In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en twee gedaagden over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Weller Wonen, heeft de gedaagden aangeklaagd wegens huurachterstand. De huurachterstand was op het moment van dagvaarden opgelopen tot vijf maanden, en inmiddels zelfs tot zeven maanden. De gedaagden hebben erkend dat er een huurachterstand is, maar hebben niet op de mondelinge behandeling op 26 augustus 2025 gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst met een consument is gesloten en dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, gezien de ernst van de huurachterstand. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.