ECLI:NL:RBLIM:2025:641

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
03.291880.23 en 03.191464.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ongevraagd toezenden van pornografische beelden en diefstal

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meermalen ongevraagd pornografische foto’s en video’s heeft verzonden, ook wel bekend als 'dickpics'. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen. De verdachte werd vrijgesproken van het aanbieden van pornografie aan een minderjarige, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het slachtoffer jonger was dan 16 jaar. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 januari 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair tenlastegelegde feit. De verdachte had wel bekend dat hij ongevraagd pornografische afbeeldingen had verzonden naar meerdere slachtoffers. De rechtbank achtte de gedragingen van de verdachte ernstig, gezien de impact op de slachtoffers en de maatschappelijke onrust die zijn handelen teweegbracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van begeleiding door de reclassering. De verdachte moet zich gedurende de proeftijd van drie jaar houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en het vermijden van contact met minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/291880-23; 03/191464-23 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1996,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 januari 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte
in de zaak met parketnummer 03/291880-23:
feit 1:pornografie heeft aangeboden en/of vertoond aan [slachtoffer 1] , waarvan de verdachte wist of kon vermoeden dat zij op dat moment jonger was dan 16 jaar oud, dan wel ongevraagd pornografie heeft toegezonden aan [slachtoffer 1] ;
feit 2:ongevraagd pornografische afbeeldingen heeft toegezonden aan [slachtoffer 2] ;
feit 3:ongevraagd pornografische afbeeldingen heeft toegezonden aan [slachtoffer 3] ;
in de zaak met parketnummer 03/191464-23:
samen met een of meer anderen een zaag heeft gestolen van een bouwterrein.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten en heeft daarbij het navolgende opgemerkt.
Ten aanzien van het eerste tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer 03/291880-23 is de officier van justitie van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het slachtoffer onder de 16 jaar was. Het subsidiair tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard. Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat de verweten pleegperiode te ruim is gesteld omdat de telefoon van de verdachte op 19 augustus 2023 al uit het verkeer is gehaald.
Ten aanzien van het derde feit in de zaak met parketnummer 03/291880-23 merkt de officier van justitie op dat de berichten die de verdachte heeft verstuurd nadat het slachtoffer hem daarom vroeg, op haar verzoek zijn verstuurd en daarom buiten de reikwijdte van de tenlastelegging vallen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, net als de officier van justitie, op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair aan hem tenlastegelegde feit 1 in de zaak met parketnummer 03/291880-23. Ook voor het overige verenigt de raadsman zich met het standpunt van de officier van justitie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/291880-23 [1]
Ter zake van feit 1, primair:
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs van het primaire feit.
Uit het dossier volgt dat het slachtoffer [slachtoffer 1] ten tijde van het tenlastegelegde feit 15 jaar oud was. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard willekeurig meisjes te hebben benaderd. Daarbij heeft hij zich niet bewust gericht op minderjarigen. Bovendien blijkt niet uit het dossier dat [slachtoffer 1] haar leeftijd heeft verteld aan de verdachte. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte met zijn gedragingen doelbewust op zoek was naar slachtoffers onder de 16 jaar. Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] jonger was dan 16 jaar, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde aanbieden van pornografische afbeeldingen aan een minderjarige.
Ter zake van feit 1, subsidiair:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 1, subsidiair, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025; [2]
- de aangifte door [slachtoffer 1] , met bijlage. [3]
Ten aanzien van de verweten pleegperiode is de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat deze te ruim is gesteld. De telefoon van de verdachte is op 19 augustus 2023 in beslag genomen. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen dat de gedragingen zoals ten laste gelegd per 19 augustus 2023 zijn gestopt. De rechtbank zal wettig en overtuigend bewezen verklaren dat de pleegperiode luidt: 20 juli 2023 tot en met 19 augustus 2023.
Ter zake van feit 2:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 2 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025; [4]
- de aangifte door [slachtoffer 2] ; [5]
- het proces-verbaal van bevindingen inzake de verzonden foto’s. [6]
Ter zake van feit 3:
De rechtbank volstaat ten aanzien van feit 3 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025; [7]
- de aangifte door [slachtoffer 3] ; [8]
- het proces-verbaal van bevindingen inzake de verzonden foto’s. [9]
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/191464-23 [10]
De rechtbank zal ook ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde ter terechtzitting heeft bekend en door of namens hem met betrekking tot dit feit geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht onderhavig feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 13 januari 2025; [11]
- de aangifte namens [bedrijf] ; [12]
- het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden van het beveiligingsbedrijf ‘Securitas’ worden beschreven. [13]
Nu uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de exacte datum van de diefstal niet is gebleken, zal de rechtbank wettig en overtuigend bewezen verklaren dat het feit is gepleegd omstreeks 24 juli 2023.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
ten aanzien van 03/291880-23, feit 1 subsidiair:
in de periode van 20 juli 2023 tot en met 19 augustus 2023, in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een afbeelding, te weten foto's van zijn, verdachtes, blote penis en filmpjes waarop te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aftrekt, aanstotelijk voor de eerbaarheid was, die afbeelding aan iemand, te weten [slachtoffer 1] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 2:
op 11 augustus 2023, in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een of meer afbeeldingen, te weten foto's van zijn, verdachtes, blote penis en filmpjes waarop te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aftrekt, aanstotelijk voor de eerbaarheid waren, die afbeeldingen aan iemand, te weten aan [slachtoffer 2] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 3:
in de periode van 20 juli 2023 tot en met 11 augustus 2023, in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een of meer afbeeldingen, te weten foto's van zijn, verdachtes, blote penis aanstotelijk voor de eerbaarheid waren, die afbeeldingen aan iemand, te weten aan [slachtoffer 3] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/191464-23, feit 1:
omstreeks 24 juli 2023 te Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, op een bouwterrein, alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een zaag, die geheel of ten dele aan [bedrijf] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van 03/291880-23, feit 1 subsidiair:
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezenden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 2:
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezenden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 3:
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezenden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 03/191464-23, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn eis aan de ene kant rekening gehouden met de ernst van de gedragingen van de verdachte, de maatschappelijke onrust die de gedragingen teweeg hebben gebracht en de impact van het handelen op de slachtoffers. Aan de andere kant heeft de officier van justitie rekening gehouden met de problematiek die bij de verdachte speelt, zijn verdere persoonlijke omstandigheden en zijn proceshouding. Een proeftijd van 3 jaren geeft een ruime periode voor de reclassering om te doen wat nodig is ten behoeve van de hulp en de begeleiding voor de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte kan zich verenigen met de eis van de officier van justitie. Met de officier van justitie heeft de raadsman zich in het kader van de strafmaat op het standpunt gesteld dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou ingrijpende gevolgen hebben voor de verdachte. De raadsman heeft verzocht om het advies van de reclassering te volgen vanwege de grote behoefte aan hulp van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de gedragingen
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal in vereniging en aan het ongewenst versturen van foto’s en video’s met seksuele inhoud.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte in de avond van maandag 24 op dinsdag 25 juli 2023 in het pand van de Brusselse Poort samen met een ander een afkortzaag heeft weggenomen. Een dergelijk vermogensdelict betreft naar het oordeel van de rechtbank een verwerpelijk en hinderlijk feit, dat voor veel overlast kan zorgen voor het slachtoffer.
Ook heeft de verdachte zeer ongewenst gedrag vertoond doordat hij drie meisjes heeft benaderd via Facebook en Snapchat en daarbij ongevraagd seksueel getinte foto’s en video’s heeft verstuurd. Op deze foto’s was onder andere te zien dat verdachte teksten op zijn lichaam had geschreven zoals “Pedo” en ook stuurde hij foto’s van zijn ontblote penis. Op de video’s was te zien dat hij masturbeerde. De verdachte heeft hiermee een zeer ongewenste inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers.
In dit dossier zitten 3 aangiftes, maar op de zitting verklaarde de verdachte dat hij zijn berichten naar ongeveer 200 ontvangers heeft verstuurd. Het is zorgelijk dat de verdachte een groter bereik had willen hebben.
De wetgever heeft dit soort feiten strafbaar gesteld om ontvangers van zulke berichten, zoals [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , te beschermen. Dat het handelen van verdachte impact heeft blijkt onder meer uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] . De handelingen zoals de verdachte die heeft gepleegd, kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot psychische schade. Het was de verdachte die zich als volwassene had moeten realiseren dat dergelijk handelen volstrekt niet geoorloofd is. De verdachte is echter voorbijgegaan aan de belangen van de slachtoffers en heeft geen enkel respect getoond voor de eerbaarheid van anderen dan wel voor de algemene publieke moraal. Dergelijk gedrag draagt sterk bij aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de maatschappij. Het kan de verdachte niet zijn ontgaan dat zijn gedragingen veel onrust opriep in de wijk waarin hij en zijn ouders woonden. Voor zijn eigen veiligheid heeft hij elders moeten verblijven.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van 23 december 2024 en rekening gehouden met het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 16 december 2024.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de proceshouding van de verdachte. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting is gebleken dat hij de laakbaarheid van zijn handelen inziet. Hij heeft spijt van het ongevraagd verzenden van pornografische afbeeldingen en beseft inmiddels welke impact zijn grensoverschrijdend en respectloos handelen op de slachtoffers moet hebben gehad. De verdachte gaat gebukt onder grote schaamte en zijn gedrag is voor hemzelf dan ook niet zonder consequenties gebleven. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met het feit dat verdachte geen respect heeft getoond voor andermans goederen.
Straf
De rechtbank heeft acht geslagen op de opgelegde straffen in vergelijkbare zaken. De rechtbank ziet – net als de officier van justitie – thans geen meerwaarde in het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de noodzakelijk geachte behandeling van de verdachte doorkruisen.
De rechtbank wil verdachte er echter wel van doordringen dat zijn handelen verwerpelijk is en zal in afwijking van de eis van de officier van justitie, alles afwegende, de verdachte veroordelen tot een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten 90 dagen, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank is van oordeel dat deze straf passend is gezien de aard van de strafbare feiten die de verdachte heeft gepleegd en alle sociale, maatschappelijke onrust die zijn gedragingen teweeg hebben gebracht. De rechtbank is van oordeel dat van deze straf een sterk waarschuwend effect uitgaat. De straf staat in verhouding tot de bijzondere voorwaarden en dient de verdachte ervan te weerhouden dat hij in de toekomst opnieuw de fout in gaat.
De rechtbank zal daarnaast een taakstraf opleggen om voldoende recht te doen aan de ernst van de feiten. De rechtbank legt aan de verdachte een taakstraf van 100 uren met aftrek op.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde onder feit 1 in de zaak met parketnummer 03/291880-23;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende
a.
meldplicht bij de reclassering:
veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na onherroepelijk worden van het vonnis (telefonisch) bij de Reclassering Nederland, Heerderweg 24, 6224 LA Maastricht (tel. 088-8041502). Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
ambulante behandeling:
veroordeelde laat zich behandelen door PFF De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
begeleid wonen of maatschappelijke opvang:
veroordeelde verblijft in de beschermde woonvorm van Levanto of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
drugscontrole:
veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
vermijden contact met minderjarigen:
veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk;
inzage social media:
veroordeelde geeft inzicht in zijn social media gebruik;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. J.G.E. Bekkenutte, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2025.
Buiten staat
Mr. Hermanides is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
ten aanzien van 03/291880-23, feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2023 tot en met 30 augustus 2023 in de gemeente Heerlen en/of Maastricht, in elk geval in Nederland, een of meer afbeeldingen, een voorwerp en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten een of meer foto's van zijn, verdachtes, blote penis en/of een of meer filmpjes waarop te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aftrekt heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten aan [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2023 tot en met 30 augustus 2023, in de gemeente Heerlen en/of Maastricht, in elk geval in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een afbeelding en/of voorwerp, te weten een of meer foto's van zijn, verdachtes, blote penis en/of een of meer filmpjes waarop te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aftrekt aanstotelijk voor de eerbaarheid was, die afbeelding en/of dat voorwerp aan iemand, te weten [slachtoffer 1] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 2:
hij op of omstreeks 11 augustus 2023, te Heeze, gemeente Heeze-Leende en/of in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een of meer afbeeldingen, te weten een of meer foto's van zijn, verdachtes, blote penis en/of een of meer filmpjes waarop te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aftrekt, aanstotelijk voor de eerbaarheid was/waren, die afbeelding(en) aan iemand, te weten aan [slachtoffer 2] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/291880-23, feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2023 tot en met 11 augustus 2023, in de gemeente Heerlen en/of Maastricht, in elk geval in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een of meer afbeeldingen, te weten een of meer foto's van zijn, verdachtes, blote penis aanstotelijk voor de eerbaarheid was/waren, die afbeelding(en) aan iemand, te weten aan [slachtoffer 3] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
ten aanzien van 03/191464-23, feit 1:
hij op of omstreeks 24 juli 2023 te Maastricht, gemeente Maastricht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op een bouwterrein, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een zaag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023130501, gesloten d.d. 10 oktober 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 127.
2.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 3 september 2023, p. 48 en 49, met p. 52, 53 en 55 uit bijlage 1 en p. 68 uit bijlage 4 van de bijbehorende ‘fotomap’.
4.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 18 september 2023, p. 96 t/m 98.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2023, p. 104 en 105, 107 en 108, 115 en 116.
7.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025.
8.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] d.d. 15 september 2023, p. 70 t/m 72.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2023, p. 74 t/m 77, 83 en 94.
10.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023116887, gesloten d.d. 16 augustus 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 67.
11.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2025.
12.Proces-verbaal aangifte [naam] namens [bedrijf] d.d. 25 juli 2023, p. 7.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 juli 2023, p. 13.