9.2.In de nieuwe regeling is deze voorwaarde niet langer te vinden. Wel is er overgangsrecht opgenomen. In artikel 14a van de nieuwe regeling staat dat de nieuwe regeling geldt voor aanvragen die zien op maatregelen die getroffen zijn na 31 maart 2023. Voor aanvragen die zien op maatregelen getroffen voor 1 april 2023 blijft de oude regeling van kracht.
10. Tussen partijen staat niet ter discussie dat eiser op grond van de oude regeling niet in aanmerking komt voor subsidie. Eiser vindt echter dat zijn aanvraag van 25 april 2023 moet worden behandeld op grond van de nieuwe regeling. Hij heeft immers zijn aanvraag gedaan na de ingangsdatum van die regeling. Eiser mocht er bovendien op vertrouwen dat zijn aanvraag op basis van die regeling zou worden beoordeeld op grond van wat hem door medewerkers van het RVO is gezegd.
11. De minister is van mening dat hij de nieuwe regeling goed heeft toegepast. Hij heeft het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 14a, eerste en tweede lid, van de nieuwe regeling toegepast. Daarin staat duidelijk dat de nieuwe regeling alleen van toepassing is op maatregelen getroffen na 31 maart 2023 en dat de oude regeling van toepassing blijft op maatregelen getroffen voor 1 april 2023. Verder hebben de medewerkers slechts toegezegd dat eiser kon wachten op de nieuwe regeling en dan een nieuwe aanvraag kon indienen. Er zijn geen toezeggingen gedaan over het daadwerkelijk toekennen van de subsidie. Op het moment dat eiser met de medewerkers sprak was de tekst van de nieuwe regeling ook nog niet bekend en konden zij dus ook nog niet weten of eisers aanvraag kans van slagen zou hebben onder de nieuwe regeling en daar ook geen vertrouwen over wekken.
Moet de minister de inhoudelijke voorwaarden van de nieuwe regeling toepassen?
12. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag van eiser op 25 april 2023 gedaan is. Een bestuursorgaan dient in principe te kijken naar de wet- en regelgeving zoals die geldt op het moment dat zij een besluit neemt. De minister dient dus in beginsel de nieuwe regeling toe te passen. In dit geval staat er in de nieuwe regeling overgangsrecht. Op grond van dit overgangsrecht is op de aanvraag van eiser, die gaat over werkzaamheden die zijn uitgevoerd vóór 1 april 2023, de oude regeling van toepassing. Het is niet zo dat de minister met de toepassing van het overgangsrecht voorbij gaat aan de nieuwe regeling. Hij past artikel 14a daarvan toe zoals die bedoeld is. In die zin beoordeelt de minister de aanvraag op basis van de nieuwe regeling, maar verwijst die hem verder naar de oude regeling voor de inhoudelijke beoordeling daarvan. De aanvraagdatum is in dit geval dus niet bepalend voor de voorwaarden waaraan de minister inhoudelijk moet toetsen.
13. De rechtbank begrijpt dat het teleurstellend kan zijn wanneer er verduurzamingsmaatregelen worden getroffen en de subsidieaanvraag daarvoor wordt afgewezen terwijl er – zo blijkt later – mogelijk wel subsidie tegenover had gestaan als de maatregelen een jaar later waren uitgevoerd. De SVOH is echter bedoeld om verduurzamingsmaatregelen te stimuleren. De rechtbank kan de minister volgen in zijn uitleg dat subsidie verstrekken onder de nieuwe regeling voor maatregelen die getroffen zijn toen de oude regeling gold en die toen niet in aanmerking kwamen voor subsidie, niet bijdraagt aan het stimuleren van nieuwe verduurzamingsmaatregelen. Die maatregelen zijn namelijk getroffen zonder dat daarvoor subsidie beschikbaar was. In andere woorden: subsidie heeft in die gevallen geen mensen over de streep getrokken om maatregelen te treffen die anders niet getroffen waren. Uit de toelichting bij de wijzigingen van de regeling blijkt ook dat dit de reden is dat de minister ervoor gekozen heeft al gerealiseerde maatregelen uit te sluiten van de subsidie onder de nieuwe regeling doormiddel van overgangsrecht.De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat de minister de nieuwe regeling correct heeft toegepast en eisers aanvraag terecht aan de inhoudelijke voorwaarden van de oude regeling heeft getoetst. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mocht eiser erop vertrouwen dat de nieuwe regeling werd toegepast?
14. De rechtbank stelt vast dat eiser niet stelt dat er gerechtvaardigd vertrouwen is opgewekt dat zijn nieuwe subsidieaanvraag ook daadwerkelijk zou worden toegekend. Hij stelt dat er bij hem vertrouwen is opgewekt dat zijn nieuwe aanvraag zou worden behandeld onder de nieuwe regeling.
15. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag ook daadwerkelijk is behandeld op grond van de nieuwe regeling. Zoals hierboven overwogen, verwijst het overgangsrecht in de nieuwe regeling echter voor de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag voor maatregelen getroffen voor 1 april 2023 naar de oude regeling. In dit geval is dus de nieuwe regeling correct toegepast. Voor zover eiser stelt dat hij er ook op mocht vertrouwen dat zijn aanvraag aan de inhoudelijke voorwaarden van de nieuwe regeling zou worden getoetst, volgt de rechtbank eiser daarin niet. Het is niet aannemelijk gemaakt dat er dergelijke specifieke uitspraken zijn gedaan tegen hem. Dat de medewerkers die eiser gesproken heeft hem niet verteld hebben dat zijn nieuwe aanvraag alsnog aan de oude regeling zou worden getoetst en daardoor bij voorbaat geen kans van slagen had, verandert dit niet. Daarmee is namelijk geen toezegging gedaan. Dat zij hier niets over zeiden is ook begrijpelijk omdat de tekst en de voorwaarden van de nieuwe regeling op dat moment nog niet bekend waren. Dit betekent dat deze beroepsgrond niet slaagt.