3.3Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 03.343543.24
Bewijsmiddelenoverzicht
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben - zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 27 oktober 2024 kregen wij het verzoek om met spoed naar de [adres] in Venlo te gaan. Omstreeks 14.27 uur kwamen wij ter plaatse. Wij liepen de galerij op en zagen daar [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) tegen het appartement met huisnummer [nummer] staan. Wij zagen dat [slachtoffer 1] beide handen op zijn buik gedrukt hield. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zagen dat [slachtoffer 1] zijn T-shirt iets omhoog hield en dat er bloed op de voorzijde van zijn T-shirt zat. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg aan [slachtoffer 1] wie hem de verwondingen had toegebracht. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zagen dat [slachtoffer 1] hierbij naar een vrouw wees die naast hem stond in de deuropening van de woning van perceel [nummer] . Dit bleek later zijn moeder te zijn. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg nogmaals aan [slachtoffer 1] of zijn moeder hem had gestoken. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat dat klopte. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] met welk mes hij gestoken was. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat het een klein keukenmesje betrof. Wij zagen dat de moeder van [slachtoffer 1] , die later [verdachte] bleek te zijn, in de deuropening van de woning stond. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de moeder van [slachtoffer 1] bloed op haar armen en handen had. Ik zag dat de moeder van [slachtoffer 1] geen verwondingen had. [verdachte] is vervolgens door collega's aangehouden.
Getuige [naam oma] , de moeder van de verdachte, heeft - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik woon in het appartementencomplex op de [adres] in Venlo. Toen ik op 27 oktober 2024 in mijn slaapkamer was, hoorde ik [slachtoffer 1] en mijn dochter tegen elkaar schreeuwen. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] mij om hulp riep. Ik opende de deur van mijn slaapkamer. Ik zag dat [slachtoffer 1] daar voorovergebogen in de gang stond. Ik zag dat [slachtoffer 1] zijn handen op zijn buik gedrukt hield. Ik hield mijn dochter in de gang voor mijn slaapkamer tegen en zei tegen [slachtoffer 1] dat hij weg moest rennen en hulp moest zoeken. Ik hoorde mijn dochter zeggen dat ze [slachtoffer 1] ging doodmaken.
Toen de politie ter plaatse kwam, hoorde ik mijn dochter zeggen dat ik aan niemand mocht vertellen dat zij haar zoon had gestoken.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 28 oktober 2024 vond in het ziekenhuis te Venlo VieCuri een gesprek plaats tussen [slachtoffer 1] , zijn oma [naam oma] en de medewerkers van Veilig Thuis. [slachtoffer 1] gaf het volgende aan:
- dat de situatie van gisteren is geëscaleerd tussen hem en zijn moeder;
- hij heeft tegen zijn moeder gezegd dat ze moest gaan. Moeder deed dit niet en hij heeft het nog eens gezegd;
- vervolgens rende moeder op hem af en stak hem neer;
- hij zag in eerste instantie niks, maar voelde aan zijn buik. Toen hij bloed zag is hij naar de buren gelopen;
- oma is vervolgens moeder gaan begrenzen.
Uit de geneeskundige verklaring van [naam arts 1] , arts-assistent heelkunde, namens [naam arts 2] , chirurg-oncoloog blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[slachtoffer 1] werd opgenomen in het ziekenhuis met een steekverwonding in het abdomen (de rechtbank begrijpt: de buik). Een laparotomie (de rechtbank begrijpt: een chirurgische ingreep waarbij de buikholte via een snede in de buikwand wordt geopend) werd uitgevoerd. Een kleine colonperforatie werd overhecht.
Uit het operatieverslag blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[slachtoffer 1] is op 27 oktober 2024 geopereerd aan een steekverwonding. Een inspectie liet een zeer klein gaatje in het colon (de rechtbank begrijpt: de dikke darm) links zien. 2 x pds 3-0 (de rechtbank begrijpt: dit gaatje werd gehecht met een bepaald type hechtingsmateriaal). Er vond hemostase (de rechtbank begrijpt: het stilleggen van een bloeding) plaats bij het buikwondje.
Op basis van voormelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 27 oktober 2024 te Venlo [slachtoffer 1] met een mes in zijn buik heeft gestoken, met een darmperforatie tot gevolg.
Om tot een bewezenverklaring van een poging tot doodslag te kunnen komen, is vereist dat de verdachte opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] . Op zijn minst genomen moet de verdachte voorwaardelijk opzet hebben gehad op de dood van [slachtoffer 1] . Daarvan is sprake als er een aanmerkelijke kans op de dood was en de verdachte bewust die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat er bij een steekverwonding in de buik een aanmerkelijke kans op de dood bestaat. In de buikholte liggen vitale organen en grote bloedvaten, waarvan een beschadiging levensbedreigend kan zijn en de kans op overlijden aanmerkelijk is. Door met een mes met zodanige kracht in de buik te steken dat daardoor de dikke darm is geperforeerd heeft de verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard.
De rechtbank acht dan ook de primair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 03.248057.24
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 juli 2025;
- de aangifte van [slachtoffer 2]