Uitspraak
ECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [persoon 1] , persoonlijk begeleider;
- [persoon 2] , hoofdbehandeling, telefonisch aangesloten.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot beëindiging van verplichte zorg, ingediend door de officier van justitie. Betrokkene, die verblijft in FPC de Rooyse Wissel, had eerder een machtiging tot verplichte zorg gekregen, die geldig was tot 11 september 2025. Betrokkene stelde dat de verplichte zorg niet meer noodzakelijk was, omdat hij recentelijk stappen had gezet naar meer zelfstandigheid en hij geen alcohol meer consumeerde. Tijdens de zitting op 16 april 2025 werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat en werden ook zijn persoonlijk begeleider en hoofdbehandeling gehoord.
De rechtbank heeft de medische verklaring van betrokkene in overweging genomen, waaruit bleek dat de verplichte zorg nog steeds noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat er geen significante veranderingen in de situatie van betrokkene waren die de beëindiging van de zorgmachtiging rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat betrokkene niet erkent dat hij zorg nodig heeft en dat de zorgmachtiging nog steeds proportioneel en doelmatig is. Daarom werd het verzoek tot beëindiging van de verplichte zorg afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. L.N. Geerman, in aanwezigheid van griffier mr. I.W.M.S. Groenendijk-Frings.