3.3.1Bewijsmiddelen
Feit 1
In de maand september 2024 kwam bij het TCI (Team Criminele Inlichtingen) van de politie Eenheid Limburg via een informant een melding binnen dat in een loods aan de achterzijde van de woning aan de [adres 2] te Meersen (hierna: de woning) een lab stond voor de vervaardiging van synthetische drugs.
Naar aanleiding van de melding werd de DSI (Dienst Speciale Interventies) ingeschakeld om een inkijk te doen in de loods bij de woning (hierna: de loods). Toen commandant [nummer 1] op maandag 16 september 2024 omstreeks 2:00 uur bij de achterzijde van die loods kwam, hoorde hij meerdere mannenstemmen van binnen uit de loods, aan de achterzijde. Ook hoorde hij geluiden die hij herkende als geluiden van een ventilator en/of een mechanische afzuiging en geluiden die klonken als het verschuiven van goederen over de vloer. Vervolgens werd in overleg met de recherche-onderzoeksleider besloten de loods niet te betreden. [nummer 1] verliet het perceel, om kort daarna terug te komen en de loods te betreden ter aanhouding op heterdaad van de aanwezige personen op verdenking van overtreding van de Opiumwet. Om 2:55 uur heeft [nummer 1] vervolgens met een inzetploeg de loods betreden. Daarbij zag hij diverse goederen die hij ambtshalve herkende als goederen die worden gebruikt bij de (deel)productie van synthetische drugs.
[nummer 2] , werkzaam bij de DSI, betrad de loods op 16 september 2024 omstreeks 02:56 uur. Bij het betreden zag hij aan zijn rechterzijde meerdere deuren. Hij liep door de gang naar de tweede deur. Hij zag dat hier een gang was en aan het einde van de gang zag hij een kast met een ventilator en twee planken met witte blokken en poeder. Hij liep richting die kast en zag dat er nog een gang naar links was. Hij keek de gang in en zag in het verlengde vier personen staan. Hij zag meerdere ketels, pannen en jerrycans staan in de ruimte waar de personen stonden. Hij zag dat de personen bij meerdere pannen stonden. Hij zag dat de eerste persoon, die later [verdachte] bleek te zijn, in het zwart gekleed was. De tweede persoon, ook in het zwart gekleed, bleek later [medeverdachte 2] te zijn. De derde persoon had een witte overal aan en miste een been. Hij bleek later [medeverdachte 3] te zijn. De vierde en tevens laatste persoon bleek later [medeverdachte 1] te zijn. Ook hij was in het zwart gekleed.
Verbalisanten van de LFO troffen in de woning 20 vervuilde filterdoeken en een gevulde en verzegelde 20 liter jerrycan met het etiket ‘Chemiblaze’ aan.
In de loods troffen de verbalisanten onder meer literflessen met ammoniak, witte poederblokken, witte en crèmekleurige brokken, pannen, emmers, tonnen, tientallen jerrycans met etiket ‘Chemiblaze’, mengsels van naar aceton ruikende vloeistof, jerrycans met zoutzuur, filterdoeken, magnetrons en een au-bain-marie opstelling aan. Zij zagen met behulp van een warmtebeeldcamera dat er diverse tonnen met afvalvloeistof veel warmer waren dan de omgevingstemperatuur. De verbalisanten concludeerden daaruit dat er de avond ervoor en/of een deel van de nacht ter plaatse actief met de aangetroffen stoffen is gewerkt.
Van de aangetroffen productieapparatuur en chemicaliën werd een inventarisatielijst gemaakt, die in het proces-verbaal is opgenomen.Als een monster is genomen, is er een SIN-nummer (spooridentificatienummer) bij vermeld.
In de inventarisatielijst zijn onder meer de volgende voorwerpen en stoffen opgenomen:
- A1: Een doos met een verzegelde ton met een 24,5 kg Procaïne-HCL etiket, met daarin een zwarte verzegelde zak met wit poeder. Van dit poeder werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8568NL;
- A4: Vijfentwintig geheel gevulde literflessen ammonia van ‘Bleko’ met de geur van ammoniak;
- C1: Een henneptent ingericht als droogopstelling bestaande uit een houten frame met twee planken met filterdoek waarop/waaronder brokken Procaïne-HCL lagen te drogen. In totaal bleek het te gaan om 17,44 kg aan witte brokken en poeder. Van dit poeder werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8569NL;
- C3: Een groene kunststof regenton van circa 200 liter inhoudende circa 150 liter zwak gele vloeistof met een laag fijne kristallen op de wanden en de bodem;
- C6: 32 zwarte 20 liter jerrycans met etiket ‘Chemiblaze’ gevuld met zwak gele vloeistof met fijne kristallen op de bodem;
- D2: Een zwarte bak met netto 11,6 kg witte harde korrelige brokjes en grote brokken. Van dit poeder werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8572NL;
- D3: Een witte kunststof lekbak met netto 17,8 kg gele harde korrelige brokjes en grote brokken;
- D4: Een crèmekleurige vierkante bak met hierin circa 500 gram Procaïne-HCL
- D6: 12 gestapelde droogrekken, alle vervuild met resten poeder. Op vier rekken lagen sealzakken met in totaal 11,46 kg aan harde brokken;
- D7: Een blauwe en een zwarte vuilniszak met zakken van respectievelijk 10 kg en 5 kg crèmekleurig tot bruinige brokken die ogenschijnlijk uit doeken afkomstig zijn;
- E1: Een kookopstelling van drie op elektra aangesloten gebruiksklare inductieplaten. Hierop stonden drie pannen van 22 liter. Eén met een vast (gestold) laagje procaïnebase en twee grotendeels gevuld met een sterk basische aceton houdende vloeistof en procaïnebase kristallen. Uit de middelste pan werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8571NL. Het nettogewicht van de twee gevulde pannen bedroeg 14,3 kg;
- E2: Een 20 liter pan voor de helft gevuld met netto 7 kg kristallen en vloeistof. Gedurende de dag stolde de inhoud van de pan volledig;
- E3: Een zwarte 20 liter emmer gevuld met 15 liter vloeistof en kristallen (10 kg netto). Gedurende de dag stolde de inhoud van de emmer grotendeels;
- E4: Een tas met één dichte en één aangebroken zak wit poeder van respectievelijk 10 en 5 kg netto;
- E6: Een maatbeker van 3 liter met 1,8 liter naar ammonia ruikende vloeistof;
- E7: Een blauw open klemdekselvat van 220 liter met circa 80 liter heldere sterk basische waterige vloeistof met op bodem witte kristallen;
- E8: Een schappenkast met onder meer een volgelaatsmasker;
- E9: Een schappenkast met onder meer vijf 20 liter jerrycans met etiket ‘Ammonia water 25%’, waarvan vier vol en een met aftapkraan;
- E10: Een open groene regenton van 200 liter met aftapkraan inhoudende circa 10 liter sterk naar ammonia ruikende vloeistof;
- E11: Een zwarte 20 liter jerrycan etiket 'Chemiblaze’’ (aceton) met aftapkraan met 15 liter aceton;
- E12: Een witte diepvrieskist met twee diepgevroren zwarte 20 liter jerrycans etiket ‘Hydrofortify’ (zoutzuur);
- E13: Twee au-bain-marie opstellingen voor het verwarmen van maximaal 2 x negen 20 liter emmers;
- E16: Twee naast elkaar geplaatste zwarte kunststof bakken waarvan één ingericht als au-bain-marie bak met water met hierin twee elektrische dompelaars waarin een open transparante 30 liter emmer stond met circa 27 liter heldere aceton. Verder naast de bak nog een lege 30 liter emmer en een 45 liter emmer met circa 20 liter aceton;
- E17: Drieëntwintig lege zwarte 20 liter jerrycans etiket ‘Chemiblaze’ (aceton);
- E19: Twee zwarte 50 liter emmers met hierop een vergiet met daarover een witte filterdoek met resten wit poeder. De emmers bevatten nog circa 40 liter aceton met fijne kristallen op de bodem. Van het poeder op de filterdoek poeder werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8574NL;
- E20: Veertig Zwarte 20 liter jerrycans geheel gevuld en verzegeld met etiket ‘Chemiblaze’;
- E21: Een groene kunststof regenton van circa 200 liter inhoudende circa 150 liter zwak gele vloeistof met laag fijne kristallen op de wanden en bodem;
- H1: Een zwarte verzegelde 20 liter jerrycan etiket ‘Chemiblaze’ met een
heldere vloeistof met de geur aceton;
- H2: Een zwarte 20 liter emmer met 20 met wit poeder vervuilde filterdoeken. Van het poeder van een van de doeken werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8573NL;
- F2: Transparante seal zak met 580 gram witte brokken. Van de brokken werd een monster genomen dat werd voorzien van SIN AARX8570NL;
- F3: Witte kunststof bak met hierin een elektrische weegschaal en twee transparante seal zakken met 2 Kg witte brokken.
Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aangetroffen chemicaliën werd door het LFO onder andere gebruik gemaakt van de ThermoScientific First Defender, een identificatieapparaat dat werkt op basis van Ramantechnologie. Met dat identificatieapparaat werden verschillende van de aangetroffen stoffen indicatief getest.
De volgende stoffen en voorwerpen testten positief op Procaïne-HCL of procaïnebase:
- A1 (24,5 kg wit poeder),
- C1 (17,44 kg witte brokken en poeder),
- D2 (11,6 kg harde korrelige brokjes en grote brokken),
- D3 (17,8 kg gele harde korrelige brokjes en grote brokken.,
- D6 (11,46 kg aan harde brokken),
- F2 (580 gram witte brokken),
- F3 (2 kg witte brokken).
De volgende stoffen en voorwerpen testten positief op aceton:
- C3 (150 liter zwak gele vloeistof),
- E14 (emmer met 27 liter en emmer met 20 liter heldere vloeistof),
- E20 (veertig zwarte 20 liter jerrycans met etiket ‘Chemiblaze’),
- E21 (circa 150 liter zwak gele vloeistof).
De volgende stoffen en voorwerpen testten positief op Butacaïne:
- D7 (15 kg crèmekleurig tot bruine brokken).
De aangetroffen goederen en chemicaliën kunnen volgens het LFO gebruikt worden bij en zijn deels bestemd voor het bewerken en/of verwerken van procaïne-HCL.
Het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) onderzocht de monsters die door de LFO werden voorzien van SIN-nummers AARX8568NL (A1), AARX8569NL (C1), AARX8572NL (D2), AARX8571NL (E1), AARX8574NL (E19), AARX8573NL (H2) en AARX8570NL (F2). De conclusie van het NFI is dat in al deze monsters procaïne of procaïne-HCL is aangetoond. Het NFI merkt op dat procaïne een versnijdingsmiddel is voor cocaïne en dat het een kortwerkend verdovingsmiddel is dat nauwelijks meer wordt toegepast.
Het proces-verbaal van het de LFO vermeldt dat procaïne wordt gebruikt als versnijdingsmiddel voor cocaïne. Het LFO is ermee bekend dat deze middelen eerst in aceton worden gebracht, waarna deze middelen te drogen worden gelegd of nog in vochtige vorm met de cocaïne worden vermengd. Om de oplosbaarheid van het versnijdingsmiddel te vergroten, wordt deze vaak verwarmd. Dit kan met behulp de aangetroffen elektrische verwarmingsspiralen.
Procaïne wordt voornamelijk vanuit China geïmporteerd en wordt veelal als fijn wit dof poeder aangetroffen. In die vorm is het ongeschikt om te worden gebruikt als versnijdingsmiddel. Nadat de procaïne-HCL met aceton en ammoniak naar procaïnebase is omgezet, wordt deze na het drogen opgelost in schone aceton en vervolgens met zoutzuur geherkristalliseerd. Bij dit proces kan men onder de juiste omstandigheden en droging als het ware een parelmoerglans over het versnijdingsmiddel laten verschijnen en krijgen de kristallen een meer schilferachtige structuur. Deze glans en schilferachtige structuur wordt ook waargenomen bij blokken pure cocaïne, zoals deze uit Zuid-Amerika afkomstig zijn, waardoor het in eerste oogopslag niet waarneembaar is dat de cocaïne versneden is. Nadat de cocaïne en het versnijdingsmiddel met elkaar gemengd zijn, zal men dit over het algemeen in de nog vochtige toestand tot blokken persen van (de in het criminele circuit gangbare handelsmaat van) 1 kg. Gelet op de aangetroffen hoeveelheden is hier volgens het LFO sprake van het grootschalig bewerken/verwerken van versnijdingsmiddelen voor cocaïne.
Op 16 september 2024 omstreeks 8:55 uur werd forensisch onderzoek verricht in de woning en de loods. In de achterste ruimtes van de loods zagen zij onder meer dat er twee halfgelaatsmaskers aan de wand hingen. Ook zagen zij aan de rechterzijde van de ruimte een wandrek. In dat wandrek zagen zij een paar gele rubberen handschoenen. Verderop in de ruimte werden onder meer twee volgelaatsmaskers, een paar rubberen handschoenen, een losse rubberen handschoen op een jerrycan en een paar rubberen handschoenen uit een maatbeker aangetroffen.
Aan de gele handschoenen en gelaatsmaskers werden bij het veiligstellen van die voorwerpen de volgende goednummers en SIN-nummers gekoppeld:
SIN
goednr.
omschrijving
aangetroffen
AAOT4388NL
1739089
Handschoen 2 stuks geel
op een rek in de achterste ruimte van de loods
AAOT4402NL
1739090
Handschoen 2 stuks geel
op de vloer in de achterste ruimte van de loods
AAOT4401NL
1739094
Handschoen 1 stuks geel
op een jerrycan in de achterste ruimte van de loods
AAOT4397NL
1739095
Handschoen 1 stuk geel
op de vloer in de achterste ruimte van de loods
AAOT4395NL
1739098
Handschoen 2 stuks geel
in een maatbeker op de werktafel in de achterste ruimte van de loods
AAOT4384NL
1739115
Volgelaatsmasker (gasmasker)
in een rek in de achterste ruimte van de loods
AAOT4385NL
1739117
Volgelaatsmasker (gasmasker)
in een rek in de achterste ruimte van de loods
AAOT4387NL
1739120
Halfgelaatsmasker (gasmasker)
hangend aan muur (links) in de achterste ruimte van de loods
AAOT4386NL
1739121
Halfgelaatsmasker (gasmasker)
hangend aan muur (rechts) in de achterste ruimte van de loods
Verbalisant [naam 1] , werkzaam als forensisch onderzoeker, heeft een onderzoek verricht naar biologische sporen aan de handschoenen die zijn aangetroffen in een rek in de achterste ruimte van de loods (AAOT4388NL), de handschoen die is aangetroffen op een jerrycan in die ruimte (AAOT4401NL), de volgelaatsmaskers die zijn aangetroffen in een rek in die ruimte (AAOT4384NL en AAOT4385NL) en de halfgelaatsmaskers die in die ruimte zijn aangetroffen (AAOT4386NL en AAOT4387NL). Hij heeft de gehele binnenzijde van de handschoenen bemonsterd op humane biologische sporen en bij de gelaatsmaskers de ventielopening inclusief het contactvlak met het gezicht bemonsterd op biologische sporen. Hij heeft de sporen veiliggesteld en de sporen gewaarmerkt met de volgende SIN-nummers:
- Handschoen 1 stuks geel (AAOT4401NL): AARX1563NL
- Handschoen 2 stuks geel (AAOT4388NL): AARX1564NL
- Volgelaatsmasker (AAOT4384NL): AARX1565NL
- Volgelaatsmasker (AAOT4385NL): AARX1566NL
- Halfgelaatsmasker (AAOT4386NL): AARX1567NL
- Halfgelaatsmasker (AAOT4387NL): AARX1568NL
Ten behoeve van DNA-onderzoek werd van de verdachte celmateriaal afgenomen. Dat celmateriaal werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN WACZ9880NL.Ook van [naam 2] werd celmateriaal afgenomen, dat werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN WADZ0791NL.Van de overige medeverdachten was al een DNA-profiel opgeslagen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
De DNA-profielen van de verdachten zijn vergeleken met de hiervoor genoemde aangetroffen en veiliggestelde sporen.
In monster AARX1564NL, afkomstig van de binnenzijde van de handschoenen die zijn aangetroffen op een rek in de achterste ruimte van de loods (AAOT4388NL) werd een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van minimaal vier donoren, waarvan, medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 2]mogelijk donor zijn, maar waarbij geen berekening van de bewijskracht is uitgevoerd.
In monster AARX1565NL, afkomstig van de ventielopening inclusief het contactvlak met het gezicht van één van de volgelaatsmaskers die zijn aangetroffen in een rek in de achterste ruimte van de loods (AAOT4384NL), werd een DNA hoofdprofiel aangetroffen, waarvan medeverdachte [medeverdachte 3] mogelijk de donor is en waarbij de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op een miljard.
In monster AARX1566NL, afkomstig van de ventielopening inclusief het contactvlak met het gezicht van één van de volgelaatsmaskers die zijn aangetroffen in een rek in de achterste ruimte van de loods (AAOT4384NL) werd een DNA-mengprofiel aangetroffen, waarvan medeverdachten [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 2]mogelijk donor zijn. Van de mogelijkheid dat [medeverdachte 3] donor is van het DNA-mengprofiel, is geen berekening van de bewijskracht uitgevoerd. Van de mogelijkheid dat
[medeverdachte 2]donor is van het mengprofiel, is wel een berekening van de bewijskracht uitgevoerd. Op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat het extreem veel waarschijnlijker (meer dan een miljoen keer waarschijnlijker) is dat het monster DNA van medeverdachte
[medeverdachte 2]bevat dan dat dat niet het geval is.
In monster AARX1567NL, afkomstig van de ventielopening inclusief het contactvlak met het gezicht van het halfgelaatsmasker dat hangend aan muur (rechts) werd aangetroffen in de achterste ruimte van de loods (AAOT4386NL) werd een enkelvoudig DNA-profiel aangetroffen, waarvan verdachte mogelijk donor is en waarbij de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op een miljard.
In monster AARX1568NL, afkomstig van de ventielopening inclusief het contactvlak met het gezicht van het halfgelaatsmasker dat hangend aan muur (links) werd aangetroffen in de achterste ruimte van de loods (AAOT4387NL) werd een enkelvoudig DNA-profiel aangetroffen, waarvan de verdachte mogelijk donor is en waarbij de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op een miljard.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij verantwoordelijk is voor het lab en hij de voorwerpen en stoffen daarmee opzettelijk voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist van de strafbare bestemming ervan.
Feit 2
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat zij, met de officier van justitie, van oordeel is dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met (een of meer) anderen. De rechtbank zal de verdachte derhalve partieel vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 2 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, die hieronder zijn vermeld, nu de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem ten aanzien daarvan geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 juli 2025;
- De aangifte van [benadeelde] van 20 september 2024;
- Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 29 oktober 2024;
- Het proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van 31 oktober 2024;
- Het TMFI rapport van 30 oktober 2024.