ECLI:NL:RBLIM:2025:6963

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
03.009672.25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en bedreiging met mes

Op 16 juli 2025 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 22 juni 2024 te Sittard. De verdachte, die zonder rijbewijs en met een onverzekerde bromfiets reed, veroorzaakte een ongeval waarbij zijn passagier, [naam 3], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag door geen voorrang te verlenen aan een personenauto. De verdachte werd vrijgesproken van heling van de bromfiets, maar kreeg een voorwaardelijke taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. Daarnaast was de verdachte betrokken bij een bedreiging met een mes op 29 juni 2023, waarvoor hij ook werd veroordeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd aan de slachtoffers van het verkeersongeval en de bedreiging. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en recente positieve ontwikkelingen in zijn leven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03/009672-25, 03/321710-23 en 96-261231-23 (ttz.gev.)
Parketnummers : 96/193803-22 en 96/244648-22 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [adres 1] .,
feitelijk verblijvende te [adres 2] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht (in de zaken met parketnummers 03/009672-25, 03/321710-23, en de vorderingen tenuitvoerlegging met de parketnummers 96/193803-22 en 96/244648-22) en door mr. R.D. Maessen, advocaat kantoorhoudende te Heerlen (in de zaak met parketnummer 96-261231-23).

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 juli 2025. De verdachte en zijn raadslieden zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Als getuige-deskundige is gehoord mevrouw Blokdijk, behandelaar vanuit [instelling] .
In de zaak met parketnummer 03/009672-25 hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij [slachtoffer 2] is op de zitting gehoord. Namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is (tevens) op de zitting gehoord de heer [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland. De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld. [slachtoffer 1] was de bestuurder van de Volvo die bij het verkeersongeval was betrokken en [slachtoffer 2] de eigenaar van deze Volvo. [slachtoffer 3] was de eigenaar van de (gestolen) scooter waar de verdachte op reed.
In de zaak met parketnummer 03/321710-23 heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij [slachtoffer 4] is op zitting gehoord mevrouw [naam 2] van Slachtofferhulp Nederland. De benadeelde partij [slachtoffer 4] is niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/009672-25
op 22 juni 2024 te Sittard
Feit 1:als bestuurder van een bromfiets een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [naam 3] , zijnde de passagier van verdachte, (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht
(primair), dan wel dat de verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt
(subsidiair).
Feit 2:zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een bromfiets
(primair)dan wel dat hij die bromfiets in de periode van 28 maart tot en met 22 juni 2024 in de gemeente Weert heeft gestolen
(subsidiair).
Feit 3:zonder rijbewijs op een bromfiets heeft gereden.
Feit 4:op een bromfiets heeft gereden, zonder dat deze verzekerd was.
03/321710-23
op 29 juni 2023 te Sittard [slachtoffer 4] heeft bedreigd met een mes.
96-261231-23
op 7 juni 2023 te Sittard zonder rijbewijs op een bromfiets heeft gereden.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder feit 2 van parketnummer 03/009672-25 tenlastegelegde heling en/of diefstal van de bromfiets wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De officier heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair van parketnummer 03/009672-25 ten laste gelegde. Het niet verlenen van voorrang en het niet verminderen van de snelheid zijn volgens de officier van justitie gedragingen van de verdachte die zijn aan te merken als zeer onvoorzichtig verkeersgedrag in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de overige tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03/009672-25
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1 primair. Hij heeft daartoe aangevoerd dat slechts sprake was van een enkele verkeersfout, namelijk het niet verlenen van voorrang. Deze gedraging van de verdachte is niet aan te merken als roekeloos, zeer onvoorzichtig of aanmerkelijk onvoorzichtig verkeersgedrag in de zin van artikel 6 WVW. Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit van feit 2 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Voor feit 3 en 4 heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
03/321710-23
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier een bewezenverklaring kan volgen voor het tenlastegelegde.
96-261231-23
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
03/009672-25
Vrijspraakoverweging feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 tenlastegelegde heling of diefstal van de bromfiets. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij.
Bewijsmiddelen [1]
De politieheeft over het
verkeersongeval– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende gerelateerd: [2]
Op 22 juni 2024 kreeg ik kennis van een verkeersongeval.
Locatie ongeval
Datum : 22 juni 2024
Adres : Haspelsestraat
Plaats : Sittard
Gemeente : Sittard-Geleen
Soort weg : Een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Voorrangsregeling : Ja
Wegsituatie : Kruising
Maximum snelheid : 30 km/u
Vermoedelijke toedracht
Op een scooter zaten twee personen die uit de richting kwamen van de Rijksweg Noord te Sittard en gingen in de richting van de Odasingel, via de Linde.
De personenauto kwam uit de richting Odasingel en reed in de richting van de Oude Markt te Sittard. Bij de kruising Linde en Haspelsestraat zijn de bromfiets en de personenauto met elkaar in botsing gekomen. De scooter heeft de personenauto geraakt in de rechter flank.
Betrokken partijen/objecten
Personenauto met als bestuurder [slachtoffer 1] en eigenaar/houder [slachtoffer 2] .
Bromfiets, merk Piaggio, met kenteken [kenteken] , met als bestuurder [verdachte] . [verdachte] vertelde tegen verbalisant dat hij de bestuurder was geweest. [naam 3] was passagier. Eigenaar/houder is [slachtoffer 3] .
Letsel
Bij het ongeval heeft onderstaand persoon letsel opgelopen.
Achternaam : [naam 3]
Voornamen : [naam 3]
Vervoerd naar ziekenhuis : Ja, Academisch Zkh. Maastricht
Opgenomen : Ja
Letsel : fracturen van het midden gezicht, neus, bovenkaak,
jukbeen beide zijden en oogkas beide zijden.
Rol in relatie tot aanrijding : passagier van bromfiets [kenteken]
Op 4 december 2024 heb ik contact gehad met [naam 3] . [naam 3] heeft tintelingen in zijn gezicht en last van zijn kaak. Hij heeft nog drie weken fysiotherapie.
Door Bromfiets [kenteken] Piaggio N/a voortbewogen kentekenbewijs [kenteken]
WA verzekerd : Nee
Naar aanleiding van het ongeval is
een proces-verbaal Forensisch onderzoek verkeeropgemaakt. Hieruit volgt – zakelijk weergegeven – het volgende: [3]
WegsituatieHet ongeval vond plaats op de Haspelsestraat te Sittard en is gelegen binnen een zone waarbinnen een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt.
ToedrachtOp de Haspelsestraat, in het verlengde van de brug van de Linde kwam de Piaggio frontaal met de voorzijde in botsing met het rechtervoorwiel van de Volvo.
OorzaakHet ongeval is ontstaan doordat de bestuurder van de Piaggio de bestuurder van de Volvo geen voorrang verleende.
GevolgTen gevolge van het ongeval raakte de bestuurder en passagier van de Piaggio zwaargewond.
VermijdbaarheidDe bestuurder van de Piaggio had het ongeval kunnen voorkomen door de bestuurder van de Volvo voorrang te verlenen. In de uitmonding van de Linde waren op het wegdek haaientanden aangebracht, waardoor er door de bestuurder van de Piaggio voorrang moest worden verleend aan de van links naderende Volvo.
Uit de
geneeskundige verklaringvan 10 juli 2024 van de mond-, kaak- en aangezichtschirurgie volgt – zakelijk weergegeven – onder meer dat
[naam 3]op 22 juni 2024 is behandeld door de Spoedeisende hulp en is opgenomen in het ziekenhuis. Hij lag geïntubeerd en gesedeerd op de Intensive Care. Bij het lichamelijk onderzoek was er sprake van twee snijverwondingen boven het oog links, bloed uit de neus en scheefstand van de neusbrug naar rechts. In de mond waren diverse boventanden afgebroken en was de bovenkaak mobiel bij bewegen. Op een aanvullende beeldvorming CT-scan was er sprake van zeer uitgebreide facturen van het middengezicht (neus, bovenkaak, jukbeen beiderzijds, oogkas beiderzijds). Op 27 juni 2024 is [naam 3] geopereerd aan zijn bovenkaak, oogkas beiderzijds en jukbeen complex links. Tevens zijn er diverse elementen chirurgisch verwijderd in de bovenkaak. Er is momenteel sprake van dubbelbeelden met name naar boven kijken. Met betrekking tot blijvend letsel zal patiënt een intake moeten krijgen voor een voorziening ter vervanging van zijn verwijderde elementen Vervolgafspraken ter wondcontrole staan momenteel gepland. De genezingsduur werd op 6 weken geschat voor herstel van de fracturen. Er kon nog geen uitspraak worden gedaan over herstel van de dubbelbeelden. [4]
Uit de
uitdraaien BVI-IBvolgt – zakelijk weergegeven – dat de verdachte
geen registratieheeft in het
rijbewijsregisteren dat er op de
peildatum van 22 juni 2024geen verzekeringsgegevens waren van de bromfiets met het kenteken [kenteken] en chassisnummer [nummer] . [5]
De verdachteheeft - zakelijk weergegeven - verklaard: [6]
Ik was op 22 juni 2024 betrokken bij een verkeersongeval op de Haspelsestraat te Sittard. Ik was de bestuurder van de bromfiets van het merk Piaggio. [naam 3] zat achterop. Ik kwam de politie tegen. Ik ben vanuit het steegje de Rijksweg overgestoken en ik ben doorgereden. Ik reed over de Linde. Ik was bij de brug en er werd nog naar mij geroepen. Toen keek ik achterom en gaf gas zonder te kijken. Ik ben zonder te kijken en met gas de weg overgestoken. Ik was op de vlucht voor de politie. Ik wilde wegkomen, omdat ik reed zonder rijbewijs.
Bewijsoverwegingen feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er op 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, een botsing is ontstaan tussen een personenauto en een bromfiets, bestuurd door de verdachte. De verdachte reed met de bromfiets en met [naam 3] als passagier, over de Linde de kruising met de Haspelsestraat op. De verdachte heeft verklaard dat hij op de vlucht was voor de politie, dat hij op de brug – net voor de kruising – achterom keek en vervolgens terwijl hij de kruising op reed, gas gaf zonder te kijken. De verdachte heeft daarbij de haaientanden genegeerd en heeft de van links naderende personenauto niet gezien. Vaststaat dat de verdachte de personenauto voorrang had moeten verlenen. De rechtbank leidt uit de hiervoor geschetste omstandigheden af dat de verdachte in de aanloop naar de botsing niet heeft gelet op het voor hem gelegen gedeelte van de weg, zijn snelheid niet heeft verminderd terwijl hij de kruising naderde en vervolgens geen voorrang heeft verleend aan de personenauto, waardoor een botsing is ontstaan tussen de door hem bestuurde bromfiets en de personenauto.
De rechtbank kwalificeert de gedragingen van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van de verdachte, mede gelet op het gebrek aan objectieve gegevens over de door de verdachte gereden snelheid, niet kunnen worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag.
De rechtbank kwalificeert het letsel dat slachtoffer [naam 3] , de passagier van de verdachte, ten gevolge van de botsing heeft opgelopen als zwaar lichamelijk letsel. Uit de medische informatie blijkt dat sprake was van zeer uitgebreide fracturen van het gezicht van het slachtoffer en dat operatief ingrijpen was vereist. Bovendien had het slachtoffer [naam 3] 18 dagen na het ongeval nog last van dubbelbeelden, waarvan het herstel onduidelijk was.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
03/321710-23
Bewijsmiddelen [7]
[slachtoffer 4]deed aangifte van bedreiging en heeft daarover – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [8]
In de nacht van 29 juni 2023 omstreeks 00.20 uur bracht ik in mijn auto een vriend naar huis, naar zijn woning in een zijstraat van de [straat] te Sittard, gemeente Sittard-Geleen. Op de [straat] zag ik opeens een man op het trottoir staan. Ik heb mijn vriend thuis afgezet en ben gedraaid om terug naar mijn eigen woning te gaan. Toen ik op hetzelfde punt was, zag ik dat deze man plotseling vanaf het trottoir de straat overstak, vlak voor mijn auto. Hij wilde me tot stoppen dwingen. Ik stopte mijn auto.
Ik zag dat de man naar de passagierszijde toekwam. Voor ik het wist zag ik dat hij door het raam in mijn auto leunde en een mes in de richting van mijn keel hield. Ik schrok heel erg. Ik zag dat hij raar uit zijn ogen keek. Ik vond hem heel verward overkomen. Het leek alsof hij er op uit was iemand iets aan te doen. Ik was in shock. Het mes was heel dicht bij mijn keel, ongeveer 20 centimeter. Ik zag dat hij zijn arm af en toe terugtrok om vervolgens het mes weer naar voren te steken. Opeens besloot hij naar de andere kant te lopen. Ik zag dat hij naar de bestuurderszijde kwam. Toen hij aan mijn kant was had hij het mes in zijn hand. Ik reed heel snel weg. Ik zag eerst nog dat hij me achtervolgde, maar hij kon me niet bijhouden.
Verbalisantenhebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [9]
Op 29 juni 2023, omstreeks 00.20 uur, kregen wij het verzoek te rijden naar de [straat] te Sittard. Wij hoorden dat aldaar een man voor de auto van melder was gesprongen met een mes in zijn hand. Wij hoorden dat de man met het mes het volgende signalement had: blanke huidskleur, ongeveer 30 jaar oud, wit T-shirt, zwarte pet.
Omstreeks 00.25 uur, kwamen wij ter plaatse. Wij zagen een man lopen met een blanke huidskleur, wit T-shirt en zwarte pet. Wij stapten de auto uit en zeiden dat hij zijn handen moest laten zien. Ik, verbalisant [naam 4] , voelde in de broekband van de verdachte, ik voelde aan de voorkant van de broekband een voorwerp zitten. Ik zag dat het een boksbeugel betrof met een uitschuifbaar mes. Wij hoorden dat de verdachte zei [verdachte] te heten. Wij zagen dat [verdachte] zichtbaar onder invloed was.
96-261231-23 [10]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het rijden zonder rijbewijs in de zin van artikel 107 WVW. De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, omdat de verdachte de feiten heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit (artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2025; [11]
- het proces-verbaal van overtreding artikel 107 WVW 1994; [12]
- de uitdraai BVI-IB van 8 juni 2023. [13]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/009672-25
feit 1 primair
op 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmede rijdende over de weg, de Linde, gaande in de richting van de kruising met de Haspelsestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten: [naam 3] , zijnde de passagier van verdachte, zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, voornoemde Haspelsestraat is opgereden en (daarbij) niet op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten en zijn snelheid niet heeft verminderd en (vervolgens) geen voorrang heeft verleend aan een over die weg rijdende personenauto, waardoor een aanrijding en/of botsing is ontstaan met/tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en die voornoemde personenauto;
feit 3
op 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets) heeft gereden op de weg, Haspelsestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
feit 4
op 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets) gekentekend [kenteken] (voertuigidentificatienummer [nummer] ) daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Haspelsestraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden
03/321710-23
op 29 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (van dichtbij) een mes te tonen en dat mes te richten op voornoemd slachtoffer en daarmee stekende bewegingen te maken in de richting van voornoemd slachtoffer;
96/261231-23
op 7 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, Lahrweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/009672-25
feit 1 primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
feit 3
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4
als bestuurder van een motorrijtuig daarmee op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden;
03/321710-23
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
96/261231-23
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met en proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Zij heeft daarnaast gevorderd om een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar op te leggen voor overtreding van artikel 6 WVW en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden voor overtreding van artikel 30 lid 4 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Ten slotte heeft zij 6 weken hechtenis gevorderd voor het rijden zonder rijbewijs op 7 juni 2023 en 8 weken hechtenis voor het rijden zonder rijbewijs op 22 juni 2024.
6.2
Het standpunt van de verdediging
03/009672-25
De raadsman heeft verzocht om gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de recent opgestarte hulpverlening geen vrijheidsbenemende straf op te leggen, maar om in plaats daarvan een taakstraf op te leggen van een door de rechtbank te bepalen duur. Voorts heeft de raadsman verzocht om de duur van de door de officier van justitie gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid te matigen. Voor het onverzekerd rijden zou een geldboete een passende straf kunnen zijn.
96/261231-23
De raadsman heeft verzocht om in de strafmaat rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, het feit dat het inmiddels beter gaat met de verdachte en dat hij na 22 juni 2024 niet meer heeft gereden zonder rijbewijs.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft op 22 juni 2024 een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt. De verdachte was op de vlucht voor de politie en reed met een bromfiets een kruising op, terwijl hij achterom keek en gas gaf. Hij verleende daarbij geen voorrang aan een over die kruising rijdende personenauto en is met deze auto in botsing gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft de passagier van de verdachte zwaar lichamelijk letsel opgelopen, in de vorm van zeer uitgebreide fracturen in zijn gezicht. Dit zal ongetwijfeld geleid hebben tot veel pijn en andere ellende. Onduidelijk is of het letsel helemaal kan herstellen. Omdat de bromfiets waar de verdachte op reed, niet verzekerd was, is het voor de betrokkenen bij dit ongeval erg moeilijk om de schade vergoed te krijgen.
Op het moment van het ongeval reed de verdachte zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs, op een bromfiets die niet verzekerd was. Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte zich ook op 7 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan het rijden zonder rijbewijs. De verdachte is al meermaals voor het rijden zonder rijbewijs veroordeeld.
De verdachte heeft daarnaast in de nacht van 29 juni 2023 uit het niets op straat een voor hem onbekende man bedreigd met een mes. Hij verkeerde daarbij in verwarde toestand.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte heeft bij het ongeval met de bromfiets zelf ook behoorlijk letsel opgelopen en is aan zijn hand en enkel geopereerd. Hij heeft functieverlies in zijn hand en mogelijk zal nog een tweede operatie moeten volgen. De reclassering heeft op 13 juni 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Daaruit volgt dat het met de verdachte sinds het overlijden van zijn vader bergafwaarts is gegaan. Ten tijde van het plegen van de strafbare feiten gebruikte hij veel cocaïne en alcohol in een poging om zijn problemen weg te drukken. Hoewel de verdachte op dit moment al geruime tijd abstinent is van middelen, bestaat bij ingrijpende levensgebeurtenissen – zoals eerder bij het overlijden van zijn vader – de kans dat hij terugvalt in middelengebruik. Ook is bij de verdachte sprake van een licht verstandelijke beperking, wat maakt dat hij beperkt leerbaar is. Voorts is de verdachte anderhalf jaar lang dakloos geweest. Sinds 1 januari 2025 woont hij in een 24/7 begeleid wonen voorziening van [instelling] . Dit is op dit moment een beschermende factor. De begeleiding vanuit [instelling] zorgt voor een steunsysteem waar de verdachte op terug kan vallen. Een andere beschermende factor is het gezin van de verdachte. Hij is onlangs vader geworden van een dochter en wil voor haar zijn leven op de rit krijgen. De verdachte is gemotiveerd om een leven te leiden zonder criminaliteit en staat daarbij open voor hulpverlening. De verdachte en de behandelaar van [instelling] hebben daarop ter terechtzitting aangevuld dat het goed met de verdachte gaat, dat hij gemotiveerd is om zijn doelen te behalen en dat het wenselijk is dat de begeleiding wordt voortgezet.
De rechtbank acht het wenselijk dat de begeleiding van de verdachte wordt gecontinueerd en zal daarom aan hem geen vrijheidsbenemende straf opleggen. De rechtbank acht wel een forse, deels onvoorwaardelijke, taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats. Aan het voorwaardelijk deel van de taakstraf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal daarnaast per overtreding een aparte straf, in de vorm van taakstraffen en een voorwaardelijke rijontzegging, opleggen. Enerzijds wordt de verdachte door deze straf geconfronteerd met de ernst van de feiten en anderzijds hebben de (deels voorwaardelijke) straf en de bijzondere voorwaarden als doel de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke strafbare feiten te plegen en hem te ondersteunen in zijn recente positieve ontwikkelingen.
Redelijke termijn
In de zaak met parketnummer 96-261231-23 is de redelijke termijn is met nog geen vier weken overschreden. Deze overschrijding is zo gering, dat de rechtbank volstaat met de constatering van deze overschrijding. Er zijn door de verdediging geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Straf
Alles overwegende zal de rechtbank een taakstraf opleggen voor de duur van 200 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal daarnaast aan de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 6 maanden. De rechtbank zal daarnaast per overtreding van artikel 107 WVW aan de verdachte een taakstraf van 42 uren opleggen. Ten slotte legt de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar voor het rijden op een onverzekerd motorrijtuig.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
03/009672-25
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 116,71 euro ter zake van feit 1. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
opvragen proces-verbaal: 3,93 euro;
reiskosten: 12,78 euro;
immateriële schade: 100 euro.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 7.636,73 euro ter zake van feit 1. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
reparatiekosten: 6.841,07 euro;
stallingskosten : 120,00 euro;
boete APK-keuring: 189,00 euro;
verzekering: 117,68 euro;
wegenbelasting: 262,00 euro;
reiskosten: 107,66 euro.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 1.100 euro ter zake van feit 1 en 2. Deze vordering is opgebouwd uit de kosten voor taxatie en herstel van de schade aan de bromfiets.
03/321710-23
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 1.081,59 euro. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
eigen risico ziektekostenverzekering: 205,72 euro;
reiskosten: 25,87 euro;
immateriële schade: 850,00 euro.
De benadeelde partijen hebben verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] (03/009672-25) en [slachtoffer 4] (03/321710-23).
Voorts heeft zij geconcludeerd tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat betreft de reparatiekosten van 6.841,07 euro en de stallingskosten van 120 euro.
De officier van justitie heeft ten slotte geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van benadeelde partij [slachtoffer 3] in de vordering, gelet op de gerekwireerde vrijspraak voor feit 2.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich voor wat betreft de juridische grondslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft daarnaast verzocht het immateriële deel van de vordering van de benadeelde partij aanzienlijk te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
03/009672-25
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot het bedrag zoals gevorderd, te weten 16,71 euro (post a en b).
Het materiële deel van de vordering (post a en b) is door de verdediging niet weersproken. Nu de vordering de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomt, acht de rechtbank dit deel van de vordering toewijsbaar.
Voor wat betreft het immateriële deel van de vordering (post c) is niet gebleken van een juridische grondslag in de zin van artikel 6:106 BW. De schrik die is ervaren door het ongeval en het in duigen vallen van de geplande activiteiten die dag, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook afwijzen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van 7.068,73 euro, te weten:
  • reparatiekosten: 6.841,07 euro;
  • stallingskosten : 120,00 euro;
  • reiskosten: 107,66 euro.
Deze schadeposten (a, b en f) zijn voldoende onderbouwd en door de verdediging niet weersproken. De rechtbank acht de vordering in zoverre toewijsbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de overige schadeposten (c, d en e). De rechtbank is van oordeel dat deze schade in een te ver verwijderd, niet rechtstreeks verband staat van het bewezenverklaarde feit.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag zoals gevorderd, te weten 1.100 euro. De verdachte heeft immers als bestuurder van de bromfiets van de benadeelde partij een verkeersongeval veroorzaakt waarbij schade aan de bromfiets is ontstaan. De hoogte van de schade is voldoende onderbouwd en niet weersproken. De rechtbank acht de vordering toewijsbaar. Dat verdachte is vrijgesproken van de heling of diefstal van deze bromfiets, doet daar niet aan af.
03/321710-23
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van 731,59 euro, te weten:
  • gerealiseerd eigen risico: 205,72 euro;
  • reiskosten: 25,87 euro;
  • immateriële schade: 500,00 euro.
De vordering is voor wat betreft de posten a en b door de verdediging niet weersproken. Nu dat deel van de vordering de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomt, acht de rechtbank die schadeposten toewijsbaar.
Voor wat betreft post c overweegt de rechtbank als volgt.
De wet regelt in artikel 6:106 BW de vergoeding van ‘ander nadeel’ dan vermogensschade. Volgens artikel 6:106 lid 1 BW komt in de volgende gevallen (samengevat) vergoeding van ander nadeel in aanmerking:
wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
ij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
bij aantasting van de nagedachtenis van de overledene.
Op grond van de onderbouwing van de schade in (de bijlagen bij) het voegingsformulier en hetgeen ter terechtzitting namens de benadeelde partij naar voren is gebracht is de rechtbank van oordeel dat sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze. De rechtbank acht een vergoeding van 500 euro passend en billijk en zal daarom dit bedrag toewijzen. Voor het meer gevorderde is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden op dit moment onvoldoende zijn onderbouwd. Verder onderzoek hiernaar levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in de vordering wordt verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijenDe toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij de vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 20 oktober 2023 opgelegde voorwaardelijke straffen:
- een voorwaardelijke hechtenis van twee weken, opgelegd in de zaak met
parketnummer 96-193803-22.
- een voorwaardelijke hechtenis van twee weken, opgelegd in de zaak met
parketnummer 96-244648-22.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vorderingen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen hechtenis aan de verdachte op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke straf op zijn plaats is. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht wel aanleiding tot omzetting van de hechtenis in een taakstraf.
De rechtbank zal daarom in plaats van de tenuitvoerlegging van de opgelegde hechtenis van twee weken per vordering, de tenuitvoerlegging gelasten van een taakstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, per vordering.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 107, 175, 177, 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 van de zaak met parketnummer 03/009672-25 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 van parketnummer 03/009672-25 en parketnummer 03/321710-23 tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 1 dag per 2 uren;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende
de veroordeelde meldt zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd telefonisch bij SVG Reclassering Mondriaan op het telefoonnummer 088-5068888. Het kantoor bevindt zich op de Meezenbroekerweg 1, 6142VK te Heerlen. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt en houdt zich aan de aanwijzingen en richtlijnen zoals opgesteld door de reclassering;
de veroordeelde laat zich behandelen door Stevig of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
e veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte voor feit 3 van parketnummer 03/009672-25 tot
een taakstrafvoor de duur van
42 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
21 dagen;
- veroordeelt de verdachte voor parketnummer 96-261231-23 tot
een taakstrafvoor de duur van
42 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
21 dagen;
Maatregel
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 van parketnummer 03/009672-25 tot een
ontzeggingvan de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 maanden;
  • veroordeelt de verdachte voor feit 4 van parketnummer 03/009672-25 tot een
  • bepaalt dat de maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 1]ten aanzien van feit 1 van parketnummer 03/009672-25 en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 16,71, bestaande uit materiële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de
    wettelijke rentevanaf
    22 juni 2024tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst afde vordering voor wat betreft de gevorderde vergoeding van de immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 1] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 2]ten aanzien van feit 1 van parketnummer 03/009672-25 en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 7.068,73, bestaande uit materiële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de
    wettelijke rentevanaf
    22 juni 2024tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaartde benadeelde partij
    niet-ontvankelijkin haar vordering voor wat betreft
    de overige gevorderde materiële schadevergoeding;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 2] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]ten aanzien van feit 1 van parketnummer 03/009672-25 en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
€ 1.100,00, bestaande uit materiële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de
wettelijke rentevanaf
22 juni 2024tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 3] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 4]ten aanzien van parketnummer 03/321710-23 en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 731,59, bestaande uit € 231,59 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de
    wettelijke rentevanaf
    29 juni 2023tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaartde benadeelde partij
    niet-ontvankelijkin de vordering voor wat betreft
    de overige gevorderde immateriële schadevergoedingen bepaalt dat de benadeelde partij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 4] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Beslissing op de vorderingen tot tenuitvoerlegging
  • wijst toede vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-193803-22;
  • gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een hechtenis van 2 weken, zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
  • wijst toede vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-244648-22;
  • gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een hechtenis van 2 weken, zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. B. de Groot en
mr. L.M.W. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
03-009672-25
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmede rijdende over de weg, de Linde, gaande in de richting van de kruising met de Haspelsestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten:
[naam 3] , zijnde de passagier van verdachte, zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte,
voornoemde Haspelsestraat is opgereden en/of (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten en/of zijn snelheid niet, althans niet voldoende heeft verminderd en/of (vervolgens) geen voorrang heeft verleend aan een over die weg rijdende personenauto, waardoor, althans mede waardoor een aanrijding en/of botsing is ontstaan met/tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en die voornoemde personenauto;
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
een bromfiets (merk Piaggio, voorzien van het voertuigidentificatienummer [nummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij in of omstreeks de periode van 28 maart tot en met 22 juni 2024 in de gemeente Weert een bromfiets (merk Piaggio, voorzien van het voertuigidentificatienummer [nummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets) heeft gereden op de weg, Haspelsestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 22 juni 2024 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), gekentekend [kenteken] (voertuigidentificatienummer [nummer] ) daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Haspelsestraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden
96-261231-23
hij, op of omstreeks 7 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, Lahrweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
03/321710-23
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland,
[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (van dichtbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen en/of dat mes te richten op voornoemd slachtoffer en/of daarmee een of meer stekende beweging(en) te maken naar en/of in de richting van voornoemd slachtoffer

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024114154, gesloten d.d. 25 december 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 145.
2.Proces-verbaal van Aanrijding misdrijf d.d. 30 december 2024, p. 5-11.
3.Proces-verbaal FO Verkeer d.d. 9 november 2024, p. 12-23.
4.Geneeskundige verklaring omtrent [naam 3] d.d. 10 juli 2024, p. 72.
5.Geschriften, te weten uitdraaien BVI-IB d.d. 29 september en 25 december 2024, p. 103 en 125.
6.Verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2025.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023100310, gesloten d.d. 13 november 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 juni 2023, p. 5.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2023, p. 9.
10.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg zuid, zaaknummer 002442743, gesloten d.d. 17 oktober 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 7.
11.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2025.
12.Proces-verbaal overtreding d.d. 17 oktober 2023, p. 1-2.
13.Geschrift, te weten uitdraai BVI-IB d.d. 8 juni 2023, p. 7.