ECLI:NL:RBLIM:2025:828

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11120689 \ CV EXPL 24-2709
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake loonvordering en verrekening in arbeidsrechtelijke context

In deze zaak, die voor de Kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert de eiseres in conventie, die als inwonende hulp voor de gedaagde in conventie heeft gewerkt, betaling van een bedrag van EUR 9.600,00 voor haar werkzaamheden van 6 oktober 2022 tot en met 14 december 2022. De eiseres stelt dat zij gedurende deze periode EUR 1.000,00 per week heeft gewerkt, maar niet is betaald. De gedaagde in conventie, die zich in reconventie beroept op verrekening van een uitgeleend bedrag van EUR 400,00, betwist de hoogte van de vordering en stelt dat er geen overeenkomst is voor de gevorderde vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat het Nederlands recht van toepassing is, aangezien de werkzaamheden in Nederland zijn verricht. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de eiseres voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering en wijst deze toe, inclusief wettelijke rente. De vordering in reconventie van de gedaagde wordt afgewezen, omdat de verrekening door de eiseres al heeft plaatsgevonden. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11120689 \ CV EXPL 24-2709
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gemachtigde: mr. A.O.C.A. van Schravendijk,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
gemachtigde: mr. D.W.H. Rouers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 14 mei 2024;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.Het geschil

De kern van het geschil
2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als inwonende hulp werkzaamheden voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verricht, gedurende een aantal weken in 2021 en van 6 oktober 2022 tot en met 14 december 2022. Voor de tweede periode is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet betaald. Zij vordert betaling van EUR 1.000,00 per week over de tien gewerkte weken in 2022. Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontvangen lening ter hoogte van EUR 400,00 nog niet heeft terugbetaald, heeft zij dat bedrag met haar vordering verrekend en vordert zij betaling van EUR 9.600,00.
2.2
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verweert zich en beroept zich op verrekening met het uitgeleende, maar nog niet terug ontvangen, bedrag van EUR 400,00. Verder voert hij aan dat hij voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ’s werkzaamheden geen vergoeding krijgt uit zijn persoonsgebonden budget. Bovendien is er geen EUR 1.000,00 per week afgesproken. In reconventie vordert hij terugbetaling van het uitgeleende bedrag, voor zover de kantonrechter in conventie niet tot verrekening overgaat.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beschikt niet over de Nederlandse nationaliteit en woont op dit moment niet in Nederland, waardoor dit geschil een internationaal karakter heeft. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of hij bevoegd is van het geschil kennis te nemen en, zo ja, welk recht van toepassing is.
Is de Nederlandse rechter bevoegd van de vordering kennis te nemen?
3.2.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 4-1 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012), nu de gedaagde partij, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , woonplaats heeft in Nederland.
Welk recht is van toepassing?
3.3.
Verordening (EU) 593/2008 (Rome I) bepaalt welk recht van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten met een internationaal karakter. Daarbij geldt op grond van artikel 3 als uitgangspunt dat partijen zelf in een schriftelijk rechtskeuzebeding kunnen afspreken welk recht van toepassing is.
3.4.
Er is echter geen schriftelijke vastlegging van de gemaakte afspraken gemaakt of in elk geval is deze niet overgelegd. De kantonrechter kan dus niet beoordelen of er sprake is van een rechtskeuze. De afspraken tussen partijen worden daarom op grond van artikel 8 lid 2 Rome I beheerst door het recht van het land waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid (heeft) verricht. Vaststaat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar werkzaamheden in Nederland heeft verricht, zodat op de afspraken tussen partijen Nederlands recht van toepassing is.
3.5.
Ook als sprake zou zijn van een overeenkomst van opdracht, en dus niet van een arbeidsovereenkomst, is Nederlands recht van toepassing op grond van artikel 4 lid 3 Rome I. Artikel 4 lid 1 onder b Rome I verwijst weliswaar naar het recht van het land waar de zorgverlener haar gewone verblijfplaats heeft maar uit de omstandigheden van het geval – met name het feit dat de arbeid in Nederland verricht is - blijkt dat de overeenkomst een nauwere band heeft met Nederland dan met een ander land. Daar komt bij dat niet duidelijk is of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in Italië of in Brazilië haar gewone verblijfplaats heeft.
in conventie
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert betaling van EUR 9.600,00, te verhogen met wettelijke rente vanaf 13 oktober 2022 over EUR 600,00 en over 9 bedragen van elk EUR 1.000,00 vanaf 20 en 27 oktober, 3, 10, 17 en 24 november respectievelijk 1, 8 en 15 december 2022.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] EUR 1.000,00 per week betalen voor haar werkzaamheden
3.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij in 2021 vier weken heeft gewerkt en dat zij daarvoor op 9 december 2021 EUR 1.58,06 en op 15 december 2021 EUR 3.627,62 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ontvangen. Dat komt neer op meer dan EUR 1.000,00 per week. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist deze stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in algemene zin door aan te voeren dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen bewijs overlegt van haar stellingen. Dat is een onvoldoende onderbouwde betwisting. Het had op de weg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelegen om aan te voeren welke afspraken partijen in 2021 dan wel hadden gemaakt en welke bedragen er op 9 en 15 december 2021 dan wel zouden zijn overgemaakt. Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat niet heeft gedaan, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dat in 2021 € 1.000,00 per week is betaald, is een aanwijzing dat in 2022 ook een dergelijke vergoeding is afgesproken.
3.8.
Het staat, mede gelet op die betaling in 2021, ook voldoende vast dat partijen eenzelfde vergoeding zijn overeengekomen voor de periode van 6 oktober 2022 tot en met 14 december 2022. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hierover immers op 13 december 2022 in een e-mail geschreven:
‘My current Zorgverlener, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] has worked for me 24/7 from 6 October
2022 to present (…) Ms. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was promised (…) to be paid €1000 per week for the period from 6 October 2022 to 14 December 2022. However, mr. [naam 1] has failed to contact her to conclude this contract, nor has he nor [naam 2] paid, as promised, Ms. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in advance nor any other payments for her work performed for the period from 6 October 2022 through and including 14 December 2022.’
De uitleg die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan zijn eigen woorden
‘Ms. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was promised (…) to be paid €1000 per week for the period from 6 October 2022 to 14 December 2022’geeft, volgt de kantonrechter niet. Nergens blijkt uit de e-mail dat [naam 1] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft medegedeeld dat dergelijke vergoedingen enkel mogelijk zijn indien de zorgverlener kwalificeert als een professioneel zorgverlener.
3.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert nader verweer, maar dat verweer heeft slechts betrekking op de vergoedingen waarop hij op grond van de Nederlandse volksverzekeringen, meer specifiek de Wet langdurige zorg, al dan niet recht heeft. Dat raakt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ’ betalingsverplichting jegens haar echter niet. Partijen hebben afgesproken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor haar werkzaamheden EUR 1.000,00 per week betaald zou krijgen. Er is dus ook geen noodzaak of ruimte voor de vaststelling van een ander redelijk loon op grond van artikel 7:405 lid 2 BW. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gedurende tien weken werkzaamheden verricht, dus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet haar EUR 10.000,00 betalen.
3.10.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij het gevorderde bedrag de niet terugbetaalde lening al in mindering gebracht, zodat het verrekeningsverweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overbodig is. De vordering waarmee hij wenst te verrekenen is al door verrekening door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] teniet gegaan. De kantonrechter zal het gehele gevorderde bedrag daarom toewijzen.
Wettelijke rente
3.11.
Ten aanzien van de wettelijke rente geldt dat gesteld noch gebleken is dat betaling voor een week steeds na afloop van die week zou plaatsvinden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt onvoldoende om vast te stellen dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst haar werkzaamheden heeft verricht. Daarom gelden de op grond van de wettelijke bepalingen inzake arbeidsovereenkomsten uiterste betaalmomenten niet. En ook voor de eerste periode van werkzaamheden in 2021 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op twee momenten achteraf betaald. Verder is niet gesteld of gebleken dat gedaagde op enig moment in gebreke gesteld is. Gedaagde is dus vóór de datum van de dagvaarding niet in verzuim geraakt en de wettelijke rente is daarom vanaf de datum dagvaarding verschuldigd.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betalen. Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht EUR 87,00
- salaris gemachtigde
in conventie EUR 678,00
- nakosten EUR 135,00
Totaal EUR 900,00.
in reconventie
3.13.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terugbetaling van het door hem aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitgeleende bedrag. Zoals hiervoor overwogen, is de vordering tot terugbetaling van het uitgeleende bedrag door verrekening door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met haar vordering op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teniet gegaan. De kantonrechter zal de vordering in reconventie dan ook afwijzen.
Proceskosten
3.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betalen. Gelet op de nauwe samenhang met de vordering in conventie en de geringe werkzaamheden worden de kosten op nihil begroot.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van een bedrag van EUR 9.600,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , tot op heden begroot op EUR 900,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
4.5.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af;
4.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.