijn gedoeld op feitelijke verhuiswerkzaamheden, want de administratieve handelingen die samenhangen met een verhuizing verricht de bewindvoerder altijd, of er nou wel of geen mentor/rechthebbende/andere persoon is, en dus niet ‘in sommige gevallen’. Ook de Raad voor de Rechtspraak moet dus wel het oog hebben gehad op de niet-administratieve werkzaamheden die normaliter door anderen (mentor/rechthebbende/andere persoon) worden verricht.
De Aanbevelingen[toevoeging kantonrechter: van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK)]
lijken die ‘regeldruk’ weer naar de rechterlijke macht toe te trekken, met het risico dat de daarvoor benodigde capaciteit niet langer beschikbaar is voor inhoudelijk toezicht op het door de (professionele) bewindvoerder (en curator en mentor) in het kader van zijn taakuitoefening gevoerde beleid.’ De bewindvoerder hoeft echter slechts dezelfde onderbouwing te geven aan een verzoek voor een verhuisvergoeding als een mentor die hierop recht meent te hebben. In die zin valt het met die regeldruk dus wel mee.
Beslissing
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.