Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 juni 2024
- de mondelinge behandeling van 22 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Servatius en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De eisende partij, Servatius, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte, alsook betaling van huurachterstand. De achtergrond van de zaak betreft een huurovereenkomst die op 19 juni 2000 is gesloten tussen Servatius en [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 2] is gehuwd met [gedaagde sub 1] en is vanaf oktober 2021 ook in het gehuurde gaan wonen. Op 2 augustus 2023 heeft de politie drugs aangetroffen in het gehuurde, wat leidde tot sluiting door de gemeente. De huurachterstand was op dat moment opgelopen tot € 2.656,12, wat meer dan drie maanden huur betreft.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde sub 2] geen contractuele hoofdhuurder is, aangezien de huurovereenkomst enkel is aangegaan met [gedaagde sub 1]. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 2] vanaf 3 augustus 2023 niet meer in het gehuurde verblijft, waardoor de medehuurderrelatie met de verhuurder is beëindigd. De vorderingen van Servatius tegen [gedaagde sub 2] zijn afgewezen, inclusief de ontbinding en ontruiming.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] heeft de kantonrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming toegewezen, gezien de erkende huurachterstand. [gedaagde sub 1] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De rechter heeft de vorderingen van Servatius tegen [gedaagde sub 1] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die zijn afgewezen omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.