ECLI:NL:RBLIM:2025:830

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11349272 \ CV EXPL 24-5142
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en expertisekosten in verband met tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst

In deze zaak vordert de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde ARAG SE, betaling van schadevergoeding en expertisekosten van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De eiseres heeft een aannemingsovereenkomst gesloten met de gedaagde voor werkzaamheden aan haar woning, maar de gedaagde heeft deze werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd. De eiseres heeft de gedaagde meerdere keren aangesproken en de gelegenheid gegeven om de gebreken te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De eiseres heeft deskundigen ingeschakeld die de gebreken hebben vastgesteld en de herstelkosten hebben geschat. De eiseres heeft de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding. De gedaagde heeft niet gereageerd op de vordering en heeft de hoogte van de gevorderde bedragen niet betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is, inclusief de gevorderde expertisekosten en proceskosten. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, expertisekosten en proceskosten, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Het vonnis is uitgesproken op 29 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11349272 \ CV EXPL 24-5142
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: ARAG SE,
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend te [woonplaats 2] , zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
- € 14.951,85 inclusief btw aan (vervangende) schadevergoeding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
- € 979,52 althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
- € 4.531,45 aan expertisekosten,
- de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.2.
Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde] haar een offerte heeft toegezonden in verband met het uitvoeren van werkzaamheden aan haar woning voor een totaalbedrag van € 29.294,10 inclusief btw. [eiseres] heeft deze offerte geaccepteerd, waarmee een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 en verder BW tussen partijen tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft de overeengekomen werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd. [eiseres] heeft [gedaagde] hierop meermaals aangesproken, hem in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden alsnog deugdelijk na te komen en de gebreken te herstellen. In opdracht van [eiseres] hebben deskundigen de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden beoordeeld en rapporten uitgebracht. Beide deskundigen hebben gebreken geconstateerd en een schatting gegeven van de herstelkosten. Bij brief van 27 mei 2024 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] de verbintenis van [gedaagde] tot nakoming omgezet in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 BW. Blijkens de offertes zijn de kosten om de gebreken te herstellen en de werkzaamheden alsnog deugdelijk uit te voeren en af te ronden begroot op € 14.951,85 inclusief btw.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aanneemovereenkomst en dat die verplichting is omgezet in een verplichting tot betaling van vervangende schadevergoeding. De hoogte van de hoofdsom is door hem ook niet weersproken, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.
3.2.
De niet weersproken expertisekosten van € 4.531,45, die zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, kunnen op de voet van artikel 6:96 lid 2 sub b BW worden toegewezen.
3.3.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke rente ligt eveneens voor toewijzing gereed.
3.4.
[eiseres] heeft voldoende gesteld dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zodat deze vordering ook zal worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
141,59
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
543,00
(1,00 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.525,59
3.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
- € 14.951,85 inclusief btw aan (vervangende) schadevergoeding), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling,
- € 979,52 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling,
- € 4.531,45 aan expertisekosten,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.525,59, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
CJ