Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 oktober 2024 brand heeft gesticht in zijn woning, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen met zich meebracht. De verdachte, geboren in 1963, werd bijgestaan door mr. D.M. Penn. Tijdens de zitting op 3 juni 2025 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het feit heeft bekend en dat er bewijs is van de brandstichting, maar heeft ook geconstateerd dat de verdachte lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis die zijn gedragskeuzes beïnvloedde. De psycholoog en psychiater hebben geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar is, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, niet meer aan de orde zijn en de verdachte inmiddels stabiel is. De rechtbank heeft ook overwogen of een maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd moest worden, maar heeft geconcludeerd dat dit niet proportioneel is gezien het lage recidiverisico. De beslissing is gebaseerd op artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.