In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en een gedaagde huurder. Weller Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De huurovereenkomst was gesloten op 18 januari 2007 en de huurachterstand was op het moment van dagvaarden opgelopen tot € 1.842,25. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar had deze niet nageleefd. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, omdat de huurachterstand niet ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden niet meer dan drie maanden bedroeg, wat volgens de geldende richtlijnen onvoldoende was voor ontbinding. Weller Wonen werd wel veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur tot en met mei 2025, maar de vordering tot ontruiming werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.