ECLI:NL:RBLIM:2025:577

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
03.183569.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor heroïnehandel en vervaardigen en bezit van kinderporno van stiefdochter

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van heroïnehandel en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno van zijn stiefdochter. De verdachte, geboren in 1980, werd bijgestaan door advocaat mr. E. Gorsselink. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 januari 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van heroïne in de periode van 1 mei 2024 tot en met 3 juni 2024, en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno van zijn stiefdochter in de periode van 17 mei 2024 tot en met 3 juni 2024. De rechtbank achtte het bewijs voor beide feiten overtuigend, mede op basis van de bekentenis van de verdachte en de onderzoeksresultaten. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 64 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht, opname in een zorginstelling, en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol. De rechtbank verklaarde verder dat de verdachte geen contact mocht hebben met zijn (stief)kinderen zonder toestemming van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.183569.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1980,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E. Gorsselink, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 januari 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 1 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 opzettelijk heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad;
Feit 2:in de periode van 17 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 kinderporno van zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016, heeft vervaardigd en/of kinderporno van een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht ten aanzien van feit 1 bewezen dat de verdachte in de gehele ten laste gelegde periode heroïne heeft verkocht, vervoerd en aanwezig heeft gehad. Met betrekking tot feit 2 acht hij bewezen dat de verdachte in de gehele ten laste gelegde periode kinderporno heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 2 bepleit dat enkel het bezit van kinderporno in de ten laste gelegde periode bewezen kan worden verklaard.
Hoewel er sprake kan zijn van vervaardigen omdat de verdachte bekent dat hij foto’s van zijn stiefdochter heeft gemaakt, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte deze foto’s heeft gemaakt in de ten laste gelegde periode.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 opzettelijk heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Nu de verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak bepleit is, volstaat de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2025;
  • het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , opgenomen in het eind proces-verbaal
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [3] ;
- het proces-verbaal van binnentreden woning [4] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [5] ;
- de NFiDENT-rapporten van 2 juli 2024 [6] ;
Feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 17 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 kinderporno van zijn stiefdochter heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2025;
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (door het team ter bestrijding van kinderpornografie en kindersekstoerisme) van verbalisant [verbalisant 1] met bijlagen
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de kinderporno heeft vervaardigd in de ten laste gelegde periode en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de eerste drie ten laste gelegde foto’s van zijn stiefdochter in één nacht heeft gemaakt. Daarbij heeft hij aangegeven dat hij niet meer precies weet wanneer hij deze foto’s heeft gemaakt, maar dat dit een nacht moet zijn geweest in de drie weken voor zijn aanhouding op 3 juni 2024. Hij heeft de foto’s namelijk gemaakt onder invloed van (onder meer) heroïne en heeft alleen in die periode heroïne gebruikt. Uit het overzicht geselecteerde afbeeldingen dat is bijgevoegd bij het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blijkt dat de afbeeldingen 1, 2 en 3 zijn ‘aangemaakt’ op 17 mei 2024. De verbalisant beschrijft niet op basis van welk digitaal spoor hij deze conclusie trekt, maar de rechtbank stelt vast dat deze datum goed past in het scenario van de verdachte. Daarbij staat vermeld dat het gaat om foto’s genomen met het ‘cameratype: Samsung’. De onder verdachte inbeslaggenomen telefoon waarop de foto’s zijn aangetroffen betreft een Samsung. Op basis van deze onderzoeksresultaten stelt de rechtbank vast dat de verdachte de foto’s van zijn stiefdochter op 17 mei 2024 heeft gemaakt, aldus op de startdatum van de ten laste gelegde periode. Nu verder ook niet ter discussie staat dat de verdachte in de gehele ten laste gelegde periode kinderporno van zijn stiefdochter in zijn bezit heeft gehad en uit het dossier ook blijkt dat deze foto’s op 3 juni 2024 nog benaderbaar waren, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de gehele ten laste gelegde periode kinderporno heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad.
Partiële vrijspraak afbeeldingen 4 en 5
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde afbeeldingen 4 en 5.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de toonmap die door de officier van justitie ter terechtzitting aan de rechtbank is overhandigd. Op basis daarvan heeft de rechtbank geconstateerd dat met betrekking tot deze afbeeldingen geen kinderpornografische inhoud kan worden vastgesteld. Afbeelding 4 betreft een foto van het eczeem op de billen van de stiefdochter. Deze foto is gemaakt op een andere dag dan de foto’s die als kinderpornografisch zijn gekwalificeerd. De politie heeft nog veel meer foto’s van (het eczeem op de billen van) de stiefdochter gevonden, die allemaal als niet-kinderpornografisch zijn gekwalificeerd. De verdachte heeft niet verklaard dat deze vierde foto heeft gestrekt tot seksuele prikkeling en de verbalisant heeft ook niet gemotiveerd waarom de foto een seksuele strekking heeft. Met betrekking tot afbeelding 5 overweegt de rechtbank dat dit een foto van een onbekend gebleven persoon betreft en dat op basis van de foto niet kan worden vastgesteld dat het om een minderjarige gaat.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrij spreken van die ten laste gelegde onderdelen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1:
in de periode van 1 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 in de gemeente Venray, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 2:
in de periode van 17 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 in de gemeente Venray, meermalen
afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de billen van deze persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeeldingen aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 1 tot en met 3 van de toonmap).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog [naam psycholoog] (hierna: de psycholoog) heeft over de geestvermogens van de verdachte op 9 september 2024 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van dat rapport tot de conclusie dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is voor het bewezenverklaarde onder feit 2. Nu het alleen gaat om een vermindering van de toerekenbaarheid, betreft het geen omstandigheid die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit. Wel zal de rechtbank dit aspect hierna betrekken bij het oordeel omtrent de op te leggen straf.
De verdachte is strafbaar, omdat - ook voor het overige - geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van 236 dagen op te leggen, met daarbij een aanvullend voorwaardelijk strafgedeelte waaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden gekoppeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft gedurende ongeveer drie weken dagelijks enkele gebruikershoeveelheden heroïne rondgebracht voor een dealer en daarmee ongeveer tweehonderd euro verdiend. Hij was zelf ook drugsverslaafd en heeft dit gedaan om zijn gezin financieel te steunen, nadat de schilder waar hij veel voor deed was overleden.
Het gebruik van en de handel in harddrugs leveren een gevaar op voor de volksgezondheid en leiden bovendien direct en indirect tot vele vormen van criminaliteit.
In deze periode heeft hij in één nacht enkele foto’s gemaakt van de billen van zijn toen bijna 8-jarige stiefdochter, terwijl zij in haar onderbroek lag te slapen op de bank. Tijdens die nacht en een nacht twee weken later heeft hij seksueel getinte teksten op sommige van deze foto’s geplaatst. De verdachte heeft verklaard dat hij de foto’s heeft gemaakt en de teksten heeft geplaatst onder invloed van alcohol en drugs, nadat hij verschillende naasten en zijn werk had verloren. Dit past goed bij wat zijn vrouw en moeder hebben verteld over het leven van de verdachte in de periode voor zijn aanhouding.
De rechtbank neemt de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij kinderporno van zijn eigen stiefdochter heeft vervaardigd. Verwacht mag worden dat een kind dat aan iemands zorg is toevertrouwd en van die persoon afhankelijk is, veilig is bij die persoon en niet wordt betrokken bij dergelijke schadelijke strafbare feiten. De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat uit niets blijkt dat hij deze foto’s heeft verspreid, haar ooit met een seksuele bedoeling heeft aangeraakt of zich op grotere schaal bezig hield met kinderporno.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de persoon van de verdachte. De psycholoog beschrijft een heftig instabiel leven, waarin de verdachte snel overvraagd is en in paniek raakt. In die situaties is hij een speelbal van zijn emoties en valt hij al een kwart eeuw lang telkens terug op drank en drugs. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een borderlinepersoonlijkheidsstoornis, stoornissen in gebruik van cannabis, cocaïne en heroïne en ADHD. Diverse klinische en ambulante behandelingen hebben nog te weinig effect gehad, misschien omdat daarbij geen rekening is gehouden met een mogelijke verstandelijke beperking.
Een perversie als pedofilie is niet vastgesteld maar kan ook (nog) niet worden uitgesloten. De vastgestelde stoornissen waren ook van invloed op zijn gedragingen. De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met het advies van de psycholoog om feit 2 in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte van 18 december 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 16 december 2024, waarin een (deels) voorwaardelijke straf wordt geadviseerd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod, een contact- en locatieverbod, dagbesteding en een verbod voor de verdachte om zich zonder toestemming op een ander adres te vestigen. Zowel de reclassering als de psycholoog adviseren een opname in een zorginstelling, om de diagnostiek te verhelderen en het recidiverisico in te perken. Daarnaast acht de reclassering externe controle nodig om recidive in drugsgebruik – en daarmee in delictgedrag – te voorkomen.
Tot slot houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met zijn open en eerlijke proceshouding.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen dient te worden opgelegd, waarvan 64 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest van 236 dagen en met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank acht de voorwaardelijke straf noodzakelijk als stok achter de deur, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte passende begeleiding en behandeling krijgt, zodat zij aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden zal verbinden, zoals door de reclassering is geadviseerd. Een langere proeftijd is vanwege de problematiek tevens geboden.

7.Het beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 1,5 gram verdovende middelen (gripzakje hennep);
- 1 zwarte harde schijf van het merk Samsung;
- 1 blauwe harde schijf van het merk Adata;
- 1 zilveren harde schijf van het merk Seagate;
- 1 gele telefoon van het merk Samsung;
- 205,00 euro.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de 205,00 euro verbeurd dient te worden verklaard en dat de overige voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen harde schijven van de merken Adata en Seagate kunnen worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten de verdachte, nu hierop geen kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen en derhalve niet is komen vast te staan dat de verdachte met deze voorwerpen strafbare feiten heeft gepleegd of dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de 205,00 euro verbeurd verklaren, gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij dit geldbedrag heeft verdiend met de handel in heroïne.
Onttrekking aan verkeer
De rechtbank is voorts van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, daar deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten zijn aangetroffen en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 240b en 248 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a.
meldplicht
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd telefonisch bij SVG Reclassering Limburg Vincent van Gogh via telefoonnummer 0475-786730. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
opname in een zorginstelling
de veroordeelde laat zich opnemen binnen een FPK of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start indien mogelijk aansluitend aan detentie. De opname duurt maximaal een jaar of zoveel korter als het IFZ of de reclassering noodzakelijk achten.
Indien er aansluitend aan detentie geen kliniek beschikbaar is, werkt de veroordeelde mee aan overbruggingszorg in een door de voor de indicatie verantwoordelijke instantie en plaatser aan te wijzen forensische zorginstelling. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
ambulante behandeling
de veroordeelde laat zich ambulant behandelen nader te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
begeleid wonen of maatschappelijke opvang
de veroordeelde verblijft op indicatie van de reclassering in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
drugsverbodde veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
alcoholverbodde veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren.
De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
contactverbodde veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met zijn vier (stief-)kinderen:
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2018 te [geboorteplaats 2] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2020 te [geboorteplaats 3] ;
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 5] 2011 te [geboorteplaats 2] ;
- [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats 2] .
Enkel in het belang van de omgang mag er contact plaatsvinden na goedkeuring van de reclassering. Deze voorwaarde geldt zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Dit kan ook inhouden dat er een begeleidende instantie voor de omgang met de kinderen geïndiceerd is. Mocht dit zo zijn, dan houdt de veroordeelde zich ook aan deze afspraken;
locatieverbodde veroordeelde bevindt zich niet in de [straatnaam] te Venray, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
dagbestedingde veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
geen andere huisvesting zonder toestemmingde veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

Beslag

-
verklaart verbeurdhet volgende in beslag genomen voorwerp:
205,00 euro (G1710557);
-
onttrekt aan het verkeerde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1,5 gram verdovende middelen (gripzakje hennep) (G1710564);
  • 1 zwarte harde schijf van het merk Samsung (G1710602);
  • 1 gele telefoon van het merk Samsung (G1710209);
-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • 1 blauwe harde schijf van het merk Adata (G1710605);
  • 1 zilveren harde schijf van het merk Seagate (G1710607);
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van
heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en
mr. C.P.W. van Well, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Mooijekind, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 januari 2025.
Buiten staat
Mr. C.P.W. van Well is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 in de gemeente Venray, althans in Nederland,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 2:
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 in de gemeente Venray, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Samsung Galaxy A5) en/of een opslagapparaat (Samsung 750 EVO)-
van seksuele gedragingen, waarbij een of meer perso(o)n die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken,
heeft
verspreid,
aangeboden,
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 5 van de toonmap)
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van
de foto's /film(s) nadrukkelijk de billen van deze persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 1 tot en met 4 van de toonmap)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme Limburg, proces-verbaalnummer PL2300- 2024089069 gesloten d.d. 5 september 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 182.
2.Het eind proces-verbaal van [verbalisant 1] van 5 september 2024, p. 4 en 6.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 3 juni 2024, p. 15-17.
4.Het proces-verbaal van binnentreden woning (TBKK) van [verbalisant 4] van 4 juni 2024, p. 28-29.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 3 juli 2024, p. 40-42.
6.De NFiDENT-rapporten van 2 juli 2024, p. 43-44.
7.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van verbalisant [verbalisant 1] van 1 juli 2024, met bijlagen, p. 81-95.