Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in verzet
- de conclusie van repliek in verzet.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.De proceskosten van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in verzet] in verzet worden begroot op:
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis van 5 juni 2024. De oorspronkelijke eiser, die in verzet is gegaan, had ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd wegens huurachterstand. De huurovereenkomst was aangegaan op 1 december 2020, met een aanvangshuurprijs van € 750,00 per maand, die in de loop der jaren is verhoogd. De gedaagde in verzet had een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan, maar stelde dat hij onder de wettelijke schuldsaneringsregeling viel, waardoor vorderingen tot 11 april 2023 niet aan hem konden worden tegengeworpen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden minder dan drie maanden bedroeg, wat op zichzelf niet voldoende was voor ontbinding van de huurovereenkomst. Bovendien werd vastgesteld dat de gedaagde in verzet na de datum van de schuldsanering zijn huurbetalingen had voldaan. De kantonrechter heeft het verstekvonnis vernietigd en de vorderingen van de oorspronkelijke eiser afgewezen, met uitzondering van een bedrag van € 222,46 dat werd toegewezen. De wettelijke rente werd toegewezen over de huur van maart en april 2024, en de proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde in verzet, met uitzondering van de kosten van de verstekprocedure.