ECLI:NL:RBLIM:2025:824

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
10937698 \ CV EXPL 24-879
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en huurachterstand tussen partijen met betrekking tot bedrijfsruimte

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte. De eiser in conventie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie], heeft de gedaagde in conventie, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], aangeklaagd wegens huurachterstand van € 4.200,00. De eiser stelt dat de gedaagde structureel te weinig huur betaalt en dat er een betalingsachterstand is ontstaan. De gedaagde heeft echter betwist dat er sprake is van een huurachterstand en heeft aangevoerd dat zij de huurprijs van € 680,00 per maand betaalt, wat volgens haar in overeenstemming is met de gemaakte afspraken.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huurovereenkomst van 22 maart 2006 niet van toepassing is op de gedaagde, omdat er geen contractovername of indeplaatsstelling heeft plaatsgevonden. De eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de gedaagde de rechten en plichten uit de huurovereenkomst heeft overgenomen. Hierdoor kon de eiser geen aanspraak maken op de gevorderde huurprijs van € 750,00 per maand en werd de vordering afgewezen. De kantonrechter heeft de eiser in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

In reconventie heeft de gedaagde een verzoek ingediend tot vaststelling van de huurprijs op € 585,00 per maand, maar ook deze vordering werd afgewezen omdat de gedaagde niet-ontvankelijk werd verklaard. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had voldaan aan de vereisten voor het inschakelen van een deskundige en dat er geen overeenstemming was bereikt over de benoeming van een deskundige. De gedaagde werd ook in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10937698 \ CV EXPL 24-879
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in (deels voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
gemachtigde: mr. R.T.L.J. Jongen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , T.H.O.D.N. [handelsnaam 1] EN [handelsnaam 2],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (deels voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gemachtigde: mr. J.M.S. Nass.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 februari 2024 met producties 1 tot en met 9
- de conclusie van antwoord in conventie en (voorwaardelijke) eis in reconventie met producties 1 tot en met 27
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 10 tot en met 13
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van mr. L.M.I. Kerstges (voormalig gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] )
- het proces-verbaal waarin de zaak is verwezen naar de rol van 26 juni 2024 voor uitlating partijen
- de brief van 16 augustus 2024 waarin mr. R.T.L.J. Jongen bericht dat hij de zaak van zijn collega mr. L.M.I. Kerstges overneemt
- het e-mailbericht van 17 september 2024 van mr. Nass waarin verzocht wordt om vonnis te wijzen
- de brief van 17 september 2024 van mr. Jongen waarin verzocht wordt om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is sinds 1 augustus 2006 eigenaar van het pand aan de [adres] te [plaats] (verder: de bedrijfsruimte).
2.2.
Mevrouw [naam zus eiser] (de zus van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) exploiteerde een restaurant / bed and breakfast, “ [handelsnaam 1] ” (hierna: [handelsnaam 1] ), in de bedrijfsruimte.
2.3.
[handelsnaam 1] is op 12 september 2005 als eenmanszaak opgericht. In 2006 is deze eenmanszaak overgegaan in een VOF met als vennoten:
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • [naam zus eiser] ;
  • [naam moeder eiser] (moeder van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] );
  • [naam broer eiser] (broer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en partner van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ).
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , de schoonzus van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , heeft [handelsnaam 1] ter exploitatie overgenomen. De VOF werd ontbonden en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] werd eigenaresse van de nu bestaande eenmanszaak [handelsnaam 1] , zoals overeengekomen op 23 oktober 2013.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] huurt de bedrijfsruimte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalt aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van € 680,00 per maand en de aanslag BsGW.
2.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft op 28 september 2023 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een sommatiebrief gestuurd tot betaling van een bedrag van € 4.200,00 ter zake van huurachterstand. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bij brief van 24 oktober 2023 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld niet over te gaan tot betaling van voornoemd bedrag.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van € 4.200,00 (de onbetaalde huurprijs over de periode 60 maanden voorafgaand aan de datum van betekening van de dagvaarding), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen,
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te gebieden vanaf vonnisdatum de volledige maandelijkse huurprijs van € 750,00 telkens bij vooruitbetaling te voldoen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , een en andere op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt,
3. veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis, alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van € 3.610,20, althans te bepalen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] binnen een week na het te wijzen vonnis btw-facturen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient te verstrekken over de afgelopen vijf jaren, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 5.000,00,
2. veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om het eigenaarsdeel BsGW, verzekeringen en onderhoud terug te betalen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over de afgelopen vijf jaren.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de huurprijs vast te stellen op een bedrag van € 585,00 per maand (inclusief eigenaarsdeel BsGW, verzekeringen en onderhoud) dan wel een huurprijs door de kantonrechter te bepalen met ingang van datum indiening eis in reconventie dan wel een datum door de kantonrechter te bepalen,
2. veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de buitengerechtelijke deskundigenkosten van € 536,94,
3. veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en mevrouw [naam zus eiser] hebben op 22 maart 2006 een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [naam zus eiser] vanaf 1 mei 2006 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de bedrijfsruimte huurde. In voornoemde huurovereenkomst is een maandelijks verschuldigde huurprijs van € 750,00 opgenomen en deze huurprijs dient overeenkomstig de huurovereenkomst vóór of op de eerste van de maand waarop de huurprijsbetaling betrekking heeft te worden overgemaakt.
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij de overname van [handelsnaam 1] in 2013 de (rechten en plichten uit) de huurovereenkomst heeft overgenomen van [naam zus eiser] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt, nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een huidige huurprijs van € 680,00 euro per maand betaalt, dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] al geruime tijd structureel € 70,00 per maand te weinig aan huurpenningen betaalt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat op grond van het voorgaande in de afgelopen vijf jaar een betalingsachterstand ter hoogte van € 4.200,00 is ontstaan. Daarnaast betaalt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook structureel te laat. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ernstig toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen geldende huurovereenkomst.
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar betalingsverplichting telkens niet is nagekomen, zij naast de verschuldigde en vervallen huurtermijnen tevens de wettelijke rente per maand vanaf de respectievelijke vervaldagen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verschuldigd is.
4.4.
Aangezien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich niet aan de huurbetalingsverplichting heeft gehouden in het verleden, ziet [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich tevens genoodzaakt een gebod tot tijdige en volledige betaling van de huur te vorderen.
4.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij niet tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst en dat er geen rechtsgrond bestaat voor de gevorderde betalingsachterstand van € 4.200,00 en de gevorderde huurprijs van € 750,00 per maand. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt zich allereerst op het standpunt dat de huurovereenkomst van 22 maart 2006 niet van toepassing is tussen haar en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat geen indeplaatsstelling of contractovername ten aanzien van deze huurovereenkomst heeft plaatsgevonden en dat zij tot 28 september 2023 niet bekend was met deze huurovereenkomst. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft twijfels over de echtheid van deze huurovereenkomst. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat niemand van de familie de huurovereenkomst kent. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] merkt daarbij op dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van het sluiten van die huurovereenkomst geen juridisch eigenaar van de bedrijfsruimte was. Daarnaast was [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zelf als vennoot mede-eigenaar van [handelsnaam 1] .
4.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat bij de oprichting van de VOF geen huurcontracten werden opgesteld. Er is destijds afgesproken dat [handelsnaam 1] de betalingen van de hypotheekrente en eigenaarsdeel van de BsGW van de onroerende zaak zouden voldoen als huur of tegenprestatie voor het verschaffen van huurgenot. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert aan dat vanaf de overname in 2013 geen enkel feitelijk gevolg aan de voornoemde huurovereenkomst is gegeven. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wensten de verhuurders geen schriftelijk huurcontract te sluiten en vonden zij het goed als de gemaakte afspraken uit het verleden werden gecontinueerd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij dan ook de (mondelinge) huurovereenkomst heeft overgenomen van de vorige huurders waarbij het de afspraak was dat de huurprijs overeenkwam met de hypotheekrente en het eigenaarsdeel BsGW. Op grond van het voorgaande betaalt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vanaf 2017 een bedrag van € 680,00 per maand, de eigenaarslasten van de BsGW, de eigenaarslasten van de verzekering en het onderhoud van de bedrijfsruimte. Vóór 2017 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 780,00 per maand betaald, maar omdat de levensverzekering is weggevallen is de hypotheekrente lager is geworden. Daarom betaalt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vanaf 2017 een bedrag van € 680,00 per maand. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] blijkt uit correspondentie en het feitelijk gedrag van partijen dat andersluidende huurrechtelijke afspraken zijn gemaakt dan de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde afspraken en dat sprake is van rechtsverwerking. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld dat zij niet bereid is om de bedrijfsruimte tegen de hypotheekwaarde over te nemen en ook niet met een hogere huurprijs in instemt en dat is volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de werkelijke reden van deze procedure.
4.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert aan dat zij ruim zeven jaar iedere maand € 680,00 per maand, vóór het einde van de maand, heeft voldaan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met als omschrijving “huur [adres] ”. Daarnaast heeft zij vanaf 2018 tot 17 april 2024 (datum indienen conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) een totaalbedrag van € 3.846,17 voldaan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten behoeve van de BsGW. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt ook het eigenaarsdeel van de verzekeringen (circa € 1.300,00 per jaar) en het onderhoud (circa € 1.500,00 per jaar) te hebben betaald. Over de afgelopen vijf jaar komt dat neer op een bedrag van € 6.500,00 aan verzekeringen en € 7.500,00 aan onderhoud.
4.8.
De kantonrechter overweegt ten aanzien de vraag of de huurovereenkomst van 22 maart 2006 van toepassing is tussen partijen als volgt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft weliswaar met zoveel woorden gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de (rechten en plichten uit) de huurovereenkomst heeft overgenomen van mevrouw [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maar onderbouwt dat alleen met de stelling dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de huur maandelijks voldoet. Dat is natuurlijk volstrekt onvoldoende. Een huurovereenkomst bedrijfsruimte kan worden overgenomen door een nieuwe huurder door middel van contractsovername zoals bedoeld in artikel 6:159 BW, waarvoor het bestaan van een akte een constitutief vereiste is, of door middel van indeplaatsstelling overeenkomstig artikel 7:307 BW. Van het een noch het ander is gebleken en het is zelfs niet
gestelddoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] schiet hier schromelijk tekort in zijn stelplicht. Daarmee valt onmiddellijk het doek voor zijn vordering en hoeft de kantonrechter op de overige verweren van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in te gaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kan daarom geen aanspraak maken op de in de eerdere huurovereenkomst opgenomen huurprijs van € 750,00 per maand inclusief btw. Er is dus niet komen vast te staan dat sprake is van een huurachterstand en de vordering wordt dan ook afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2,00 punt × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.11.
De voorwaardelijke eis in reconventie is ingesteld indien de kantonrechter tot het oordeel zou komen dat de huurovereenkomst van 22 maart 2006 tussen partijen van toepassing is. Nu de kantonrechter reeds heeft geoordeeld dat huurovereenkomst niet van toepassing is tussen partijen, behoeft de voorwaardelijke eis in reconventie geen bespreking meer.
4.12.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] legt aan haar onvoorwaardelijke eis in reconventie het volgende ten grondslag. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 4 december 2023 een expertiserapport door een deskundige, WRM Makelaars, laten opstellen. [naam deskundige] , makelaar-taxateur onroerende zaken, heeft voor de bedrijfsruimte de redelijke huurprijs vastgesteld op € 585,00 per maand (inclusief eigenaarsdeel BsGW, verzekering en onderhoud). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij de taxatie op eigen initiatief heeft moeten laten uitvoeren aangezien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen medewerking wilde verlenen. Dit doet volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niets af aan de onafhankelijkheid van het onderzoek, aangezien het ingeschakelde kantoor deskundig en onafhankelijk is. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet inhoudelijk gereageerd op dit rapport. Op basis van dit rapport stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich op het standpunt dat zij op dit moment te veel huur betaalt aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert op grond van artikel 7:303 BW vaststelling van de huurprijs voor de bedrijfsruimte op een bedrag van afgerond € 585,00 per maand (inclusief eigenaarsdeel BsGW, verzekeringen en onderhoud) met ingang van datum indiening van de eis in reconventie gelet op het bepaalde in art. 7:303 lid 4 BW. Gelet op de uitkomst van het onderzoek en de opstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van mening dat de buitengerechtelijke deskundigenkosten ter hoogte van € 536,94 voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dienen te komen.
4.13.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert aan dat in art. 7:304 BW nadere eisen zijn opgenomen die betrekking hebben op het verzoek tot het gerechtelijk laten vaststellen van een huurprijs. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt primair dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelet op het bepaalde in art. 7:304 lid 2 BW niet-ontvankelijk is in haar vordering. Er is namelijk geen sprake van een advies dat is opgesteld door een of meer door partijen gezamenlijk benoemde ter zake deskundigen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is, zonder overleg met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , overgegaan tot het inschakelen van een deskundige en daarom is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet voldaan aan de formele eisen uit art. 7:304 lid 1 BW.
4.14.
De kantonrechter volgt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in zijn standpunt. Vast staat dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op eigen initiatief en zonder in overleg te treden met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een deskundige heeft benaderd. Deze deskundige heeft een rapport opgesteld en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] baseert haar vordering op dit rapport. De in art. 7:303 lid 1 bedoelde vordering tot nadere huurprijsvaststelling is slechts ontvankelijk als zij vergezeld gaat van een door een of meer door partijen gezamenlijk benoemde deskundige(n) opgesteld advies omtrent de nadere huurprijs (art. 3:304 lid 1 BW). De wetgever heeft met art. 7:304 BW beoogd partijen te stimuleren om zonder tussenkomst van de rechter tot aanpassing van de huurprijs te komen, zo nodig op basis van een advies van een door partijen gezamenlijk benoemde deskundige.
4.15.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ter mondelinge behandeling het verzoek gedaan aan de kantonrechter om, voor zover de kantonrechter het deskundigenrapport niet toereikend acht, over te gaan tot het benoemen van een deskundige. Als partijen het niet eens kunnen worden, benoemt de rechter op verzoek van de meest gerede partij een deskundige (art. 7:304 lid 2 BW). In lid 2 van artikel 7:304 BW ligt besloten dat de gang naar de rechter pas open staat nadat partijen een poging hebben gedaan tot overeenstemming te komen. Een verzoek tot benoeming van een deskundige dient tot niet-ontvankelijkheid te leiden indien niet aan dit voorschrift is voldaan.
4.16.
Nu geen sprake is van een door een of meer door partijen gezamenlijk benoemde deskundige(n) opgesteld advies omtrent de nadere huurprijs en ook niet gebleken is dat zij geprobeerd hebben om tot overeenstemming te komen over de benoeming van een deskundige, oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet-ontvankelijk is in haar vordering.
4.17.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542‬,00
(2,00 punt × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
5.4.
verklaart [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet-ontvankelijk in haar verzoek,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
SH