3.3Het oordeel van de rechtbank
Het
proces-verbaal aanrijding misdrijfbevat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Locatie ongeval
Datum: 17 november 2022
Omstreeks: 10:21 uur
Adres: Misweg 3
Postcode plaats: 6447 PA Merkelbeek
Gemeente: Beekdaelen
Lichtgesteldheid: Daglicht
Weersgesteldheid: Droog
Wegsituatie: Rechte weg
Maximumsnelheid: 60 km per uur
Betrokkene 1 (persoon)
Voetganger: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2] 1936 te [geboorteplaats 2]
Overleden: 29 november 2022 te Maastricht
Betrokkene 2 (voertuig)
Voertuig: Bedrijfsauto [kenteken] Iveco
Eigenaar/houder: Rd4 (Nijverheidsweg 4A, 6422 Heerlen)
Bestuurder: [verdachte]
Rijbewijs categorieën: AM, B, C, C1, T
Datum eerste afgifte: 11 augustus 2005
Verbalisanten[verbalisant 1] en [verbalisant 2] relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt over de situatie ter plaatse:
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , kwamen als eerste ter plaatse. Wij zagen dat het slachtoffer direct achter een vuilnisauto lag, ter hoogte van het linker achterwiel. Wij zagen dat het slachtoffer een bijna amputatie had van zijn linker bovenbeen met catastrofaal bloedverlies. Wij zagen dat deze man bij kennis was.
Ik hoorde desgevraagd na pijnprikkel dat het slachtoffer zelf aangaf te zijn: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1936.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoorden dat de bestuurder van de vrachtauto bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1984. De vrachtauto was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] . De vrachtauto betrof een vuilniswagen van Rd4. Om 10.40 uur ging de ambulance met slachtoffer [slachtoffer] , met ademhaling, bij kennis, naar het ziekenhuis te Maastricht.
Het
proces-verbaal VOAbevat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Voertuigonderzoek
Kenteken: [kenteken]
Merk: Iveco
Massa rijklaar: 12925 kg
Wij zagen dat deze Iveco is ingericht voor een deur-aan-deurophaaldienst voor huishoudelijk afval en de verwijdering ervan: een vuilniswagen. Deze vuilniswagen was rechts gestuurd.
Digitale data controleapparaat (tachograaf)
Bij het ingestelde onderzoek bleek mij, [verbalisant 3] , dat het voertuig was voorzien van een digitale tachograaf. De klok van de tachograaf liep zeven minuten voor. De tijden zijn geregistreerd op basis van de UTC tijdsnotering en wijken daardoor 1 uur (vroeger) af van de ten tijde van het ongeval geldende wintertijd.
In de minuut van 09:24 uur zien wij de Iveco vier keer versnellen tot circa 3 km/u waarbij de onderlinge intervallen verschillen. Tegen het einde van deze minuut zien wij het voertuig versnellen en bereikt in de minuut van 09:25 uur een snelheid van 32 km/u waarop de Iveco weer afremt. Na deze remming staat de Iveco 12 seconden stil, opvolgend wordt er in 8 seconden versneld tot een snelheid van 13 km/u waarna de snelheid terugzakt. Hier is de snelheid voor 10 seconden tussen de 2 km/u en 5 km/u waarop de Iveco versnelt tot 14 km/u. Deze snelheid heeft de Iveco de laatste 7 seconden van minuut 09:25 uur en de eerste 5 seconden van minuut 09:26 uur. Hierna remt de Iveco abrupt af in 2 seconden naar stilstand. Dan staat de Iveco 22 seconden stil en wordt dan voor 5 seconden verplaatst met zeer lage snelheden waarna het voertuig weer stilstaat. Na 13 minuten wordt de Iveco weer verplaatst.
Zichtbepalingen door de buitenspiegels en de achteruitrijcamera
Door mij, verbalisant [verbalisant 3] , werden de gezichtsvelden van de buitenspiegels van het voertuig en de achteruitrijcamera, merk Iveco gecontroleerd. Op de rijbaan was er via de linker buitenspiegels goed zicht langs de Iveco, op het achter de Iveco gelegen weggedeelte van de Misweg. Via de achteruitrijcamera was er goed zicht naar achteren.
Vermoedelijke toedracht
De voetganger had gelopen over de Misweg aan de rechterzijde van de rijbaan, komende uit de richting van de Steenweg en gaande in de richting van Schinveld. De bestuurder van de Iveco had achterwaarts op de Misweg gereden, komende uit de richting van de Steenweg en gaande in de richting van Schinveld. Ter hoogte van de zone belijning kwam de achterzijde links van de Iveco in contact met de rugzijde
van de voetganger, waarbij de voetganger omver werd geduwd en het linker onderbeen onder het linker wiel kwam van de achterste as. De achterzijde van het rechter bovenbeen is in contact gekomen met de spatlap links van de achterste as.
Oorzaak
Het ongeval is ontstaan doordat de bestuurder tijdens het achteruitrijden het overige verkeer niet voor liet gaan en zijn voertuig niet tot stilstand bracht binnen de afstand dat de weg te overzien en vrij was.
Gevolg
Op dinsdag 29 november 2022 overleed de voetganger ten gevolge van de bij de aanrijding opgelopen letsels.
Vermijdbaarheid
De bestuurder van de Iveco had het ongeval kunnen voorkomen door alvorens achterwaarts door te rijden naar het achter gelegen perceel de voetganger voor te laten gaan of zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen binnen de afstand dat de weg te overzien en vrij was. De voetganger moet al enige tijd op de Misweg gelopen hebben en had via de buitenspiegels of de achteruitrijcamera zichtbaar moeten zijn geweest voor de bestuurder van de Iveco. De voetganger was tot circa 1 meter achter de Iveco zichtbaar en had dus geruime tijd zichtbaar kunnen en moeten zijn voor de bestuurder van de Iveco. De voetganger kon in alle redelijkheid het ongeval niet voorkomen.
Het
aanvullend proces-verbaal VOAbevat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik, [verbalisant 4] , brigadier van politie, werkzaam bij de afdeling Forensische Opsporing Verkeer van de Divisie Regionale Recherche van de Eenheid Limburg, heb op verzoek van officier van justitie M.E. Dekker situatietekeningen vervaardigd van een ongeval. Op de posities vanaf 09:25:53 uur tot aan 09:26:08 uur is de Iveco teruggeplaatst. Hierbij is de positie van 09:26:08 uur de feitelijke eindpositie van de Iveco. Omstreeks 09:26:05 uur heeft de botsing met de voetganger plaatsgevonden.
Op dinsdag 29 november 2022 werd door de forensisch arts op het stoffelijk overschot een lijkschouw verricht. Het
schouwverslagvan de lijkschouwer vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
De ondergetekende, [naam lijkschouwer] , lijkschouwer in o.a. de gemeente Maastricht, verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd en verklaart er niet van overtuigd te zijn dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.
Overledene: [slachtoffer]
Overleden: 29 november 2022 om 20:03 uur
Schouwitems
Linkerbeen: Het linkerbeen is tot boven de knie geamputeerd. Om zoveel mogelijk beensparend te werken, is getracht zo min mogelijk been te amputeren. Vanwege een persisterende infectie, hebben in verschillende etappes amputaties moeten plaatsvinden. Uiteindelijk is de infectie, die is ontstaan door straatvuil, verder ontwikkeld tot een bloedvergiftiging. Deze heeft vervolgens multi orgaanfalen veroorzaakt en heeft de dood van betrokkene veroorzaakt.
Evaluatie: Betrokkene is overleden aan de gevolgen van een sepsis. Deze is kunnen ontstaan doordat straatvuil in de open wond van de beenfractuur, opgelopen door een verkeersongeval, terecht is gekomen.
Conclusie: er is sprake van een niet-natuurlijk overlijden.
De
getuige [getuige]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 17 november 2022 reed ik met mijn man even een rondje in mijn nieuwe auto. Mijn man reed. Ik zat op de bijrijdersstoel. Wij gingen rechtsaf de Misweg in. Daar zagen we een vuilnisauto, die achteruit reed. Wij zijn stil blijven staan ter hoogte van de vuilnisbak en een elektriciteitskast. Ik keek langs de vuilnisauto. Ik kon langs de vrachtwagen heel ver kijken. Ik had zicht langs de rechterkant van de vrachtwagen. Ik zag [slachtoffer] met Billie lopen. Vanuit mijn positie zag ik [slachtoffer] dus rechts van de vrachtauto, aan de rechterkant van de weg. [slachtoffer] liep van mij af, dus ik keek tegen zijn rug. [slachtoffer] liep tussen de eerste en de tweede lindeboom. Hij liep op de straat, niet in de berm. De vrachtauto begon toen achteruit te rijden. Ik vraag me af of [slachtoffer] die vrachtwagen opgemerkt heeft. [slachtoffer] was zeer slechthorend. Ik zei hardop tegen mijn man: “Daar loopt [slachtoffer] . Hij ziet het niet, hij ziet hem niet, hij ziet hem niet!” Hiermee bedoelde ik de vrachtwagenchauffeur. Toen heeft de vrachtwagen [slachtoffer] aangereden. ik wist dat het fout was omdat de vrachtwagen niet afremde. Het was precies waar [slachtoffer] liep. Ik wist toen hij achteruit reed dat het fout zou gaan.
Ik ben links langs de vrachtwagen gelopen, dus niet waar [slachtoffer] lag. Billie liep in de berm. De chauffeur zat al op zijn hurken bij [slachtoffer] . Ik heb me nog tot [slachtoffer] gewend, hij was bij kennis.
De
verklaringvan de
verdachte, afgelegd bij de politie, bevat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
O: Je hebt vandaag in Merkelbeek over de Steenweg gereden en bent vervolgens achterwaarts de Misweg ingereden met de bedoeling een vuilniscontainer te legen van een perceel dat daar is gevestigd. Je hebt daarbij een aanrijding veroorzaakt waarbij je met de achterzijde van de door jou bestuurde vrachtauto tegen en over een wandelaar bent gereden.
V: Hoe kun jij dat verklaren?
A: Dat ik hem niet of te laat heb gezien.
V: Was je mogelijk ergens anders door afgeleid dat je die wandelaar niet of althans te laat hebt gezien?
A: Mijn aandacht werd tijdens het achteruit de Misweg inrijden getrokken door een personenauto die voor mij reed. Deze personenauto kwam net als ik ook uit de Steenweg gereden en reed de Misweg in om vervolgens bij het eerste perceel te stoppen.
V: Hoe zit het met jouw plaatselijke bekendheid wat betreft de locatie waar de aanrijding vandaag heeft plaatsgevonden?
A: Ik ben daar in het verleden twee of drie keer geweest dus ik ben er wel bekend.
V: Hoe was het uitzicht voor jou op het moment dat je achterwaarts de Misweg bent
ingereden?
A: Goed. Het was droog weer op dat moment. Ik had zicht op de landweg en de bomen die daar aan de zijkant van de Misweg staan.
V: Wanneer en hoe kwam jij erachter dat je mogelijk over iemand was heengereden toen jij daar achteruit door de Misweg reed?
A: Ik keek in de linker spiegel van mijn vrachtauto en toen zag ik een man vallen. Die man bevond zich linksachter mijn vrachtauto. Ik zag dus dat die man op de grond viel en nadat ik dat zag heb ik meteen geremd en mijn vrachtauto tot stilstand gebracht. Ik ben meteen uit de vrachtauto gestapt en ben toen naar de man gelopen. Ik zag dat die man op de grond lag en ik zag dat hij bij bewustzijn was. Wel zag ik dat hij een flinke beenwond had.
Juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 van de WVW te kunnen komen, moet vastgesteld kunnen worden dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld te wijten is dat het betreffende verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat het slachtoffer is overleden. Daarbij wordt over het algemeen de gemiddelde mens of, rekening houdend met de bijzondere positie die iemand inneemt, de doorsnee beroepsgenoot als maatstaf genomen. Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 van de WVW komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan.
Niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersfout voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn meerdere factoren van belang. Daarbij geldt dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte een verkeersdeelnemer aan wie hij voorrang had moeten verlenen, niet heeft gezien, hoewel deze voor de verdachte wel waarneembaar moet zijn geweest en hij zijn rijgedrag daarop moet hebben kunnen afstemmen, niet kan volgen dat sprake is van aanmerkelijke schuld. Een enkel moment van onoplettendheid is in het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld. Ook geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Bewijsoverweging
Uit de genoemde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in de ochtend van 17 november 2022 als bestuurder van een vuilniswagen minimaal 15 seconden over een afstand van minstens 52 meter met een gemiddelde snelheid van 10 kilometer per uur achteruit is gereden waarna hij het slachtoffer [slachtoffer] ter hoogte van de bebouwde kom grens heeft aangereden. Het slachtoffer is twaalf dagen na het verkeersongeval aan zijn verwondingen overleden. De verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer niet of te laat heeft gezien en dat zijn aandacht werd getrokken door een auto die voor hem de Misweg in reed.
Uit de VOA situatieschetsen komt duidelijk naar voren dat [slachtoffer] , die op de weg achter de vuilniswagen liep, voor de verdachte tijdens het achteruitrijden waarneembaar was in de linker spiegels en op de achteruitrijcamera. Voorts is uit het forensisch onderzoek niet gebleken van omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op het ontstaan van het ongeval, zoals de toestand van het wegdek, technische gebreken aan het voertuig, een onjuiste afstelling van de spiegels of weersomstandigheden. Het zicht van de verdachte werd niet belemmerd, er was goed zicht op het achter de Iveco gelegen weggedeelte van de Misweg en ook door de achteruitrijcamera was er goed zicht naar achteren. De verdachte had [slachtoffer] tijdig kúnnen en móeten zien.
Voor het alternatieve scenario dat de verdediging naar voren heeft gebracht ter terechtzitting, ziet de rechtbank onvoldoende aanwijzingen in het dossier. Voor de rechtbank staat op basis van de verklaring van de getuige [getuige] vast dat [slachtoffer] op de weg liep, en niet in de berm.
Het voorgaande betekent dat de verdachte bij het achteruit rijden onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om een ongeval te voorkomen. Hij heeft immers niet voldoende in zijn spiegels en in zijn achteruitrijcamera gekeken om zich ervan te verzekeren dat er geen sprake was van andere verkeersdeelnemers op de weg achter hem voordat hij achteruit ging rijden, maar ook tijdens het achteruit rijden. De verdachte heeft tijdens het achteruit rijden geen voorrang verleend aan het slachtoffer [slachtoffer] , die op dat moment achter zijn vrachtwagen liep.
De verdachte heeft aanmerkelijk onoplettend gehandeld door secondenlang en tientallen meters achteruit te rijden met de vuilniswagen, zonder daarbij voldoende te letten op de weg achter hem en niet, althans niet voldoende, in de spiegels en op de achteruitrijcamera te kijken.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een enkel, kort moment van onoplettendheid, maar van een situatie waarin de verdachte bij het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre (seconden)lang zijn aandacht niet bij het achter de vrachtwagen gelegen gedeelte van de weg heeft gehouden. De rechtbank is daarom – met de officier van justitie – van oordeel dat het ongeval de verdachte in zodanige mate valt te verwijten dat dit schuld oplevert in de zin van artikel 6 WVW.