ECLI:NL:RBLIM:2025:591

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
11176348 \ CV EXPL 24-3184
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen uit overeenkomst van aanneming van werk

In deze zaak vordert de eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam], betaling van openstaande facturen van in totaal € 15.552,43 van de gedaagde, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De eiseres heeft werkzaamheden verricht aan de woning van de gedaagde op basis van een overeenkomst van aanneming van werk. De werkzaamheden zijn gestart op 30 november 2023 en zijn op 8 februari 2024 stopgezet omdat de gedaagde meerdere facturen onbetaald heeft gelaten. De eiseres heeft wekelijks facturen gestuurd, maar de gedaagde heeft slechts een deel van de facturen voldaan. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de facturen niet volledig zijn betaald omdat er een buitenproportioneel aantal uren in rekening is gebracht voor de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in beginsel verplicht is om te betalen voor de verrichte werkzaamheden, tenzij hij een verweer kan voeren dat zijn betalingsverplichting teniet doet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde het gevorderde bedrag moet betalen, inclusief wettelijke rente, en dat de vorderingen in reconventie van de gedaagde worden afgewezen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11176348 \ CV EXPL 24-3184
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie], handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gemachtigde: mr. R.S. Bosch,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
gemachtigde: mr. J. Smit.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 11 september 2024 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 16 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging producties tevens akte wijziging van eis in conventie met producties 16 tot en met 25, die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 14 november 2024 om 19:24 uur;
- de conclusie van antwoord in reconventie, die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 14 november 2024 om 19:24 uur;
- de akte overlegging producties van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met twee producties, die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 18 november 2024;
- de brief van 20 november 2024 waarbij aan partijen is medegedeeld dat de conclusie van antwoord in reconventie en de akte overlegging producties van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met twee producties te laat zijn ingediend;
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met bijlagen, die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 22 november 2024;
- de akte overlegging producties tevens houdende akte wijziging van eis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met productie 26, die enkel wordt aangemerkt als akte overlegging producties omdat de wijziging van eis ontbreekt en die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 22 november 2024;
- de mondelinge behandeling van 25 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.
1.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen op 14 november 2024. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die op 22 november 2024 bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen. Voorts heeft de kantonrechter respectievelijk bij brief van 20 november 2024 en tijdens de mondelinge behandeling vastgesteld dat de drie akten die respectievelijk op 18 november 2024 en 22 november 2024 door de griffie van de rechtbank zijn ontvangen, te laat zijn ingediend vanwege overschrijding van de termijn van tien dagen, en dat de conclusie van antwoord in reconventie te laat is ingediend. De kantonrechter zal daarover onder 4.1. een oordeel geven.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is sprake van een overeenkomst van aanneming van werk op basis van regie. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voerde de regie over de verbouwing van een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gekochte woning in [woonplaats 2] en huurde voor het verrichten van de werkzaamheden derden in.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stuurde wekelijks facturen naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] waarmee de werkzaamheden en materiaalkosten van de afgelopen week in rekening werden gebracht. Aanvankelijk werden deze facturen steeds door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voldaan. Van de volgende facturen zijn door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wel de materiaalkosten, maar niet de doorberekende manuren betaald:
  • de factuur van 28 januari 2024 van € 10.809,48 over de periode 22-1-2024 tot 28-1-2024;
  • de factuur van 5 februari 2024 van € 12.299,96 over de periode 28-1-2024 tot 3-2-2024;
  • de factuur van € 3.591,37, over de periode 3-2-2024 tot 7-2-2024.
Van deze facturen is een bedrag van € 15.552,42 onbetaald gelaten.
2.3.
De werkzaamheden zijn omstreeks 30 november 2023 aangevangen en door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op 8 februari 2024 gestopt omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veel facturen onbetaald zou hebben gelaten.
2.4.
Bij e-mail van 20 februari 2024 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een lijst gestuurd met uitgevoerde werkzaamheden, urenbesteding en materiaalkosten over de weken 12 tot en met 14 van het project, zijnde de periode 15 januari 2024 tot en met 7 februari 2024 (productie 17 zijdens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ).
2.5.
Bij e-mail van 27 februari 2024 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder meer bericht dat de werkzaamheden over de periode 15 januari 2024 tot en met 7 februari 2024 (weken 12 tot en met 14 van het project) naar behoren zijn uitgevoerd, maar dat het aantal in rekening gebrachte uren niet in verhouding staan tot het gerealiseerde werk.
2.6.
Bij e-mail van 4 maart 2024 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op het bericht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gereageerd.
2.7.
Bij brief van 25 april 2024 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd om per omgaande tot betaling van het openstaande bedrag over te gaan.
2.8.
Partijen hebben vervolgens met elkaar gecorrespondeerd, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing van het geschil.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Na wijziging van eis vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen:
I. tot betaling van het openstaand factuurbedrag van € 15.552,43 of een door de kantonrechter te bepalen redelijke prijs, te vermeerderen met de wettelijke rente, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
II. tot betaling van € 930,52 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
III. in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal veroordelen tot betaling van in totaal € 10.090,09 aan herstelkosten c.q. schade, en in de proceskosten.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet binnen de daarvoor in het tussenvonnis gegeven termijn een conclusie van antwoord in reconventie ingediend. Deze zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten. De kantonrechter verwijst naar wat daarover onder 4.1.1. is overwogen.

4.De verdere beoordeling

Opmerkingen vooraf
4.1.
Voordat aan een verdere inhoudelijke beoordeling wordt toegekomen, zal de kantonrechter eerst duiden op welke stukken in deze procedure acht zal worden geslagen.
4.1.1.
In het tussenvonnis is beslist dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 oktober 2024 voor conclusie van antwoord in reconventie. Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen uitstel heeft gevraagd en de conclusie van antwoord in reconventie pas op 14 november 2024 door de griffie van de rechtbank is ontvangen, is deze proceshandeling niet verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en vervalt het recht om de desbetreffende proceshandeling te verrichten (artikel 133 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)). De conclusie van antwoord in reconventie zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft getracht tijdens de mondelinge behandeling alsnog verweer te voeren, maar ook dat zal buiten beschouwing worden gelaten.
4.1.2.
Omtrent de akten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die door de griffie van de rechtbank op 18 november 2024 en 22 november 2024 zijn ontvangen en de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die door de griffie van de rechtbank op 22 november 2024 is ontvangen en waartegen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bezwaar heeft gemaakt wegens het tardieve karakter daarvan, heeft het volgende te gelden. In de oproepbrief van de griffie van de rechtbank aan partijen van 16 oktober 2024 staat vermeld dat als een partij tijdens de mondelinge behandeling een beroep wil doen op stukken die nog niet in het geding zijn gebracht, er tenminste tien dagen moeten zijn verlopen tussen de dag dat de rechtbank en de wederpartij deze stukken hebben ontvangen en de dag van de mondelinge behandeling (25 november 2024). Deze akten zijn alle na het verlopen van deze termijn ingediend. Dit is in strijd met een goede procesorde en daarom worden deze akten buiten beschouwing gelaten.
4.1.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die door de griffie van de rechtbank op 14 november 2024 om 19:24 uur is ontvangen, omdat het voor hem onmogelijk is om daar tijdig en volledig op te reageren nu de honderden pagina’s enkele uren voor het sluiten van de tien dagen termijn zijn toegestuurd. De kantonrechter gaat aan dat bezwaar voorbij. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft deze akte tijdig ingediend en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling gelegenheid gekregen om daarop te reageren. Deze akte maakt dan ook deel uit van de processtukken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft weliswaar aan het begin van de mondelinge behandeling gevraagd om schriftelijk op de akte te mogen reageren, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat hij dat standpunt niet heeft willen handhaven nu hij niet heeft geprotesteerd tegen de verwijzing van de zaak naar de rol voor vonnis.
in conventie
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde bedrag van € 15.552,43 moet betalen, inclusief de wettelijke rente met ingang van 25 april 2024. Ook moet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de proceskosten betalen. De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan haar vorderingen de stelling ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is nagekomen doordat hij de onder 2.2. genoemde facturen niet volledig heeft betaald.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sprake is van een overeenkomst tot het verrichten van diverse werkzaamheden aan de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat partijen een uurtarief hebben afgesproken van € 37,50 exclusief omzetbelasting voor medewerkers en € 57,50 exclusief omzetbelasting voor project coördinatie.
Ook staat onder de voorwaarden en tarieven in de e-mail die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op 13 oktober 2023 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gestuurd (productie 2 bij dagvaarding) dat de werktijden waren van 08:00-18:00 uur gedurende 5,5 dagen per week, inclusief een lunchpauze van 30 minuten.
Vast staat ook dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wekelijks op basis van nacalculatie aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een factuur stuurde voor de in de voorgaande week daadwerkelijk gewerkte uren en de materiaalkosten die door haar waren voldaan. Ook staat vast dat de werkzaamheden waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat die in de periode 15 januari 2024 tot en met 7 februari 2024 zijn uitgevoerd (productie 17 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ), daadwerkelijk zijn verricht. Uit dit alles volgt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in beginsel verplicht is om voor die werkzaamheden conform het afgesproken uurtarief te betalen, tenzij hij een verweer voert op grond waarvan zijn betalingsverplichting teniet gaat.
4.5.
Bij conclusie van antwoord stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt dat er een buitenproportioneel aantal uren bij hem in rekening is gebracht voor stukadoor- en schilderwerkzaamheden en dat hij ruimschoots aan zijn verplichtingen heeft voldaan door voor die werkzaamheden in totaal € 18.376,27 te betalen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarop (onderbouwd met stukken) aangevoerd dat de reden dat op de betwiste facturen alleen stuc- en schilderwerk genoteerd staat, een door partijen afgesproken (creatieve) boekhoudwijze betreft waardoor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van gunstigere btw-tarieven gebruik heeft kunnen maken, en dat feitelijk (ook) andere werkzaamheden zijn verricht dan schilder- en stucadoorswerkzaamheden. Afgezien van de vraag wie het initiatief voor deze wijze van factureren heeft genomen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dit niet betwist. Alleen daarom al zal op zijn verweer dat er een buitenproportioneel aantal uren in rekening is gebracht voor stucadoors- en schilderwerken, niet worden ingegaan. Kennelijk weet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf heel goed dat deze omschrijving op de facturen niet overeenstemde met de werkzaamheden die in die betreffende week wél waren verricht.
4.6.
Uit hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor het overige heeft aangevoerd begrijpt de kantonrechter dat hij een (betere) onderbouwing wenst te hebben van de uren die sinds 22 januari 2024 zijn gewerkt. Op 9 februari 2024 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om een specificatie van de verrichte werkzaamheden verzocht. Nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het onder 2.4 genoemde overzicht had gekregen, heeft hij op 27 februari 2024 verzocht om door een direct leidinggevende afgetekende urenverantwoording per medewerker per dag [1] . Nadat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij e-mail van 4 maart 2024 [2] had geantwoord dat zij daaraan niet kon en wilde voldoen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn e-mail van 8 maart 2024 geantwoord dat hij dan de facturen voor zover die zien op de werkuren niet zou voldoen. Dat standpunt heeft hij op de mondelinge behandeling gehandhaafd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als verweer gevoerd dat de eis om afgetekende urenverantwoordingen te overleggen niet strookt met de tussen partijen overeengekomen en ook gedurende 11 weken gevolgde werkwijze van verantwoording en facturatie. Die werkwijze hield in dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] telefonisch en door het sturen van Whatsappberichten (voorzien van foto’s) op de hoogte hield van de voortgang van het project en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meerdere keren per week langs kwam op het project om de voortgang te controleren [3] . Ter onderbouwing van de wijze waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de hoogte hield van de voortgang van de werkzaamheden heeft zij als productie 18 de Whatsappcorrespondentie tussen partijen in het geding gebracht.
4.7.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling van dit verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voorop dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alleen kan staan op het overleggen van getekende urenspecificaties als dit tussen partijen overeengekomen is.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt weliswaar dat hij geen toestemming heeft gegeven aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om zoveel manuren per week zomaar – naar de kantonrechter begrijpt zonder een nadere (schriftelijke) toelichting waaruit blijkt hoeveel manuren aan welke werkzaamheden zijn besteed – te declareren en dat hij zo’n specificatie mocht verwachten omdat er op regiebasis is gewerkt, maar daarmee heeft hij geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit afgeleid kan worden dat partijen
dat hebben afgesproken. Die feiten en omstandigheden zijn voorts ook nergens uit gebleken. Integendeel, uit het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle voorgaande facturen steeds heeft betaald zonder te staan op getekende urenspecificaties en steeds genoegen nam met de wijze van verantwoording en rapporteren door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , gaat de kantonrechter ervan uit dat een dergelijke afspraak
niettussen partijen is gemaakt, zoals ook door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is aangevoerd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan dan ook niet de betaling van de laatste drie facturen weigeren omdat deze afgetekende urenspecificaties niet zijn verstrekt.
4.9.
Daarnaast stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt dat hij een deel van de werkzaamheden die zijn genoemd in het overzicht van werkzaamheden van 15 januari 2024 tot en met 7 februari 2024 (productie 17 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) al heeft betaald en dat hij (mede) daarom de drie facturen niet heeft betaald. De factuur over de verrichte werkzaamheden in de periode 15 januari 2024 tot en met 21 januari 2024 is door hem immers wel betaald en hij kan uit het overzicht niet opmaken welke werkzaamheden daarna nog zijn verricht, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.10.
Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich beroept op de rechtsgevolgen van de door hem gedane betaling, ligt het gelet op het bepaalde in artikel 150 Rv op zijn weg om (voldoende onderbouwd) feiten en omstandigheden te stellen waaruit dat kan worden afgeleid. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft geen facturen, betalingsbewijzen of andere bewijsstukken in het geding gebracht om deze stelling te onderbouwen. Ook heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gespecificeerd welk deel van de werkzaamheden op de lijst hij dan zou hebben betaald en wanneer. Dit verweer kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat hij de facturen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet hoeft te betalen.
4.11.
Ook stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt dat er in de periode van 15 januari 2024 tot en met 7 februari 2024 veel meer werkzaamheden gedaan hadden kunnen worden en dat hij liever had gezien dat er andere werkzaamheden zouden zijn gedaan. De kantonrechter begrijpt niet zo goed welk rechtsgevolg [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan deze stelling beoogt te verbinden.
Uit de tussen partijen gevoerde (e-mail en Whatsapp) correspondentie voorafgaand en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is genoegzaam op te maken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich niet heeft verbonden om de gehele verbouwing af te maken. Er zou op regiebasis worden gewerkt en men zou bekijken tot hoever het budget van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toereikend was. Dit uitgangspunt is tussen partijen niet in geschil. Uit de als productie door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde berichten over en weer, blijkt dat zij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de hoogte heeft gesteld van de werkzaamheden die werden verricht en klaar waren. Dat deed zij ook in de periode waar de betwiste facturen op zien. Ook blijkt uit deze berichten dat in die periode [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (minstens) een keer zelf nog is komen kijken. Uit deze berichten blijkt ook dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] “onrustig was” of hij niet met een half afgebouwd huis zou achterblijven, en dat hij zijn “prioriteitenlijst” met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gedeeld. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarop echter geantwoord dat zij dezelfde prioriteitenlijst had en dat ze probeerde zoveel mogelijk te betekenen
binnen het beschikbare budget. Uit deze correspondentie volgt in ieder geval niet dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] andere werkzaamheden heeft verricht dan waartoe [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opdracht had gegeven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt in deze stelling ook niet gevolgd.
4.12.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met zijn stelling beoogt een beroep te doen op wanprestatie door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , stelt de kantonrechter voorop dat een beroep op wanprestatie op zichzelf niet leidt tot het oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de facturen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet hoeft te betalen. De enkele wanprestatie brengt namelijk niet met zich mee dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarom niet hoeft te worden voldaan (vgl. HR 19 februari 1988, NJ 1989, 343). Een dergelijke rechtsregel kent het Nederlandse recht namelijk niet. Bevrijding van de eigen betalingsverplichting kan wel worden bewerkstelligd door bijvoorbeeld verrekening van schade. In dit geval doet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – naar de kantonrechter begrijpt aan de hand van randnummers 46 tot en met 49 in combinatie met randnummer 44 van de conclusie van antwoord in conventie – een beroep op verrekening met de in reconventie gevorderde schadevergoeding. Nu de vordering in reconventie wordt afgewezen, kan het beroep van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op verrekening reeds daarom niet slagen waardoor dit geen invloed heeft op zijn betalingsverplichting.
4.13.
Aangezien de verweren van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet slagen, blijft op hem de verplichting rusten om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen voor de uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de hoogte van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde bedrag verder niet ter discussie gesteld. Het gevorderde bedrag van € 15.552,43 zal dan ook worden toegewezen.
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 15.552,43 zal zoals gevorderd worden toegewezen met ingang van 25 april 2024.
4.15.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing en het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 25 april 2024 een aanmaning verstuurd (productie 13 bij dagvaarding) die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (zie HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen, inclusief de daaraan gekoppelde wettelijke rente.
4.16.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.765,99
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.18.
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moeten worden afgewezen en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de proceskosten moet betalen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.19.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan zijn vordering de stelling ten grondslag dat hij schade heeft geleden, althans dat er herstel heeft moeten plaatsvinden, door de toerekenbare tekortkoming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dat kwam onder andere naar voren doordat er door een niet deskundige installateur is gewerkt en dat het op meerdere vlakken verkeerd ging bij de werkzaamheden, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.20.
Op grond van artikel 6:74 lid 1 BW verplicht iedere tekortkoming in de nakoming de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, is tevens verzuim van de schuldenaar vereist (artikel 6:74 lid 2 BW). Gelet op het bepaalde in artikel 150 Rv rust op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de stelplicht en – indien nodig – de bewijslast van de elementen van artikel 6:74 BW omdat hij zich beroept op de rechtsgevolgen van de door hem gestelde tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst.
4.21.
Het is dan ook aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om voldoende onderbouwd te stellen dat op de voet van artikel 6:82 BW ingebrekestelling heeft plaatsgevonden of dat zich een van de gevallen van artikel 6:83 BW voordoet of dat op een andere grond het verzuim is ingetreden en dat heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gedaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt weliswaar tijdens de mondelinge behandeling dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij e-mail van 25 april 2024 (productie 13 bij dagvaarding) heeft erkend dat een aantal dingen niet goed zijn gegaan en dat daarom een ingebrekestelling niet noodzakelijk is, maar dat kwalificeert niet als een geval in de zin van artikel 6:83 BW. En andere feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zich een van de gevallen van artikel 6:83 BW voordoet of dat op een andere grond het verzuim is ingetreden, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet naar voren gebracht. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toe te laten tot bewijs en de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen.
4.22.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op nihil nu de conclusie van antwoord in reconventie te laat is ingediend en daarom is geweigerd, evenals het gevoerde verweer tijdens de mondelinge behandeling.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag van € 15.552,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 25 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten van € 1.765,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af,
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , tot vandaag begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.
CL

Voetnoten

1.Bijlage B conclusie van antwoord
2.O.a. producties 4 bij dagvaarding
3.randnummer IV dagvaarding