Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
mei 2024voor een bedrag van € 1.782,96 onbetaald te laten (de kantonrechter: twee maanden). Servatius heeft daarnaast aan de vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] de huur consequent te laat betaalt. De kantonrechter begrijpt uit het betalingsoverzicht dat zich bij de dagvaarding bevindt - en dat maar tot juli 2024 loopt - dat vanaf aanvang van de huurovereenkomst al sprake is geweest van een achterstand door storneringen, dat in september 2023 een betalingsregeling van € 300,00 per maand is getroffen en dat vanaf april 2024 de laatste termijn van de regeling en de huurpenningen zijn gestorneerd. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is een recent overzicht ingebracht. Hieruit is op te maken hoe het betaalgedrag vanaf juli 2024 is verlopen.
ten tijde van dagvaardenis van voldoende gewicht om een ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Daarbij dienen wel alle omstandigheden te worden meegewogen. De kantonrechter overweegt dat de huurachterstand van destijds twee maanden is opgelopen naar bijna vijf maanden ten tijde van dagvaarden. Deze aanzienlijke huurachterstand, die vervolgens ook niet substantieel is ingelopen, ligt als zodanig niet ten grondslag aan de vordering, maar is wel een feit dat de kantonrechter hier als zodanig dient mee te wegen. Er is inmiddels al geruime tijd sprake van een achterstand van drie maanden of meer en er wordt over een lange periode te laat betaald. Uit de aanmaning is op te maken dat [gedaagde] herhaaldelijk is gewezen op de achterstand alsmede dat de huur tijdig betaald moet zijn.