3.3Het oordeel van de rechtbank
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hieronder weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
1. proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] d.d. 7 augustus 2024 (p. 32 en 33), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Ik doe aangifte van beroving. Op woensdag 7 augustus 2024, omstreeks 06.10 uur, kwam ik met mijn personenauto aan op de parkeerplaats gelegen aan de Gerbergaweg te Herten. Ik parkeerde mijn personenauto daar. Ik was onderweg om mijn vrachtwagen op te halen, die ook geparkeerd stond op bovengenoemde parkeerplaats. Ik ben marktkoopman en wilde met deze vrachtwagen richting een markt rijden. De vrachtwagen staat sinds 2 weken dagelijks geparkeerd op deze parkeerplaats. Ik ga 3 dagen per week in de ochtend naar de markt met deze vrachtwagen. Dit is op woensdag vaak hetzelfde tijdstip.
Op het moment dat ik mijn personenauto uitstapte, die een afstandje van mijn
vrachtwagen af geparkeerd stond, zag ik dat er een persoon op de grond lag achter
mijn vrachtwagen. Ik zag namelijk een persoon met beide handen op de grond liggen die
zich middels beide handen omhoog drukte. Ik schonk er niet veel aandacht aan omdat ik
dacht dat de persoon aan het sporten was en zichzelf aan het opdrukken was aan de
achterzijde van mijn vrachtwagen. Ik zag dat de persoon op stond en in mijn richting
kwam lopen. Ik liep in de richting van de vrachtwagen en de man benaderde mij al
voordat ik bij de vrachtwagen in de buurt kwam. Hij stond op een gegeven moment voor
mij. Op dat moment zag ik dat hij in zijn rechterhand een mes vast had. Dit betrof
geen groot vleesmes, maar was kleiner. […] De man zette het mes tegen mijn linkerzij. Ik
voelde het mes tegen mijn kleding aan in mijn zij. Ik schrok hier enorm van.
Ik hoorde dat de man, terwijl hij het mes tegen mijn zij drukte, tegen mij riep: “Je
geld, geef mij jouw geld”, of woorden van gelijke strekking. Omdat de man een mes in tegen mijn zij had, heb ik geld uit mijn broekzak gehaald. Dit betrof cashgeld wat ik meenam richting de markt. Dit betrof een bedrag van € 5.600,-.
Ik had in mijn rechterhand ook een zwarte katoenen draagtas vast. Deze tas heeft hij
uit mijn handen getrokken. […] Op het moment dat hij mijn geld had en de tas uit mijn handen trok rende hij weg in de richting van de Oude Montforterstraat in Herten. Onderweg, viel er uit de katoenen tas een klein tasje waarin mijn pinautomaat en mijn aansteker zat. […] In de tas zaten papieren voor de markt en marktkraam en papieren over mijn personeel, die ik
verplicht ben bij mij te hebben als ik op de markt sta. Verder zaten er nog een aansteker en zakdoekjes in.
De man droeg een mondkapje op zijn mond/neus.
2. Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 7 augustus 2024 (p. 36 en 37), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Het mes dat hij gebruikte, was denk ik een bushcraftmes, zo'n mes dat je moet uitklappen. Het mes was niet groot, het mes was uitgeklapt en ongeveer 15 centimeter lang.
[…] Met beide handen greep hij mijn jas vast aan de rits ter hoogte van mijn borst.
3. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 6 oktober 2024 (p. 97 en 98), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
's Morgens ben ik met de hond gaan wandelen. Dat is normaal iets na 6 uur. Het rare was dat er een rode Aygo door de straat kwam rijden en die reed hard vond ik. Er zaten twee mannen in. Eén van de mannen had zeker een baard. De andere weet ik niet zeker. Ze kwamen de Tuinstraat op gereden en vanuit daar reden ze de Gerbergaweg op. […] Vervolgens liep ik op de Gerbergaweg, langs het sportpark af, bij de bewuste parkeerplaats. Ik zag daar toen zo’n klein vrachtwagentje staan. […] Toen ik voorbij de struiken was, zag ik de oude man die met dat vrachtwagentje reed. Hij zei tegen mij dat hij was beroofd.
4. Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 12 november 2024 (p. 227 en 228), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Op dinsdag, 12 november 2024, trad ik, verbalisant, binnen in de woning [adres 1] te [woonplaats] , bewoond door [medeverdachte] .
In de woning werd in beslag genomen:
- een klapmes.
5. Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 30 november 2024 (p. 65 en 66), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
V: Ik toon nu een mes aan jou. Kun je over dit mes iets zeggen in relatie met het mes dat de dader gebruikte?
A: Ik zie dat dit mes niet groot is en uitklapbaar is. Het lijkt erop. Ik denk dat dit mes het bewuste mes kan zijn maar weet het niet 100% zeker.
Opmerking verbalisant: het getoonde mes is het mes dat inbeslaggenomen werd op 12 november 2024.
6. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2024 (p. 444 t/m 446), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Ervan uitgaande dat:
[verdachte] de daadwerkelijke gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 1]
[medeverdachte] de daadwerkelijke gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 2]
[naam stiefdochter] de daadwerkelijke gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 3]
kan het navolgende gesteld worden:
Tijdlijn dinsdag 6 augustus 2024
Opmerking: In de avond en nacht van dinsdag 6 augustus 2024 op woensdag 7 augustus 2024 hebben [naam stiefdochter] en [medeverdachte] allebei opvallende telefonische contacten, waarbij het opvalt dat [verdachte] hierin een centrale rol speelt.
22:51:27 uur [medeverdachte] wordt voor de duur van 224 seconden gebeld door [verdachte] .
[…]
23:06:31 uur [naam stiefdochter] belt voor de duur van 21 seconden naar [verdachte] .
[…]
23:07:29 uur [naam stiefdochter] wordt voor de duur van 3 seconden (verm. belpoging) gebeld door [verdachte] .
23:07:36 uur [naam stiefdochter] voor de duur van 371 seconden gebeld door [verdachte] .
23:14:01 uur [medeverdachte] wordt voor de duur van 275 seconden gebeld door [verdachte] .
Tijdlijn woensdag 7 augustus 2024
00:24:28 uur [medeverdachte] wordt voor de duur van 131 seconden gebeld door [verdachte] .
00:57:36 uur [medeverdachte] belt voor de duur van 49 seconden naar [verdachte] .
01:21:04 uur [medeverdachte] wordt voor de duur van 390 seconden gebeld door [verdachte] .
02:29:32 uur [medeverdachte] belt voor de duur van 197 seconden naar [verdachte] .
02:52:21 uur [medeverdachte] wordt voor de duur van 43 seconden gebeld door [verdachte] .
02:55:32 uur [medeverdachte] belt voor de duur van 186 seconden naar [verdachte] .
Op 7 augustus 2024 zijn er in de namiddag en avond nog diverse belregistraties tussen [medeverdachte] en [verdachte] .
7. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2024 (p. 459 t/m4 63, 466, 467, 475 t/m 477), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Tussen 14 november 2024 en 1 december 2024, heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld naar de veiliggestelde data uit 4 inbeslaggenomen GSM' s.
Toestel 1, Iphone 7, laatst gebruikte telefoonnummer + [telefoonnummer 4]
Ik zag dat aan dit toestel 28 useraccounts gekoppeld waren. Aan een aantal van deze accounts was de naam [medeverdachte] of variaties op deze naam gekoppeld. Gezien de accounts en gezien het feit dat het toestel onder [medeverdachte] inbeslaggenomen werd, is het aannemelijk dat [medeverdachte] de gebruiker is van dit toestel.
Toestel 2, Iphone 15, laatst gebruikte telefoonnummer + [telefoonnummer 2]
Ik zag dat er 28 useraccounts aan dit toestel gekoppeld waren Aan een aantal van deze accounts was de naam [medeverdachte] of variaties op deze naam gekoppeld.
Gezien bovenstaande, gezien de overeenkomstige usernamen en accounts met toestel 1 en gezien het feit dat dit toestel onder verdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen werd, is het aannemelijk dat [medeverdachte] ook de gebruiker is van dit toestel. De gebruiker van dit toestel zal dan ook nader genoemd worden als [medeverdachte] .
Toestel 3, Samsung SM-A217F, laatst gebruikte telefoonnummer onbekend
Ik zag dat er 31 useraccounts aan dit toestel gekoppeld waren. Ik zag onder anderen namen en usernamen als:
• [e-mailadres 1]
• [e-mailadres 2]
• [naam 1]
• [naam 2]
• [verdachte]
• [verdachte]
Ik zag dat er een facebook account met Facebook ID [ID nummer] aan dit toestel gekoppeld was. Ik zag dat aan dit facebook ID 2 telefoonnummers gekoppeld waren: + [telefoonnummer 1] /
+ [telefoonnummer 5] . Verder zag ik dat de naam [verdachte] en de username [username] aan dit facebook account gekoppeld waren.
Gezien bovenstaande en gezien het feit dat dit toestel onder verdachte [verdachte] inbeslaggenomen werd is het aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is van dit toestel.
De gebruiker van dit toestel zal dan ook nader genoemd worden als [verdachte] .
Toestel 4, Samsung SM-A057G, eerder gebruikte telefoonnummer + [telefoonnummer 1]
Ik zag dat er 11 useraccounts aan dit toestel gekoppeld waren Ik zag dat het Gmail adres
[e-mailadres 2] aan dit toestel gekoppeld was. Verder zag ik een Facebook-account met user ID [ID nummer] . Dit User ID was ook gekoppeld aan een Facebook-account welk als useraccount gekoppeld was aan toestel 3. Verder zag ik geen namen of usernamen met de naam [verdachte] of variaties daarop Gezien het overeenkomstige Gmail adres, het overeenkomstige Facebook ID en het feit dat dit toestel onder [verdachte] inbeslaggenomen werd, is het aannemelijk dat [verdachte] ook de gebruiker is van dit toestel. De gebruiker van dit toestel zal dan ook nader genoemd worden als [verdachte] .
Toestel 5, Iphone 14, laatst gebruikte telefoonnummer + [telefoonnummer 3]
Ik zag dat er 23 user accounts aan het toestel gekoppeld waren. Het merendeel van deze accounts bestonden uit de naam [naam stiefdochter] of een variatie hierop. Ik zag dat onderstaande profielfoto gekoppeld was aan het WhatsApp account.
Gezien bovenstaande, gezien het feit dat het toestel onder verdachte [naam stiefdochter] in beslaggenomen werd en gezien het feit dat [naam stiefdochter] het wachtwoord verstrekt heeft om het toestel te openen is het aannemelijk dat [naam stiefdochter] de gebruikster is van dit onderzochte toestel. De gebruikster van dit toestel zal dan ook nader genoemd worden als [naam stiefdochter] .
Contact
Ik zag dat er veelvuldig contact was tussen [naam stiefdochter] en [verdachte] .
Ik zag zowel in toestel 5(Iphone [naam stiefdochter] ) als in toestel 4 (A05 [verdachte] ) op 7 augustus 2024 om 06.50.56 uur, een WhatsApp videogesprek geregistreerd staan. Het betrof een uitgaand gesprek van [naam stiefdochter] naar [verdachte] . Het gesprek duurde 17 seconden.
Mediabestanden
In toestel 4 (A05 [verdachte] ) zag ik onderstaande schermafbeelding welke te relateren zijn aan de onderzoeksvragen:
Datum telefoon: 6 augustus 2024
Tijd telefoon: 23:13 uur
Een Whatsappbericht van [naam stiefdochter] waarin zij schrijft naar [verdachte] :
van [adres 2] .
[naam 4]
In toestel 4 (A05 [verdachte] ) zag ik een chatgesprek met het contact [naam 4] ,
[telefoonnummer 6] @s.whatsapp.net.
Allereerst heb ik de berichten op 7 augustus 2024 bekeken. Ik zag dat [naam 4] om 12.10.46 uur aan [verdachte] vroeg: “Was t gelukt met die vent?”.
Om na te gaan waar deze vraag betrekking op had en zicht te krijgen op de context van het
gesprek, ben ik het gesprek terug gaan lezen en zag dat het gesprek op 2 augustus 2024 ging over geld wat [naam 4] aan de belasting moest betalen, maar dat [naam 4] ook nog geld van [verdachte] te goed had. Er zijn ook nog andere mensen waarvan [naam 4] en [verdachte] geld te goed hadden. Daar gaat het gesprek over. […] Ze ( [naam 4] en [verdachte] ) willen dit geld bij elkaar gaan verzamelen om dat [naam 4] snel geld nodig heeft.
[verdachte] geeft dan op enig moment aan (op 2 augustus 2024) dat hij “iets heel makkelijks” weet. Het gaat dan over een man in Herten, “Bang mannetje die alleen tegen z'n (bijna ex) vrouw en stiefdochter stoer durft te doen” en “Heeft ten alle tijden tussen de 1000 en 5000 in z'n rechter zak zitten”. “En z'n stiefdochter is [naam stiefdochter] ”, “Hij verkoop dames kleding enzo”, “ [naam stiefdochter] is insider”.
[naam 4] vraagt dan of [naam 5] mee gaat doen. [naam 5] is een naam die voorkomt in de User accounts van de toestellen van verdachte [medeverdachte] en tevens als contact [naam 5] in het toestel (toestel 3 A05 [verdachte] ) van [verdachte] opgeslagen met daaraan gekoppeld [telefoonnummer 7] @s.whatsapp net)
[verdachte] schrijft dan: “Hij kent het idee maar weet inhoudelijk niks, maar misschien kunnen we t hem laten doen wachten wij op de hoek”. […] Verder geeft [verdachte] nog aan: “En [naam stiefdochter] kijkt zondag nacht of het de moeite waard is want hij legt z'n geld altijd in een klapper op z'n kantoor” en “Zij pakt daar al 10 jaar tussen de 50-400 per week uit”.
Als [naam 4] dan op 7 augustus 2024 vraagt of het nog gelukt is met die vent antwoordt [verdachte] :
“Hebben hele nacht gekeen vij die vent maar kwam maar biet naar buiten”. [naam 4] geeft dan aan dat ze naar binnen moeten gaan.
[verdachte] zoekt naar [handelsnaam]
Ik zag in toestel 4 (A05 [verdachte] ) dat er op 7 augustus 2024 omstreeks 05.55 uur 2 keer een pagina op de site [internetsite] bezocht werd, welke betrekking hadden op “Alles over [handelsnaam] Van [adres 2] op [internetsite] ”. Ik zag dat deze registraties van het bezoek aan de sites verwijderd waren.
Ook zag ik dat er op 7 augustus 2024 omstreeks 04.20 uur diverse cookies geregistreerd waren van sites die bezocht waren en in relatie stonden met Splendid.com.
8. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 juni 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Ik stond een eindje verderop te wachten op [medeverdachte] toen hij naar de vrachtwagen ging.
Ik heb tegen [medeverdachte] gezegd dat er een vrachtwagen was en dat we daar mogelijk geld mee konden verdienen.
Ik heb slim geluisterd naar [naam stiefdochter] als zij het over [slachtoffer] had. Zij vertelde mij hoe het ging met het geld van [slachtoffer] .
U houdt me het chatgesprek tussen mij en [naam 4] voor. Het klopt dat ik de informatie van [naam stiefdochter] had. Ik heb het er met [naam 4] over gehad.
[medeverdachte] ging de auto, een Toyota Aygo, uit om te gaan kijken. Ik bleef zitten.
Toen we wegreden, had [medeverdachte] een zwarte tas.
Wij waren al eerder daar. Wij hebben uren rondgelopen. Wij hebben de vrachtwagen zien staan.
9. Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 12 november 2024 (p. 254, 256), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 2] .
Ik heb een Toyota Aygo in de kleur rood.
10. Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 12 november 2024 (p. 270, 271), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Ik ben de persoon die bij de vrachtwagen zat/lag. […] Ik zag dat er in de tas een kopie van een legitimatiebewijs zat, een beursje met wisselgeld, viagra-pillen en een aansteker ofzo. […] Toen ben ik naar dat paadje gerend naar die auto en ben ik ingestapt en naar huis gegaan. […] [verdachte] was de bestuurder van de rode Toyota Aygo. […] Dat wisselgeld in de tas was € 200,- à € 300,- in totaal.
11. Proces-verbaal van verhoor B. [verdachte] d.d. 9 december 2024 (p. 368 t/m 370, 372 en 373), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Van [naam stiefdochter] wist ik dat die stiefvader op de markt werkte, maar dat wist ik al langer, 2 of 3 jaar al. Ik wist dat hij niets op de bank deed en alles contant deed. Dat wist ik.
Ik wist van [naam stiefdochter] dat [slachtoffer] op de markt werkt. […] Ik vroeg aan haar wanneer hij veel werkt, waarop zij zei dat hij bijna alle dagen van de week werkt. Ik zou aan haar vragen of hij veel had gewerkt en dan zou ik dat doorgeven.
[medeverdachte] is een van de jongens die ook geld van [naam 4] had geleend en [naam 4] zette daar ook veel druk op bij [medeverdachte] . Ik zit daar tussenin. [medeverdachte] is een vriend van mij en [naam 4] is een vriend van mij. […] Ik heb toen over die vrachtwagen verteld dat hij daar wat kan halen
[medeverdachte] is [naam 5] .
In het tasje zaten foto's van 7 gekopieerde paspoorten […]. Ook zaten er Viagra pillen in het tasje.
Ik heb [naam stiefdochter] vragen gesteld over de vrachtwagen of dat haar stiefvader werken was.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 7 augustus 2024 zijn [medeverdachte] en [verdachte] met een rode Toyota Aygo, met grote snelheid, gereden naar de vrachtwagen van [slachtoffer] die geparkeerd stond op de Gerbergaweg te Herten. [medeverdachte] is daar uitgestapt en [verdachte] is in de auto gebleven. Toen [slachtoffer] bij zijn vrachtwagen aankwam, zag hij [medeverdachte] achter zijn vrachtwagen liggen. Voordat [slachtoffer] bij zijn vrachtwagen was, is [medeverdachte] opgestaan en naar [slachtoffer] toegelopen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] met beide handen bij zijn jas gepakt. Vervolgens heeft hij een mes in de zij van [slachtoffer] gezet en gezegd: “Je geld, Geef me jouw geld”. [slachtoffer] heeft daarop het geldbedrag dat hij op zak had, € 5.600,-, gegeven aan [medeverdachte] . [slachtoffer] wilde [medeverdachte] slaan met een tas die hij bij zich droeg, maar [medeverdachte] heeft toen de tas afgepakt en meegenomen. [medeverdachte] is teruggerend naar de auto en met [verdachte] weggereden.
Alternatief scenario
[verdachte] heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het plan was om de deur van de vrachtwagen te saboteren, zodat ze op een later moment in de vrachtwagen konden om geld en/of andere voorwerpen uit de vrachtwagen te halen. Het was niet de bedoeling om [slachtoffer] persoonlijk te beroven. [verdachte] wist niet wat [medeverdachte] had gedaan en zou hier pas later achter zijn gekomen.
De rechtbank vindt dit alternatieve scenario ongeloofwaardig. Uit de chatberichten tussen [verdachte] en [naam 4] blijkt duidelijk dat het de bedoeling was [slachtoffer] te beroven, niet zijn vrachtwagen. De gesprekken gaan uitdrukkelijk over [slachtoffer] (“een bang mannetje dat enkel stoer doet naar zijn (ex-)vrouw en stiefdochter” en “ten alle tijden tussen de 1000 en 5000 in z'n rechter zak zitten”) en nergens over de vrachtwagen. Het is verder onaannemelijk dat ze het slot van de vrachtwagen wilden saboteren, want in dat geval zou de aanwezigheid van [slachtoffer] juist ongewenst zijn. Daarnaast wijst de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting - dat ze al eerder op die locatie waren en hadden rondgelopen - erop dat ze [slachtoffer] daar aan het opwachten waren, aangezien de vrachtwagen er al die tijd al stond. Naar het oordeel van de rechtbank wijst alles erop dat [slachtoffer] het doelwit was, en niet de vrachtwagen.
Inconsistente verklaring [slachtoffer] ?
Anders dan de verdediging, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. Hij heeft immers op de essentiële punten telkens hetzelfde verklaard: Hij is bij zijn vrachtwagen beroofd door een man met een mes die om zijn geld vroeg, hetgeen hij ook meteen heeft verklaard tegen een passant. Hij heeft € 5.600,- afgegeven en zijn katoenen zwarte tas is meegenomen.
Volgens de verdediging heeft [slachtoffer] eerst verklaard dat het mes ‘geen groot vleesmes’ was en vervolgens zou hij gesproken hebben over een ‘kleiner vleesmes’. Dat is evenwel niet correct. Wel heeft [slachtoffer] verklaard dat het een ‘bushcraft mes’ was, maar dat is niet met zijn eerdere woorden ‘geen groot vleesmes’ in tegenspraak, maar een verschil in omschrijving dat zijn kernverhaal in essentie ongemoeid laat. [slachtoffer] heeft weliswaar op verschillende momenten iets anders verklaard over de precieze plek waar [medeverdachte] het mes tegen zijn lichaam zette, maar deze variatie is niet dusdanig inconsistent dat zijn verklaring ongeloofwaardig wordt. Ook hier betreft het een detail dat de kern van zijn verhaal - de aanval en bedreiging met een mes - intact laat. Het ontbreken van zichtbaar letsel in de halsstreek doet hier niets aan af; een bedreiging met een mes laat immers niet altijd fysieke sporen achter.
Door de verdediging is voorts gesteld dat er geen DNA van [medeverdachte] is aangetroffen op de jas van [slachtoffer] . In het forensisch DNA-onderzoek staat dat er een mengprofiel van 2 en 3 donoren is aangetroffen op [slachtoffer] jas - precies daar waar hij werd vastgegrepen - en dat de minder prominente DNA-kenmerken niet direct bruikbaar zijn voor een vergelijking. Dit betekent echter niet dat er géén DNA van [medeverdachte] op de jas zat en dit onderdeel van [slachtoffer] verhaal daarom niet waar kan zijn.
Tot slot hecht de rechtbank geen waarde aan de verklaring van de ex-vrouw van [slachtoffer] , waarin zij zijn onbetrouwbaarheid benoemt. Een dergelijke verklaring van een ex-partner is mogelijk gekleurd door persoonlijke motieven en die algemene beschuldiging is niet relevant voor deze concrete situatie.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] daarom betrouwbaar zijn en te gebruiken als bewijs.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte] bij het tenlastegelegde het volgende af.
[verdachte] en [medeverdachte] hebben nauw en bewust met elkaar samengewerkt. [verdachte] heeft het plan bedacht en informatie ingewonnen bij [naam stiefdochter] . Vervolgens heeft hij [medeverdachte] erbij betrokken. [medeverdachte] zou inhoudelijk niks weten maar het wel kunnen uitvoeren. [verdachte] en [medeverdachte] zijn samen naar de plaats delict gereden. Uiteindelijk is [medeverdachte] uit de auto gestapt, waarna hij [slachtoffer] heeft afgeperst en de tas van [slachtoffer] gestolen. Daarna is hij terug naar de auto gerend en samen met [verdachte] weggereden. Samen hebben ze nog de inhoud van de tas bekeken.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachte [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen, en daarmee feit 1 en feit 2 in primaire variant, bewezen.