ECLI:NL:RBLIM:2025:7036

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/03/341865 / KG ZA 25-181
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over medewerking tot doorhaling van hypotheekrecht tegen vervangende bankgarantie

In deze zaak heeft Multicomplex B.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, waarbij zij medewerking vordert tot het doorhalen van een hypotheekrecht. De achtergrond van de zaak betreft een bodemprocedure waarin de gedaagde schadevergoeding vordert van Multicomplex. Ter zekerheid van deze vordering heeft de gedaagde conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken van Multicomplex. Multicomplex heeft vervolgens een hypotheekrecht gevestigd, maar wenst nu de onroerende zaken te vervreemden en biedt een vervangende bankgarantie aan. De gedaagde weigert echter medewerking aan het doorhalen van het hypotheekrecht.

Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat Multicomplex een spoedeisend belang stelt te hebben bij haar vorderingen, omdat zij de registergoederen wil vervreemden. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er geen concrete transactie of bindende afspraken zijn gemaakt, waardoor het spoedeisend belang ontbreekt. Bovendien wordt gesteld dat artikel 705 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing is op deze situatie, aangezien het gaat om een hypotheekrecht en niet om conservatoir beslag. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Multicomplex af en veroordeelt haar in de proceskosten van de gedaagde partij, die in totaal € 1.999,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/341865 / KG ZA 25-181
Vonnis in kort geding van 18 juli 2025
in de zaak van
MULTICOMPLEX B.V.,
te Baarle-Nassau,
eisende partij,
hierna te noemen: Multicomplex,
advocaat: mr. T.J. van Veen,
tegen
[gedaagde],
te [plaatsnaam] (gemeente Horst aan de Maas),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde]
advocaat: mr. J.B. Gubbels.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding;
 de mondelinge behandeling van 23 juni 2025, waarbij door [gedaagde] een pleitnota is overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
 de aanhouding op verzoek van partijen tot 4 juli 2025;
 het eenzijdige verzoek tot nadere aanhouding van Multicomplex;
 het bezwaar daartegen van [gedaagde] met verzoek tot wijzen vonnis;
 de afwijzing van het verzoek tot nadere aanhouding door de voorzieningenrechter.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is een (bodem)procedure aanhangig waarin [gedaagde] schadevergoeding vordert van Multicomplex. Ter zekerheid van verhaal voor die vordering heeft [gedaagde] op 20 juni 2024 conservatoir beslag doen leggen op meerdere onroerende zaken die aan Multicomplex toebehoren.
2.2.
Multicomplex heeft op 24 juli 2024 ten behoeve van [gedaagde] een eerste recht van hypotheek gevestigd op vijf registerzaken voor een bedrag van € 550.289,25, waarna [gedaagde] de beslagen heeft opgeheven. In de hypotheekakte is bepaald dat [gedaagde] bij verkrijging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis tot executie kan overgaan.
2.3.
Multicomplex wenst op korte termijn tot vervreemding van de registerzaken over te gaan en heeft [gedaagde] een vervangende bankgarantie aangeboden. [gedaagde] heeft de bankgarantie afgewezen en weigert doorhaling van het hypotheekrecht.
2.4.
Multicomplex vordert nu in kort geding medewerking van [gedaagde] aan het doorhalen van de hypotheekrecht.

3.Het geschil

3.1.
Multicomplex vordert – samengevat – medewerking van [gedaagde] tot doorhaling van het hypotheekrecht tegen het stellen van een vervangende bankgarantie. Daarnaast vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de werkelijke proceskosten.
3.2.
Multicomplex stelt dat artikel 705 Rv analoge toepassing vindt op de onderhavige situatie, zodat [gedaagde] gehouden is de bankgarantie te accepteren en medewerking te verlenen aan het doorhalen van het hypotheekrecht. De weigering van [gedaagde] is in strijd met artikel 705 Rv en onrechtmatig. [gedaagde] heeft immers geen belang bij haar weigering en maakt misbruik van haar bevoegdheid.
3.3.
[gedaagde] betwist het bestaan van een spoedeisend belang aan de zijde van Multicomplex. Analoge toepassing van artikel 705 Rv is niet aan de orde nu geen sprake is van (het doorhalen van) een beslag maar van een hypotheekrecht. De hypotheekakte voorziet niet in het doorhalen van het hypotheekrecht bij het aanbieden van vervangende zekerheid. Bovendien biedt het hypotheekrecht een ruimere zekerheid dan de aangeboden bankgarantie, die een in kracht van gewijsde gegaan vonnis vereist voor executie en medewerking van een curator in geval van faillissement van Multicomplex.

4.De beoordeling

4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake indien, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.2.
Multicomplex stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vorderingen omdat zij op korte termijn wenst over te gaan tot vervreemding van de registergoederen waarop nu een recht van hypotheek rust. Van enige concrete transactie of bindende afspraken tot verkoop van de registerzaken is evenwel geen sprake, zo heeft Multicomplex desgevraagd ter zitting bevestigd. Dat maakt dat een spoedeisend belang aan de zijde van Multicomplex ontbreekt zodat de gevraagde voorziening dient te worden afgewezen. Het enkele feit dat Multicomplex als gevolg van het hypotheekrecht haar registergoederen niet onbezwaard kan overdragen levert immers geen spoedeisend belang op zoals vereist in kort geding.
4.3.
Daarenboven geldt nog dat, anders dan Multicomplex stelt, artikel 705 Rv niet (analoog) van toepassing is op deze situatie. Voornoemd artikel heeft betrekking op conservatoir beslag: een eenzijdige rechtshandeling na verkregen verlof van de voorzieningenrechter. Daar is in dit geval geen sprake van. Het gaat om een hypotheekrecht dat is gevestigd op basis van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Partijen zijn het erover eens dat die overeenkomst niet voorziet in doorhaling bij het aanbieden van een bankgarantie of vervangende zekerheid anderszins. Van onrechtmatig handelen of handelen in strijd met artikel 705 Rv door [gedaagde] is dan ook geen sprake. Voor zover Multicomplex heeft bedoelen te stellen dat de tussen partijen gesloten overeenkomst een leemte bevat die door de rechter op basis van de redelijkheid en billijkheid dient te worden aangevuld (artikel 6:248 lid 1 BW), zou de voorzieningenrechter eveneens tot afwijzing komen. [gedaagde] heeft er immers op gewezen dat de voorgestelde bankgarantie in de specifieke omstandigheden van dit geval voor haar nadeliger uitpakt. Zo kan [gedaagde] het hypotheekrecht executeren na het verkrijgen van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, terwijl zij pas aanspraak kan maken op de aangeboden bankgarantie na een in kracht van gewijsde gegaan vonnis. Dat zou betekenen dat [gedaagde] mogelijk pas na hoger beroep en cassatie een beroep op de bankgarantie toekomt.
4.4.
De voorzieningenrechter wijst de door Multicomplex ingestelde vorderingen af.
4.5.
Multicomplex is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Multicomplex af,
5.2.
veroordeelt Multicomplex in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Multicomplex niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens en in het openbaar uitgesproken op
18 juli 2025
JF