ECLI:NL:RBLIM:2025:7072

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
11317239 \ CV EXPL 24-5116
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweer tegen een Europees betalingsbevel met betrekking tot openstaande facturen voor opslagdiensten

In deze zaak heeft Fresh Food Logistics BV, een logistiek dienstverlener, een vordering ingesteld tegen een Duitse eenmanszaak, [gedaagde], voor betaling van openstaande facturen ter waarde van € 2.453,59. De vordering is gebaseerd op de geleverde opslagdiensten voor groente en fruit in de periode van november 2022 tot en met september 2023. Fresh Food heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand tot betaling, maar de betaling is uitgebleven. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Fresh Food, omdat een eenmanszaak geen rechtspersoonlijkheid heeft en dus niet als procespartij kan optreden.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de rechtbank bevoegd is om van de vordering kennis te nemen op basis van de internationale bevoegdheid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen voldoende samenhang is tussen de vordering van Fresh Food en de redenen die [gedaagde] aanvoert voor opschorting van betaling. De kantonrechter heeft het verweer van [gedaagde] verworpen en de vordering van Fresh Food toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 11317239 \ CV EXPL 24-5116
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
FRESH FOOD LOGISTICS BV,
te Venlo,
eisende partij,
hierna te noemen: Fresh Food ,
gemachtigde: mr. M. van der Heijden-Linssen,
tegen
[gedaagde]
, h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
te [plaatsnaam] (Duitsland),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A. Bloo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek van Fresh Food om een Europees betalingsbevel van 04 april 2024;
- het door de rechtbank Den Haag gegeven Europees betalingsbevel van 14 mei 2024;
- het op 09 juli 2024 door de rechtbank Den Haag ontvangen verweerschrift van [gedaagde] ;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 17 september 2024 (zaaknummer C/09/659544 / HA RK 24-20), waarin is bevolen dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens het gewone burgerlijk procesrecht en wel volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure en waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting van deze rechtbank van 13 november 2024;
- de door deze rechtbank op 11 december 2024 ontvangen conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- de door deze rechtbank op 07 januari 2025 ontvangen conclusie van eis met 7 producties van Fresh Food;
- de door deze rechtbank op 19 februari 2025 ontvangen conclusie van antwoord van 19 februari 2025 van [gedaagde] ;
- de door de rechtbank op 21 februari 2025 ontvangen rectificatie partijaanduiding van Fresh Food.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Fresh Food heeft pleitaantekeningen overgelegd
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Fresh Food is een logistiek dienstverlener. Zij beschikt over een opslagcentrum in Venlo waar zij vers geïmporteerde levensmiddelen opslaat.
2.2.
[gedaagde] , een Duitse eenmanszaak van [gedaagde] , handelt in groente en fruit.
2.3.
[gedaagde] is daarnaast bestuurder van de Duitse vennootschap [Duitse bedrijfsnaam] GmbH, hierna te noemen [Duits bedrijf] .
2.4.
Fresh Food heeft in de periode van november 2022 tot en met september 2023 opslagdiensten voor groente en fruit voor [gedaagde] verricht.
2.5.
Voor deze diensten heeft Fresh Food aan [gedaagde] 31 facturen met een totaalbedrag van € 2.453,59 in rekening gebracht. De betalingstermijn van deze facturen is inmiddels verstreken.
2.6.
Bij e-mailbericht van 29 september 2023 heeft Fresh Food [gedaagde] tot betaling aangemaand.
2.7.
[gedaagde] heeft Fresh Food laten weten dat er eerst nog een discussie opgelost dient te worden met betrekking tot een partij goederen die vanuit Fresh Food een klant van [Duits bedrijf] , [klantnaam] , niet bereikt zouden hebben.
2.8.
Fresh Food heeft [gedaagde] op 14 en 31 oktober 2023 nogmaals schriftelijk tot betaling aangemaand. Betaling door [gedaagde] is uitgebleven.

3.Het geschil

3.1.
Fresh Food vordert - samengevat – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.453,59 vermeerderd met de wettelijke handelsrente, primair vanaf de vervaldatum van elke factuur, subsidiair vanaf 6 oktober 2023, meer subsidiair vanaf 14 november 2023 en meest subsidiair vanaf de dag van indiening van het verzoek om een Europees betalingsbevel, tot aan de dag der algehele voldoening;
2. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 368,39 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van het verzoek om een Europees betalingsbevel tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, indien voldoening binnen die termijn uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Fresh Food, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Fresh Food, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Fresh Food in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Nu partijen in verschillende landen zijn gevestigd, dient de rechtbank eerst haar bevoegdheid en het toepasselijk recht te bepalen. Deze rechtbank is - in ieder geval op grond van artikel 7 lid 1 sub b Brussel I bis-Vo [1] - internationaal bevoegd om van de vorderingen over en weer kennis te nemen. Dit is ook niet in geschil.
4.2.
Nu partijen niets anders zijn overeengekomen, is het Nederlands recht op grond van artikel 4 lid 1 onder b Rome I- Vo [2] van toepassing.
Niet-ontvankelijkheid
4.3.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Fresh Food. Nu de eenmanszaak gedagvaard is en een eenmanszaak geen rechtspersoonlijkheid heeft, kan zij geen procespartij zijn. Hierdoor zou Fresh Food, aldus [gedaagde] , niet ontvankelijk verklaard dienen te worden in haar vordering jegens [gedaagde] .
4.4.
Bij akte houdende rectificatie partijaanduiding verzoekt [gedaagde] rectificatie van de partijaanduiding van gedaagde. In plaats van [bedrijfsnaam] dient gelezen te worden: [gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam] . Het gaat, aldus Fresh Food, om een evidente vergissing, omdat duidelijk is dat [gedaagde] de enige is die onder deze naam een eenmanszaak drijft en de eenmanszaak bovendien zijn eigen naam bevat. [gedaagde] wordt bovendien door de rectificatie niet benadeeld omdat hij al in de procedure verschenen is. De kennelijke verschrijving leent zich daarom voor herstel, aldus Fresh Food.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat ingevolge art. 45 lid 3 sub d Rv de naam van de gedaagde in de dagvaarding dient te worden vermeld. Uit vaste jurisprudentie volgt dat een wijziging van de persoon van een procespartij of van de hoedanigheid waarin die procespartij optreedt niet is toegestaan. Dat is anders indien sprake is van een foutieve naamsaanduiding. Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat geval correctie in beginsel kan worden aanvaard. Maatgevend hierbij is of de vergissing voor de gedaagde partij kenbaar was, de gedaagde partij niet wordt benadeeld of in zijn verdediging is geschaad en rectificatie tijdig plaatsvindt. [3]
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] begrepen ten verzoeke van wie de procedure is opgestart. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen het Europese betalingsbevel en is in de procedure verschenen waardoor hij evenmin benadeeld is. Rectificatie heeft bovendien tijdig plaatsgevonden. De gevraagde rectificatie zal daarom worden toegestaan, waarbij “Sarwat [gedaagde] handelende onder de naam [bedrijfsnaam] ” als gedaagde partij zal worden aangemerkt. De rectificatie is al verwerkt bij de vermelding van de partijnamen in de kop van dit vonnis.
4.7.
Dat betekent dat de kantonrechter het verweer van [gedaagde] verwerpt en dat de vordering inhoudelijk kan worden beoordeeld.
Vordering tot betaling
4.8.
In geschil is of [gedaagde] gehouden is tot betaling van een bedrag van € 2.453,59 voor werkzaamheden die Fresh Food stelt te hebben uitgevoerd voor [gedaagde] in de periode november 2022 tot en met september 2023.
4.9.
Alhoewel verschuldigdheid van betaling van de openstaande facturen door [gedaagde] niet betwist wordt, heeft [gedaagde] in de correspondentie tussen partijen aangegeven de betaling van deze facturen op te schorten vanwege een discussie tussen [Duits bedrijf] en Fresh Food over goederen die vanuit Fresh Food naar een klant van [Duits bedrijf] , [klantnaam] , verzonden zouden worden maar daar niet zijn aangekomen. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] zich voor wat betreft dit ingenomen standpunt gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
4.10.
De kantonrechter verwerpt het beroep op opschorting om de navolgende redenen. Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen (artikel 6:52 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan (artikel 6:52 lid 2 BW).
4.11.
De betaling van de openstaande facturen zien echter op een verhouding tussen Fresh Food en [Duits bedrijf] , een andere rechtsverhouding en andere (rechts)persoon. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende samenhang tussen de wederzijdse verbintenissen bestaat, waardoor [gedaagde] niet bevoegd is de betaling van de facturen van Fresh Food op te schorten.
4.12.
Bij gebrek aan opschortingsbevoegdheid en verder inhoudelijk verweer zal de kantonrechter de vordering als voldoende vaststaand toewijzen en [gedaagde] veroordelen om de openstaande facturen ad € 2.453,59, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, vanaf de vervaldatum van iedere factuur, aan Fresh Food te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
Fresh Food heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 368,39 toegewezen.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Fresh Food worden begroot op:
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde
677,50
(2,5 punt × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.308,50

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Fresh Food van een bedrag van € 2.453,59 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van elke factuur tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 368,39 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van indiening van het verzoek om het Europees betalingsbevel tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.308,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
CL

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008
3.HR 4 december 1998, NJ 1999,269.