In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De verzoekster, aangeduid als de moeder, heeft het verzoek ingediend met betrekking tot de man, die zonder bekende woon- en/of verblijfplaats is. De minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2023, is in rechte vertegenwoordigd door een bijzondere curator. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de man op het moment van de geboorte van de minderjarige nog met elkaar gehuwd waren, maar dat de man niet de biologische vader is van het kind. De rechtbank heeft daarbij de toepasselijkheid van het Nederlands recht vastgesteld, ondanks de Eritrese nationaliteit van de man. De moeder heeft verklaard dat zij sinds 2015 gescheiden leeft van de man en dat de biologische vader van de minderjarige een andere persoon is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de man niet de biologische vader is en heeft het verzoek van de moeder tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier zal een afschrift van de beschikking zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht.