ECLI:NL:RBLIM:2025:892

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
ROE 25 / 194
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de sluiting van een woning vanwege gebrek aan verband met ernstig geweld

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners van een woning in Venlo, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om hun woning te sluiten op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. De burgemeester had de woning gesloten vanwege ernstig geweld dat zich had voorgedaan tegen de kapsalon die zich in hetzelfde pand bevond als de woning van verzoekers. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen voldoende verband bestaat tussen de woning en het ernstige geweld, waardoor de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten niet bestaat.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van de woning niet gerechtvaardigd is, omdat de incidenten die tot de sluiting hebben geleid specifiek gericht waren tegen de kapsalon en niet in verband staan met de woning zelf. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van het besluit van de burgemeester toegewezen, met ingang van 24 januari 2025, en heeft bepaald dat de burgemeester het griffierecht en de proceskosten aan verzoekers moet vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.814,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijk verband tussen de woning en de redenen voor sluiting, en dat de burgemeester niet zomaar kan besluiten tot sluiting zonder dat dit voldoende is onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat tegen deze mondelinge uitspraak geen rechtsmiddel openstaat, en dat partijen een proces-verbaal van de uitspraak binnen twee weken toegestuurd zullen krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 25/194

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

22 januari 2025 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[namen] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. S.C.H. Rutjens),
en

de Burgemeester van de gemeente Venlo

(gemachtigde: mr. E.P.B. Moors).

Beslissingen

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek van verzoekers om een voorlopige voorziening van 16 januari 2025 toe in die zin dat zij het besluit van de burgemeester van 15 januari 2025 (het bestreden besluit) schorst met ingang van 24 januari 2025 14.00 uur tot en met zes weken na de bekendmaking van het besluit op het bezwaar dat verzoekers tegen het bestreden besluit hebben gemaakt;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht dat verzoekers voor de behandeling van het verzoek hebben moeten betalen aan hen vergoedt, te weten € 194,-; en
- veroordeelt de burgemeester tot betaling aan verzoekers van een vergoeding voor de door verzoekers voor de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten, te weten € 1.814,-.

Motivering van de beslissingen

1. Met het bestreden besluit heeft de burgemeester een woning in Venlo met ingang van 15 januari 2025 gesloten voor de duur van drie maanden. Verzoekers vragen in deze procedure om schorsing van dit besluit. De voorzieningenrechter neemt, gelet op de aard van de zaak, aan dat verzoekers hierbij een spoedeisend belang hebben omdat zij in de woning wonen. De inrichting van de woning en het rijden in een auto met een Duits kenteken is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om aan te nemen dat verzoekers niet in de woning wonen. Dat verzoekers en hun kinderen tijdelijk onderdak hebben of kunnen hebben doet bovendien in dit geval, waarin verzoekers de sluiting van hun woning is overkomen door omstandigheden die buiten hun invloedssfeer liggen, geen afbreuk aan het belang om in de eigen woning te kunnen wonen.
2. De burgemeester is bevoegd om een woning te sluiten als door ernstig geweld in de directe omgeving van de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord. [1] De sluitingsbevoegdheid bestaat dus pas als er een verband bestaat tussen de woning en het ernstige geweld in de directe omgeving van de woning dat de openbare orde rond de woning ernstig verstoort.
3. Uit de stukken waarop de burgemeester de sluiting van de woning van verzoekers heeft gebaseerd, blijkt dat de als ernstig geweld aan te merken incidenten die tot de sluiting van de woning hebben geleid specifiek zijn gericht tegen de kapsalon waarboven de woning is gelegen. Uit de stukken blijkt niet dat de incidenten door de feitelijke situatie ter plaatse ook in verband staan met de woning. De kapsalon en de woning liggen weliswaar in hetzelfde pand, maar hebben allebei een eigen toegangsdeur en een eigen huisnummer waardoor ze niet als één geheel zijn aan te merken. De omstandigheid dat [naam] , eigenaar van het pand en vennoot van de kapsalon in de woning woont, maakt het verband tussen de incidenten en de woning, anders dan de gemachtigde van de burgemeester op zitting heeft gesteld, ook niet. De stukken geven namelijk geen aanleiding om te denken dat de incidenten met hem te maken hebben. Omdat ook overigens uit de stukken waarop de burgemeester de sluiting van de woning van verzoekers heeft gebaseerd niet blijkt dat de incidenten en de woning in verband staan, is de voorzieningenrechter op voorhand van oordeel dat de bevoegdheid om de woning van verzoekers vanwege de incidenten te sluiten niet bestaat.
4. De voorzieningenrechter ziet hierin al reden om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het bestreden besluit te schorsen tot en met zes weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe met ingang van 24 januari 2025 14.00 uur om de burgemeester en/of de politie de gelegenheid te geven nog eventueel noodzakelijke maatregelen te nemen.
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden en een vergoeding betalen voor de proceskosten die verzoekers in deze procedure hebben gemaakt. De voorzieningenrechter heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Zij heeft verzoekers een vergoeding toegekend voor kosten van rechtsbijstand. Zij is daarbij uitgegaan van twee proceshandelingen, te weten het indienen van het verzoekschrift en bijstand op de zitting, elk met een waarde van € 907,- en heeft wegingsfactor 1 toegepast.

Wat verder nog aan de orde is geweest

6. De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen de mondelinge uitspraak geen rechtsmiddel openstaat en partijen laten weten dat zij het proces-verbaal waarin de mondelinge uitspraak staat binnen twee weken toegestuurd zullen krijgen.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, en mr. A.W.C.M. Frings, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is aan partijen verzonden op: 3 februari 2025

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet.