ECLI:NL:RBLIM:2025:827

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11080494 \ CV EXPL 24-2171
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en huurtermijnen in verband met huurovereenkomst cv-ketel na verkoop woning

In deze zaak heeft [eiseres] haar woning verkocht aan [gedaagden], waarbij een cv-ketel aanwezig was die gehuurd werd van Volta. Er ontstond onduidelijkheid over wie verantwoordelijk was voor de huurovereenkomst van de cv-ketel en de bijbehorende huurtermijnen. [eiseres] vorderde schadevergoeding voor de door haar betaalde huurtermijnen, terwijl [gedaagden] betwistte dat zij deze kosten moesten dragen, stellende dat er een nieuwe afspraak was gemaakt over de cv-ketel. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagden] tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat zij de huurovereenkomst niet op hun naam hadden gezet. De rechter concludeerde dat er geen nieuwe overeenkomst was tot stand gekomen en dat [gedaagden] de huurtermijnen moesten betalen. De vordering van [eiseres] werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak geldt totdat in een eventueel hoger beroep anders wordt beslist.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11080494 \ CV EXPL 24-2171
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: T. Schell (Juristu Incassojuristen B.V.),
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De kern van de zaak

1.1.
[eiseres] heeft haar woning verkocht aan [gedaagden] In de woning is een cv-ketel aanwezig, welke gehuurd wordt van Volta voor een huurprijs van € 35,55 per maand. Partijen zijn het er niet over eens aan wie de huurovereenkomst met betrekking tot de cv-ketel toekomt en wie de huurtermijnen moet betalen. [eiseres] vordert daarom in deze procedure vergoeding van schade, bestaande uit de door haar betaalde huurtermijnen voor een bedrag van € 106,65 en vanaf januari 2024 € 35,55 per maand zolang [gedaagden] de huurovereenkomst niet heeft overgenomen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure. [gedaagden] concludeert tot afwijzing van de vordering omdat partijen een nieuwe afspraak hebben gemaakt over de cv-ketel, inhoudende dat [eiseres] deze overneemt. [gedaagden] hoeft daarom niets te betalen, aldus [gedaagden] De vorderingen van [eiseres] zullen worden toegewezen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 april 2024 met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis wordt uitgesproken.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] heeft haar woning verkocht aan [gedaagden]
3.2.
In de woning hangt een cv-ketel die wordt gehuurd van Volta voor een bedrag van € 35,55 per maand. Artikel 7 van de koopovereenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Artikel 7 Feitelijke levering/ Overdracht aanspraken.
7.1
De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op het moment van het ondertekenen van de akte van levering zoals weergegeven in artikel 4.1, tenzij tussen verkoper en koper een ander tijdstip is overeengekomen, vrij van huur-, lease- en/of huurkoopovereenkomsten met uitzondering van de volgende overeenkomsten welke door koper gestand worden gedaan:
7.1.-1 CV ketel Volta”.
3.3.
Op 8 november 2023 schrijft [gedaagden] aan [eiseres] :
“Goedemorgen, weet je al meer of je hier nog iets wilt overnemen van het cv systeem?”
3.4.
Op 8 november 2023 schrijft [eiseres] aan [gedaagden] :
“Willen hier komen kijken of hij overgeplaatst kan worden en wat de kosten zijn.geloof niet dat ze zo vlot zijn. Zo als de stand nu is moet jij de ketel over nemen en direct opzeggen. Kosten zijn dan €773.68. wat is je mail adres. Stuur ik de offerte zo door”
3.5.
Op 10 november 2023 schrijft [eiseres] aan [gedaagden] :
“Heb niets meer van Volta gehoord.ben ook niet van met ze door te gaan. Als ze zo met hun
klanten omgaan. Dus helaas voor jou sul je de ketel moeten afkopen.”
3.6.
Op 11 november 2023 schrijft [gedaagden] aan [eiseres] :
“Maar dan is me nog niet duidelijk of je iets wilt overnemen van het systeem of niet... Je hebt ja nog geen cv ketel in je nieuwe huis...”
3.7.
Op 11 november 2023 schrijft [eiseres] aan [gedaagden] :
“Wel besteld.dus ik wil van Volta af. Hoef ook niks over te nemen.”

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt dat zij een vordering op [gedaagden] heeft omdat [gedaagden] de koopovereenkomst niet goed is nagekomen. [eiseres] zou daardoor schade hebben geleden. [eiseres] doet daarmee een beroep op artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) waarin staat dat een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht om de schade te vergoeden die de schuldeiser daardoor lijdt. De schade wordt door [eiseres] begroot op € 106,65 en vanaf januari 2024 € 35,55 per maand.
De huurovereenkomst van de cv-ketel is door [gedaagden] overgenomen
4.2.
Artikel 6:159 van het BW luidt als volgt:
Een partij bij een overeenkomst kan haar rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van deze laatste overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte.
Hierdoor gaan alle rechten en verplichtingen over op de derde, voor zover niet ten aanzien van bijkomstige of reeds opeisbaar geworden rechten of verplichtingen anders is bepaald.
Artikel 156 en de leden 1-3 van artikel 157 zijn van overeenkomstige toepassing.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een cv-ketel met huurovereenkomst bij Volta voor een maandbedrag van € 35,55 in de woning aanwezig is en dat partijen hebben afgesproken dat de huurovereenkomst zou worden overgenomen. Dit blijkt ook uit artikel 7 van de koopovereenkomst. Uit de conclusie van antwoord blijkt voorts dat Volta geen bezwaar heeft tegen deze contractsovername zodat aan de vereisten van artikel 6:159 BW is voldaan. Dit betekent dat [gedaagden] , behoudens nadere afspraken, op grond van de koopovereenkomst de huurovereenkomst voor de cv-ketel moet overnemen en de huurtermijnen daarvan voor zijn rekening komen.
Er is geen nieuwe overeenkomst over de cv-ketel gesloten
4.3.
Partijen verschillen van mening of er een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen over de cv-ketel. Volgens [gedaagden] hebben partijen na het tekenen van de koopovereenkomst afgesproken dat [eiseres] de cv-ketel (met de lopende huurovereenkomst) mee zou nemen naar haar nieuwe woning. [eiseres] moet daarom de huurtermijnen betalen, aldus [gedaagden] [eiseres] betwist dat er sprake is van een andere overeenkomst, waardoor [gedaagden] volgens haar de huurtermijnen moet betalen.
4.4.
Op grond van artikel 150 Rv moet [gedaagden] stellen, en bij betwisting bewijzen, dat er een nieuwe overeenkomst over de cv-ketel tot stand is gekomen. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Omdat [eiseres] het standpunt inneemt dat er geen overeenstemming is bereikt over de inhoud van de nieuwe overeenkomst, moet [gedaagden] voldoende feiten en omstandigheden stellen waaruit de kantonrechter kan afleiden dat sprake is geweest van een aanbod en dat dit aanbod is aanvaard. [gedaagden] heeft onweersproken aangevoerd dat er sprake is geweest van een aanbod. Er is echter niet vast komen te staan dat het aanbod van [gedaagden] tot overnemen van de cv-ketel met huurovereenkomst door [eiseres] is aanvaard. [gedaagden] heeft hier simpelweg geen onderbouwing voor gegeven, anders dan de stelling dat partijen tijdens een afspraak in de woning tot deze overeenkomst zijn gekomen. Tijdens die afspraak bleek dat [eiseres] in haar nieuwe woning nog geen cv-ketel had en [gedaagden] had de cv-ketel niet nodig, omdat het huis van het gas afgesloten is. [eiseres] voert aan dat zij uit coulance wilde kijken of zij de cv-ketel kon meenemen naar haar nieuwe woning, maar dat dit niet mogelijk was. Hiervoor verwijst zij naar de WhatsAppberichten tussen partijen op 8, 10 en 11 november 2023. Uit die berichten blijkt dat [eiseres] duidelijk maakt aan [gedaagden] dat zij niets van [gedaagden] wil overnemen. [eiseres] heeft voldoende gemotiveerd betwist dat er een nieuwe overeenkomst over de cv-ketel tot stand is gekomen, waardoor het verweer van [gedaagden] niet slaagt.
Er is sprake van een tekortkoming
4.5.
[eiseres] vordert vergoeding van schade omdat [gedaagden] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [gedaagden] heeft de huurovereenkomst met Volta met betrekking tot de cv-ketel namelijk niet op zijn naam gezet en dat was wel zo overeengekomen in de koopovereenkomst. Door [gedaagden] is niet betwist dat hij de cv-ketel niet op zijn naam heeft gezet. Voorts is hiervoor overwogen dat niet vast is komen te staan dat er andere afspraken zijn gemaakt over de huur van de cv-ketel. Dit betekent dat [gedaagden] de koopovereenkomst op dat punt niet is nagekomen en is dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst waarin de contractsovername immers is afgesproken.
Er is sprake van schade
4.6.
[eiseres] heeft schade gelegen als gevolg van de tekortkoming van [gedaagden] [eiseres] heeft namelijk van oktober tot en met december 2023 € 106,65 aan Volta betaald en zij betaalt vanaf januari 2024 € 35,55 per maand aan Volta voor de huur van de cv-ketel. [eiseres] wordt immers door Volta als contractspartij aangesproken zolang de overeenkomst op naam van [eiseres] staat. Dit is door [gedaagden] niet betwist, waardoor de schade vast is komen te staan.
De wettelijke rente
4.7.
[eiseres] vordert op grond van artikel 6:119 BW de wettelijke rente over het bedrag van € 106,65 vanaf 16 oktober 2023, althans vanaf de datum van de dagvaarding, tot de dag van volledige betaling. [eiseres] heeft niet aangevoerd op grond waarvan de wettelijke rente al vanaf 16 oktober 2023 verschuldigd is, zodat dit niet kan worden toegewezen. De wettelijke rente over € 106,65 vanaf de datum van de dagvaarding, te weten 16 april 2024, zal als gegrond op de wet en onweersproken worden toegewezen.
Conclusie: [gedaagden] moet de schade van [eiseres] vergoeden
4.8.
Gezien het voorgaande worden de vorderingen van [eiseres] toegewezen. [gedaagden] zal worden veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van de hoofdsom van € 106,65, vermeerderd met de wettelijke rente en € 35,55 per maand vanaf januari 2024 tot het moment dat [gedaagden] de huurovereenkomst heeft overgenomen van [eiseres] .
Buitengerechtelijke incassokosten
4.9.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagden] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). [eiseres] heeft aan [gedaagden] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagden] Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
4.10.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,81
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × tarief € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
325,81.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.11.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Dit betekent dat deze uitspraak geldt, totdat in een eventueel hoger beroep anders is beslist.
Ten overvloede
4.12.
De kantonrechter merkt op dat met deze beslissing geen einde is gekomen aan het geschil van partijen, omdat de cv-ketel nog steeds in de woning van [gedaagden] aanwezig is en de huurovereenkomst niet is overgenomen of beëindigd, waardoor de huurtermijnen bij [eiseres] in rekening worden gebracht. Uit de conclusie van antwoord blijkt dat [gedaagden] de cv-ketel wel over kan zetten op zijn naam en daarna kan opzeggen waarna de cv-ketel verwijderd kan worden. Mocht hiervoor de toestemming van [eiseres] nodig zijn, dan dient [eiseres] op korte termijn haar medewerking verlenen, waarbij de eventuele afkoopsom voor rekening van [gedaagden] komt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 106,65, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 16 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 35,55 per maand met ingang van de maand januari 2024 tot en met de maand waarin [gedaagden] de huurovereenkomst van de cv-ketel van [eiseres] heeft overgenomen,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] begroot op € 325,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.