Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Inleiding
2.De procedure
- de conclusie van antwoord
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert eiser, [eiser], van gedaagde, [gedaagde], terugbetaling van twee geldbedragen die hij aan haar heeft overgemaakt tijdens hun relatie. Het betreft een bedrag van € 7.400,- en een bedrag van € 38.000,-. Eiser stelt dat het eerste bedrag als lening is verstrekt, terwijl gedaagde betwist dat er sprake is van een lening en stelt dat het bedrag is betaald ter compensatie van de kosten van de gezamenlijke huishouding. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde het bedrag van € 38.000,- moet terugbetalen, aangezien partijen het erover eens zijn dat dit bedrag als lening is verstrekt. Echter, de rechtbank heeft de vordering tot terugbetaling van het bedrag van € 7.400,- afgewezen, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat dit bedrag als lening is verstrekt. De rechtbank concludeert dat de betaling van € 7.400,- voortvloeide uit afspraken over de verdeling van de kosten van de gezamenlijke huishouding. Eiser heeft ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, maar deze zijn afgewezen omdat hij gedaagde niet tijdig heeft aangemaand. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.