Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 146,14
- griffierecht € 257,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over huurachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door IP Nederland Incasso & Juristen, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, die een huurachterstand van € 5.741,50 had opgebouwd. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij geen huurachterstand had, omdat hij contant had betaald zonder ontvangst van betalingsbewijzen. De kantonrechter oordeelde dat het aan de gedaagde was om te bewijzen dat de betalingen hadden plaatsgevonden, wat hij niet kon onderbouwen. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiser toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de huurder om huurbetalingen te bewijzen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen.