Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Heemwonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Heemwonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte, gelegen aan de [adres] te [woonplaats], op basis van herhaaldelijke overlast die door [gedaagde] zou zijn veroorzaakt. De huurovereenkomst was in 2008 gesloten en er waren aanvullende afspraken gemaakt in 2018, vastgelegd in een gedragsaanwijzing. Heemwonen stelde dat [gedaagde] zich niet aan deze afspraken hield en dat er sinds 2010 sprake was van overlast, waaronder geluidsoverlast en andere hinderlijke gedragingen. Ondanks herhaalde waarschuwingen en de gedragsaanwijzing, bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de vordering van Heemwonen.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de overlast zodanig was dat Heemwonen niet langer kon instaan voor het woongenot van andere huurders. De rechter verwierp het verweer van [gedaagde] dat de overlast niet objectief was vastgesteld en concludeerde dat de klachten van omwonenden voldoende onderbouwd waren. De kantonrechter besloot dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd waren, en dat [gedaagde] de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Heemwonen direct kon overgaan tot ontruiming.