3.3.1Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/291880-23
Ter zake van feit 1, primair:
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs van het primaire feit.
Uit het dossier volgt dat het slachtoffer [slachtoffer 1] ten tijde van het tenlastegelegde feit 15 jaar oud was. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard willekeurig meisjes te hebben benaderd. Daarbij heeft hij zich niet bewust gericht op minderjarigen. Bovendien blijkt niet uit het dossier dat [slachtoffer 1] haar leeftijd heeft verteld aan de verdachte. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte met zijn gedragingen doelbewust op zoek was naar slachtoffers onder de 16 jaar. Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] jonger was dan 16 jaar, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde aanbieden van pornografische afbeeldingen aan een minderjarige.
Ter zake van feit 1, subsidiair:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 1, subsidiair, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025;
- de aangifte door [slachtoffer 1] , met bijlage.
Ten aanzien van de verweten pleegperiode is de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat deze te ruim is gesteld. De telefoon van de verdachte is op 19 augustus 2023 in beslag genomen. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen dat de gedragingen zoals ten laste gelegd per 19 augustus 2023 zijn gestopt. De rechtbank zal wettig en overtuigend bewezen verklaren dat de pleegperiode luidt: 20 juli 2023 tot en met 19 augustus 2023.
Ter zake van feit 2:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 2 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025;
- de aangifte door [slachtoffer 2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen inzake de verzonden foto’s.
Ter zake van feit 3:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 3 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025;
- de aangifte door [slachtoffer 3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen inzake de verzonden foto’s.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/191464-23
De rechtbank zal ook ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde ter terechtzitting heeft bekend en door of namens hem met betrekking tot dit feit geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht onderhavig feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 13 januari 2025;
- de aangifte namens [bedrijf] ;
- het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden van het beveiligingsbedrijf ‘Securitas’ worden beschreven.
Nu uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de exacte datum van de diefstal niet is gebleken, zal de rechtbank wettig en overtuigend bewezen verklaren dat het feit is gepleegd omstreeks 24 juli 2023.