ECLI:NL:RBLIM:2025:7892

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
ROE 23/1968
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.R.N. Crombaghs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhavingsverzoek tot stopzetting van de sloop van de kerk ‘De Blijde Boodschap’ te Kerkrade

Op 16 januari 2023 hebben eisers een handhavingsverzoek ingediend om de sloop van de kerk ‘De Blijde Boodschap’ te Kerkrade te stoppen. Dit verzoek is gedaan omdat eisers menen dat er geen stikstofberekening is uitgevoerd voor de sloopwerkzaamheden. Gedeputeerde staten van Limburg heeft het verzoek afgewezen, omdat de gemeente Kerkrade voor de sloop op 1 maart 2021 AERIUS-berekeningen heeft laten uitvoeren, waaruit blijkt dat de sloop geen significante gevolgen heeft voor de stikstofdepositie. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar is op 11 juli 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de sloop inmiddels was voltooid en er geen procesbelang meer zou zijn.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft op 31 juli 2025 geoordeeld dat eisers geen procesbelang meer hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de sloop van de kerk is uitgevoerd en dat het handhavingsverzoek niet meer kan leiden tot het beoogde resultaat. De rechtbank heeft de argumenten van eisers over de natuurhistorische waarde van de stenen en de kwaliteit van de nieuwbouwwoningen niet meegenomen in de beoordeling, omdat deze niet relevant zijn voor het besluit dat ter beoordeling ligt.

De rechtbank heeft het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is beoordeeld. Eisers krijgen het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1968
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2025 in de zaak tussen

[eisers] uit [woonplaats] , eisers

en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg,gedeputeerde staten
(gemachtigde: B.M.C. Maas).

Inleiding

1. Op 16 januari 2023 hebben eisers een handhavingsverzoek ingediend dat ziet op het onmiddellijk stoppen van de sloop van de kerk ‘De Blijde Boodschap’ te Kerkrade. In dit handhavingsverzoek stellen eisers dat er geen stikstofberekening is uitgevoerd ten behoeve van de sloopwerkzaamheden.
2. Gedeputeerde staten heeft het handhavingsverzoek van eisers afgewezen. Dit omdat de gemeente Kerkrade op 1 maart 2021, voor de aanvang van de sloopwerkzaamheden, AERIUS-berekeningen heeft laten uitvoeren waarin de sloopwerkzaamheden van de kerk zijn meegenomen. Ook heeft de gemeente Kerkrade naar aanleiding van het onderhavige handhavingsverzoek, op 27 januari 2023, volledigheidshalve een nieuwe AERIUS-berekening laten uitvoeren. Uit deze berekening blijkt eveneens dat de sloopwerkzaamheden van de kerk niet leiden tot een toename van de stikstofdepositie.
3. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing.
4. Gedeputeerde staten heeft het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 11 juli 2023 (het bestreden beluit). Dit omdat het handhavingsverzoek ziet op het stilleggen van de sloop van de kerk en deze sloopwerkzaamheden inmiddels zijn afgerond. Hierdoor kunnen eisers hun beoogde resultaat niet meer bereiken en ontbreekt het procesbelang.
5. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit en hebben daartegen beroep ingesteld.
6. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 31 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser ( [eiser] ) en de gemachtigde van het college.
7. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang
8. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag geplaatst of eisers nog procesbelang hebben bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Dat betekent dat eisers een actueel en reëel belang moeten hebben bij de uitkomst van deze procedure. Met andere woorden: het doel dat eisers voor ogen hebben moet met het rechtsmiddel kunnen worden bereikt en van feitelijke betekenis zijn. Als dat belang is vervallen, hoeft de bestuursrechter geen inhoudelijke uitspraak te doen alleen wegens de principiële betekenis daarvan.
9. Gevraagd naar het procesbelang heeft eiser namens eisers ter zitting aangegeven dat de stenen van de afgebroken kerk, die een natuurhistorische waarde hebben, bewaard zijn gebleven. Eisers willen met deze stenen, op de locatie van de oude kerk, een verzorgingstehuis (laten) realiseren. Zo worden deze stenen met natuurhistorische waarde hergebruikt. Daarnaast geeft eiser ter zitting aan dat het uitzicht is veranderd en dat de gemeente Kerkrade aan hem/hen heeft beloofd dat er meer groen zou komen, maar dit is niet gebeurd. Tot slot geven eisers aan dat de nieuwbouwwoningen van zeer slechte kwaliteit zijn.
10. De rechtbank komt tot de conclusie dat eisers ten aanzien van het beroep tegen het bestreden besluit geen procesbelang meer hebben
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Eisers hebben een handhavingsverzoek ingediend om de sloop van de kerk te stoppen. Dit handhavingsverzoek is ingediend omdat eisers menen dat er geen of onjuiste stikstofberekeningen zijn uitgevoerd en dat daarom niet kan worden vastgesteld of de sloop van de kerk geen significante gevolgen heeft voor omliggende Natura 2000-gebieden. Vast staat dat de sloop van de kerk is uitgevoerd en voltooid. Nu de sloop reeds is voltooid kan het met het handhavingsverzoek beoogde doel - het stilleggen van de werkzaamheden met het oog op naleving van natuurbeschermingsregels - niet meer worden bereikt. Ook hebben eisers niet gesteld en dat is de rechtbank ook in het geheel niet gebleken dat zij als gevolg van het hier aan de orde zijnde handhavingsbesluit schade hebben geleden. Dus daarin kan evenmin een procesbelang zijn gelegen. Het ter zitting ingenomen standpunt dat er vanwege de sloop sprake is van een veranderd uitzicht en dat de nieuwe woningen die thans voorzien zijn van een slechte kwaliteit zijn kan de rechtbank, wat daar ook van zij, in deze procedure niet meenemen. Deze door eisers aangevoerde standpunten hebben immers geen betrekking op het besluit dat in deze procedure ter beoordeling voorligt en kunnen daarom in deze beoordeling dan ook geen rol spelen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. De rechtbank ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.
13. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2025 door mr. J.R.N. Crombaghs, rechter, in aanwezigheid van mr. N.I.W. Smeets, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 13 augustus 2025.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.