ECLI:NL:RBLIM:2025:5744

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
C/03/339969 KG ZA 25-103
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht ingeleide kort gedingprocedure door executeur in nalatenschap met betrekking tot bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie], die als executeur was benoemd in de nalatenschap van de overleden mevrouw [erflaatster]. De eiser had een kort geding aangespannen tegen C&L Beheer B.V., de bewindvoerder van de nalatenschap, omdat hij meende dat deze niet naar behoren functioneerde. De eiser vorderde onder andere medewerking aan de verdeling van de nalatenschap en afgifte van goederen die volgens hem toebehoorden aan de nalatenschap. De rechtbank oordeelde echter dat de kort gedingprocedure onterecht was ingeleid, omdat de eiser niet als executeur had geprocedeerd, maar als erfgenaam. Dit leidde tot de conclusie dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar waren. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van C&L Beheer. Tevens werd vastgesteld dat het beslag dat eerder was gelegd op goederen van de nalatenschap van rechtswege was vervallen, omdat er geen eis in de hoofdzaak was ingesteld. De rechtbank concludeerde dat de eiser zelf actie kon ondernemen om de goederen terug te krijgen, aangezien de bewindvoerder niet verantwoordelijk was voor het terughalen van goederen die reeds aan familieleden waren gegeven.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/339969 / KG ZA 25-103
Vonnis in kort geding van 5 juni 2025
in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
advocaat: mr. S.L. Smits-Emons,
tegen:
C&L BEHEER B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de inmiddels overleden mevrouw
[erflaatster], geboren op [geboortedatum] 1934,
te Geleen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: C&L Beheer,
advocaat: mr. H.R.M. Vangeel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
- de akte overlegging producties 12 tot en met 20 tevens wijziging/vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- de producties 1 tot en met 18 van C&L Beheer,
- de akte indienen eis in reconventie van C&L Beheer,
- de aanvullende producties 21 tot en met 24 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- de mondelinge behandeling van 22 mei 2025,
- de spreekaantekeningen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- de spreekaantekeningen van C&L Beheer.

2.De feiten

2.1.
C&L Beheer werd bij beschikking van deze rechtbank van 19 april 2023 aangesteld als bewindvoerder en mentor van mevrouw [erflaatster] , geboren op
[geboortedatum] 1934 (hierna te noemen: erflaatster). Erflaatster had twee pleegzonen, zijnde [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en de heer. [naam pleegzoon] (hierna te noemen: [naam pleegzoon] ). Ten aanzien van [naam pleegzoon] is eveneens een bewind ingesteld, waarbij Stichting Beschermingsbewind Heel als bewindvoerder optreedt. Daarnaast heeft erflaatster een broer, genaamd [naam broer] .
2.2.
Op [overlijdensdatum] 2025 is erflaatster overleden. Bij testament van 25 februari 2014 heeft erflaatster over haar nalatenschap beschikt. Zij heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot executeur benoemd en zij heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam pleegzoon] tot haar enige erfgenamen benoemd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard en [naam pleegzoon] heeft de nalatenschap (via zijn bewindvoerder) beneficiair aanvaard.
2.3.
Op 1 april 2025 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een ‘gewijzigd verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van roerende zaken ex art. 733 Rv jo. art. 730 Rv’ bij de rechtbank ingediend. Het verzoekschrift vermeldt onder meer het volgende:
[…]
3. Inmiddels heeft verzoeker er kennis van genomen dat de (waardevolle) bezittingen van zijn overleden moeder onder toezicht en op instigatie van de bewindvoerder zijn verdeeld onder diverse familieleden en dat zich ook nog bezittingen bevinden bij de bewindvoerder. Zo heeft in ieder geval zijn pleegbroer, de heer [naam pleegzoon] , verschillende goederen, behorende tot de nalatenschap van mevrouw [erflaatster] , onder zich. Verzoeker is testamentair executeur, hetgeen betekent dat verzoeker
enkel en alleendegene is die rechtmatig de goederen behorende tot de nalatenschap onder zich kan en mag hebben.
4. Op 7 maart jl. heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een gesprek gehad met de heer [naam broer] , een broer van mevrouw [erflaatster] . Van dit gesprek is een geluidsopname voorhanden. Tijdens deze bespreking heeft de heer [naam broer] vermeld dat gerequestreerde in het bezit is van de kluis van mevrouw [erflaatster] . In deze kluis zou zich nog een bedrag van – naar verluidt – € 20.000,- aan contacten bevinden. Daarnaast zouden er verschillende documenten in de kluis moeten liggen, zoals het testament en verschillende taxatierapporten. Gerequestreerde heeft echter desgevraagd aangegeven de kluis niet meer in haar bezit te hebben.
[…]
10. Momenteel bevinden zich (naar verluidt) de volgende goederen behorende tot de nalatenschap bij de heer [naam pleegzoon] :
- Een klok met antiek uurwerk, met een koperen plaat met zaagwerk, dat beschilderd is;
- een groene luxe fauteuil;
- een salontafel met leeuwenpoten;
- gouden sieraden (waaronder de trouwring van mevrouw [erflaatster] );
- zelfgemaakte schilderijen door mevrouw [erflaatster] , waarvan in elk geval:
o een portret van [naam 1] (partijen welkbekend)
o een schilderij met bloemen
o een portret van [naam 2] (partijen welbekend)
- foto albums;
- foto's in lijsten;
- cassettebanden van familiefeesten;
- een groene jagershoed, die toebehoorde aan wijlen de pleegvader;
- documenten, die toebehoorden aan wijlen de pleegvader.
25. […] Het verzoek om verlof strekt tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de roerende goederen bij de heer [naam pleegzoon] zoals benoemd onder punt. 10 van dit rekest. Ten aanzien van de bewindvoerder strekt het verzoek tot conservatoir beslag tot afgifte zich tot de zich bij haar bevindende kluis met inhoud die toebehoorde aan mevrouw [erflaatster] .
NOODZAAK BESLAGEN
26. Vast staat dat gerequestreerde waardevolle roerende goederen heeft weggegeven aan familieleden van de overleden mevrouw [erflaatster] , waardoor de rechtmatige erfgenamen zijn benadeeld. Verzoeker probeert de bij hem bekende goederen terug te halen ten behoeve van de inventarisatie en verdeling van de nalatenschap. In dat kader heeft verzoeker er recht en belang bij om beslag te leggen onder voornoemde derde (de heer [naam pleegzoon] ) teneinde de goederen die behoren tot de nalatenschap veilig te stellen. […]
GERECHTELIJK BEWAARDER
29. Verzoeker verzoekt uw rechtbank om deurwaarderskantoor Zuyd Gerechtsdeurwaarders B.V., […] te (6163 CX) Geleen als gerechtelijk bewaarder van de goederen aan te wijzen. Zuyd Gerechtsdeurwaarders is bereid haar aanstelling te aanvaarden en een locatie aan te wijzen waar de goederen opgeslagen kunnen worden.
EIS IN DE HOOFDZAAK
30. Inmiddels is een kort geding aanhangig gemaakt […] bij uw rechtbank (zaaknummer C/03/339969 / KG ZA 25/103). Dit kort geding is door verzoeker aanhangig gemaakt jegens gerequestreerde terzake het onvoldoende uitoefenen van haar taak als bewindvoerder.
2.4.
De voorzieningenrechter heeft verlof verleend voor het leggen van het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzochte beslag. Vervolgens heeft de deurwaarder op 23 april 2025 conservatoir beslag gelegd bij [naam pleegzoon] op de volgende goederen:
- een klok met antiek uurwerk, een koperen plaats met zaagwerk dat beschilderd is;
- een groene luxe fauteuil;
- een salontafel met leeuwenpoten;
- zelfgemaakte schilderijen waaronder:
• een portret van [naam 1] ;
• een schilderij met bloemen;
• een portret van [naam 2] ;
- foto albums;
- foto's in lijsten;
- cassettebanden van familiefeesten;
- documenten, toebehorende tot de overleden pleegvader van de heer [naam pleegzoon] en de heer
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
De in het beslagrekest genoemde gouden sieraden en de jagershoed zijn niet bij [naam pleegzoon] aangetroffen, waarbij [naam pleegzoon] heeft aangegeven dat de gouden sieraden niet in zijn bezit zijn en de jagershoed verloren is gegaan bij een verblijf in het ziekenhuis.
2.5.
De onder 2.4 genoemde goederen zijn op 23 april 2025 in gerechtelijke bewaring genomen door Zuyd Gerechtsdeurwaarders.
2.6.
Het beslagverlof, het proces-verbaal van de beslaglegging en het proces-verbaal van de bewaargeving van de goederen zijn overbetekend bij C&L Beheer en bij Stichting Beschermingsbewind Heel.
2.7.
Het beslag ten aanzien van C&L Beheer heeft geen doel getroffen; aldaar zijn geen goederen (en dus ook niet de kluis) aangetroffen.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na wijziging/vermeerdering van eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, C&L Beheer veroordeelt om:
medewerking te verlenen aan de verdeling van de nalatenschap;
binnen een termijn van twee weken na de datum van het te wijzen vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een overzicht te verstrekken van alle goederen die bij aanvang van het bewind in de woning van erflaatster aanwezig waren en welke goederen bij de ontruiming aan welke familieleden zijn meegegeven;
binnen een termijn van twee weken na de datum van het te wijzen vonnis over te gaan tot afgifte aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van de volledige administratie van erflaatster, inclusief de taxatieverslagen;
binnen een termijn van twee weken na de datum van het te wijzen vonnis over te gaan tot afgifte aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van de kluis met geschatte inhoud van € 20.000,- aan contanten;
een dwangsom van € 250,- per dag(deel) te betalen dat C&L Beheer na een termijn van twee weken na de datum van het te wijzen vonnis in gebreke blijft om aan het hiervoor onder punt 2 tot en met 4 gevorderde te voldoen;
te bewerkstelligen dat de familieleden, die goederen van erflaatster in hun bezit hebben, die goederen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] af zullen geven binnen een termijn van twee weken na de datum van het te wijzen vonnis;
de kosten van beslaglegging te vergoeden, bestaande uit:
- griffierecht beslag van € 331,00;
- kosten beslaglegging van € 439,84;
- kosten gerechtelijke bewaarneming van € 391,44;
- kosten overbetekening aan C&L Beheer van € 103,68;
- kosten overbetekening aan Stichting Beschermingsbewind Heel van € 103,68;
8. aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – kort gezegd – de kosten van het geding en de nakosten te betalen.
3.2.
C&L Beheer voert verweer.
In reconventie
3.3.
C&L Beheer vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. te bevelen dat het conservatoir beslag tot afgifte op de goederen genoemd in het proces-verbaal van beslaglegging van 23 april 2025, te weten:
- een klok met antiek uurwerk, een koperen plaats met zaagwerk dat beschilderd is;
- een groene luxe fauteuil;
- een salontafel met leeuwenpoten;
- zelfgemaakte schilderijen waaronder:
o een portret van [naam 1] ;
o een schilderij met bloemen;
o een portret van [naam 2] ;
- foto albums;
- foto's in lijsten;
- cassettebanden van familiefeesten;
- documenten, toebehorende tot de overleden pleegvader van [naam pleegzoon] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
gelegd onder [naam pleegzoon] vanaf de datum van het te wijzen vonnis wordt opgeheven;
2. te bevelen dat – kort gezegd – de gerechtelijke bewaargeving op de goederen als genoemd onder 1 wordt opgeheven en te bevelen dat deze goederen dienen te worden vrijgegeven aan [naam pleegzoon] ;
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen de het conservatoir beslag van de goederen als genoemd onder 1 te doen opheffen binnen twee dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding;
4. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen om de gerechtelijke bewaring van de goederen als genoemd onder 1 te doen opheffen binnen twee dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding en de goederen vrij te geven [naam pleegzoon] ;
5. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in – kort gezegd – de proceskosten van deze procedure.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Omvang procesdossier en geschil (in conventie en in reconventie)
4.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de door C&L Beheer ingediende producties en de eis in reconventie. Gelet op de omvang van de ingediende producties, het feit dat het merendeel van deze producties van lang geleden dateert, het petitum in reconventie en de toelichting daarop, is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van voldoende gelegenheid tot kennisneming en uitlating daarover geen sprake. In de optiek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient dit te worden aangemerkt als een welbewuste schending van het recht op wederhoor, hetgeen ertoe dient te leiden dat C&L Beheer niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard in haar vorderingen in reconventie.
4.2.
De voorzieningenrechter deelt het standpunt van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet. De producties van C&L Beheer en de eis in reconventie zijn op tijd voor de mondelinge behandeling ingediend, waarbij geldt dat veel producties bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bekend zouden moeten zijn en de eis in reconventie een reactie is op de vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (met betrekking tot de vergoeding van de beslagkosten). Van strijd met de goede procesorde is geen sprake, zodat de producties van C&L Beheer tot het procesdossier behoren en (ook) recht zal worden gedaan op de eis in reconventie.
In conventie
Spoedeisend belang
4.3.
Het gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Daarom moet de voorzieningenrechter eerst beoordelen of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.4.
De voorzieningenrechter acht een voldoende spoedeisend belang aanwezig. Niet ondenkbaar is dat goederen, die behoren tot de nalatenschap van erflaatster, zonder medeweten van de erfgenamen zijn weggegeven, terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] belang heeft bij duidelijkheid daaromtrent en – blijkens het testament – als executeur binnen negen maanden na de overlijdensdatum van erflaatster een boedelbeschrijving moet opmaken. De verwachting is dat die duidelijkheid omtrent de boedelbeschrijving niet snel in een bodemprocedure kan worden verkregen.
Kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] pro se optreden in dit kort geding?
4.5.
Op grond van artikel 4:144 BW beheert de executeur de goederen van de nalatenschap. Deze benoeming als executeur heeft krachtens artikel 4:145 lid 1 BW privatieve werking. Dat wil zeggen dat de executeur met uitsluiting van de erfgenamen bevoegd is tot het beheer van de nalatenschap, tenzij hij aan beschikking over goederen door de erfgenamen zijn medewerking verleent. In artikel 4:145 lid 2 BW is bepaald dat de executeur gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dit houdt in dat indien er een bevoegde executeur is, een erfgenaam niet bevoegd is zelfstandig in rechte op te treden.
4.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in de dagvaarding gesteld dat hij de beschikking dient te hebben over alle gegevens met betrekking tot de nalatenschap (waaronder de volledige administratie en alle roerende zaken), omdat de nalatenschap zonder deze gegevens niet (verder) kan worden afgewikkeld. De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] sluiten hierop aan. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hiermee beoogt dat hij met die gegevens een inventarisatie wil maken, waarna een boedelbeschrijving kan worden opgesteld. In die zin treedt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] feitelijk op als executeur. Gelet hierop had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze kortgedingprocedure in zijn hoedanigheid van executeur moeten entameren, hetgeen hij niet heeft gedaan.
4.7.
Indien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet als executeur procedeert, procedeert hij voor zichzelf. Gelet op de discussie die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de dagvaarding aanzwengelt, doet hij dat in feite als erfgenaam van de nalatenschap van erflaatster. Het is echter vaste jurisprudentie dat vorderingen met betrekking tot een nalatenschap een processueel ondeelbare rechtsverhouding in hoofde van de erfgenamen betreft. Daarom had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in dat geval) ook [naam pleegzoon] als andere erfgenaam (althans diens bewindvoerder) in rechte moeten betrekken, hetgeen niet is gebeurd.
4.8.
Linksom of rechtsom: de voorzieningenrechter concludeert dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze kortgedingprocedure op onjuiste wijze heeft ingeleid, zodat de vorderingen reeds daarom dienen te worden afgewezen. Los daarvan komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen ook op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar zijn en overweegt daartoe als volgt.
Vordering 1: meewerken aan verdeling van de nalatenschap
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gevorderd C&L Beheer te veroordelen medewerking te verlenen aan de verdeling van de nalatenschap. Niet valt in te zien waarom C&L Beheer hieraan zou moeten meewerken: C&L Beheer is immers geen erfgenaam, in tegenstelling tot [naam pleegzoon] , die mede-erfgenaam is en gerechtigd is tot (een deel van) de nalatenschap. [naam pleegzoon] is echter niet gedagvaard (terwijl niet eens is gesteld dát [naam pleegzoon] niet zal meewerken aan de verdeling). Bovendien is het stadium van verdeling nog niet aangebroken. Deze vordering moet derhalve worden afgewezen.
Vordering 2: overzicht verstrekken van alle goederen die bij aanvang van het bewind in de woning van erflaatster aanwezig waren en welke goederen bij de ontruiming aan welke familieleden zijn meegegeven
4.10.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gesteld dat er gedurende het door C&L Beheer gevoerde bewind voor een groot bedrag aan waardevolle goederen is verdwenen. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft C&L Beheer medegedeeld dat zij die spullen onder de familie heeft verdeeld. Zij heeft tot op heden echter geen verklaring gegeven voor het feit dat er in de boedelbeschrijving bij aanvang van het bewind geen vermelding is gemaakt van roerende zaken. Ook is nergens genoteerd welke goederen onder de familie zijn verdeeld. Hierdoor is het volstrekt onduidelijk welke goederen er waren en wat er gedurende het bewind met die goederen is gebeurd, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.11.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volgt dat hij van C&L Beheer een beschrijving van de (weggegeven of verdeelde) goederen van erflaatster verlangt, omdat het waardevolle goederen zouden zijn. In het kader van dit kort geding is dat laatste evenwel niet aannemelijk geworden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft voornamelijk gedateerde foto’s overgelegd, waarop huisraad te zien is. Dat op deze foto’s waardevolle goederen staan, heeft C&L Beheer betwist en is, zonder nadere onderbouwing van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , niet aannemelijk gemaakt. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat C&L Beheer onbetwist heeft aangevoerd (en onderbouwd) dat erflaatster een gewone inboedelverzekering had zonder kostbaarhedendekking en de schilderijen in haar woning door erflaatster zelf zijn gemaakt (waarbij erflaatster reeds lang voor haar bewind briefjes op de schilderijen had geplakt om te bepalen aan welke familieleden de schilderijen toe moesten komen en C&L Beheer dit aan [naam broer] heeft overgelaten). Aangezien niet aannemelijk is geworden dat er bij aanvang van het bewind waardevolle goederen aanwezig waren, heeft C&L Beheer niet de verplichting een overzicht op te stellen, waarbij de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat van gewone inboedel of huisraad geen gespecificeerd overzicht hoeft te worden verstrekt.
4.12.
Daar komt bij dat uit het verweer van C&L Beheer volgt dat er noodgedwongen reeds bij leven van erflaatster is ontruimd. Onweersproken is door C&L Beheer aangevoerd dat erflaatster op 19 februari 2024 met een rechterlijke machtiging werd opgenomen in een zorginstelling in Echt en vervolgens op 2 april 2024 een rondgang werd gemaakt in de woning van erflaatster in aanwezigheid van [naam pleegzoon] , zijn begeleider, [naam broer] , zijn echtgenote [naam echtgenote] en buurvrouw (en mantelverzorgster) [naam 3] . [naam pleegzoon] heeft toen bepaalde spullen, waar hij emotionele waarde aan hechtte, meegenomen en de rest van de goederen werd opgeslagen bij [naam broer] . De voorzieningenrechter begrijpt uit de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij reeds meerdere goederen van of via [naam broer] heeft ontvangen. Nagenoeg alle in het beslagrekest opgesomde goederen zijn tijdens de beslaglegging bij [naam pleegzoon] aangetroffen (zie hiervoor onder 2.3 en 2.4). Aannemelijk is dus waar de goederen zich bevinden. Bij die stand van zaken hoeft C&L Beheer evenmin te worden veroordeeld een overzicht te verstrekken ten aanzien van welke goederen aan welke familieleden zijn gegeven.
Vordering 3: afgifte van de volledige administratie, inclusief taxatieverslagen
4.13.
Met betrekking tot de vordering, die strekt tot afgifte van de volledige administratie, is de voorzieningenrechter in de eerste plaats van oordeel dat op grond van het verweer van C&L Beheer aannemelijk is geworden dat C&L Beheer alle relevante documenten voor het afwikkelen van de nalatenschap aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verstrekt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft voorts niet gespecificeerd welk deel van de administratie ontbreekt en waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van de executele behoefte aan heeft om een boedelbeschrijving te kunnen opstellen. Gelet hierop is de vordering te ruim geformuleerd, waarbij geldt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – tegenover de betwisting van C&L Beheer dat taxatieverslagen aanwezig zijn – niet aannemelijk heeft gemaakt dat taxatieverslagen voorhanden zijn. Deze vordering is dus niet toewijsbaar.
Vordering 4: de kluis met geschatte inhoud van € 20.000,- aan contanten
4.14.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gesteld dat C&L Beheer in het bezit is van een kluis, waarin (in ieder geval) een bedrag van € 20.000,- aan contanten zou liggen.
4.15.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het beslag bij C&L Beheer geen doel heeft getroffen en aldaar geen kluis is aangetroffen (zie ook hiervoor onder 2.7). Bovendien heeft C&L Beheer gemotiveerd betwist dat er op dit moment nog een kluis met contanten voorhanden is. C&L Beheer heeft een verklaring overgelegd, waarin is opgenomen dat de kluis tijdens het leven van erflaatster in het bijzijn van erflaatster, samen met de casemanager dementie, is opengemaakt en het daarin gevonden geld (á € 20.320,-) is geteld. Vervolgens is aangevoerd dat dit geld op de rekening van erflaatster is gestort (onder verwijzing naar een bankafschrift, waaruit blijkt dat acht keer € 2.500,- is bijgeschreven) en het restant van dit geld in contanten aan erflaatster is gegeven. Daarmee heeft C&L Beheer aannemelijk gemaakt dat het geld van de kluis voor het overgrote deel op de bankrekening van erflaatster terecht is gekomen. Over het banksaldo, dat kennelijk nog aanwezig is, kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als executeur beschikken. Dat [naam broer] met betrekking tot de kluis tegenover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een andere verklaring heeft gegeven, kan aan het voorgaande niet afdoen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet met feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt dat de kwestie omtrent de kluis anders ligt, zodat deze vordering moet worden afgewezen.
Vordering 5: de dwangsom
4.16.
De onder 5 gevorderde dwangsom is gekoppeld aan (het niet voldoen aan) de vorderingen onder 2 tot en met 4. Nu deze vorderingen niet toewijsbaar zijn, deelt de vordering inzake de dwangsom hetzelfde lot.
Vordering 6: bewerkstelligen van afgifte goederen door familieleden
4.17.
Het bewind is geëindigd door de dood van erflaatster. Met C&L Beheer is de voorzieningenrechter het eens waar zij aanvoert dat onduidelijk is op welke rechtsgrond C&L Beheer gehouden zou zijn te bewerkstelligen dat familieleden, die goederen van erflaatster in bezit zouden hebben, deze goederen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zouden moeten afgeven. Weliswaar bepaalt artikel 1:448 lid 3 BW dat een gewezen bewindvoerder (na het eindigen van het bewind) verplicht blijft om al datgene te doen wat niet zonder nadeel voor de rechthebbende kan worden uitgesteld, maar dit voert naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo ver dat het op de weg van de bewindvoerder ligt om reeds (tijdens leven van erflaatster) weggegeven goederen terug te halen. Bovendien is inmiddels aannemelijk geworden waar de goederen zich bevinden, zodat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zelf actie kan ondernemen. Deze vordering is daarom evenmin toewijsbaar.
Vordering 7: vergoeding beslagkosten
4.18.
Er bestaat geen grond C&L Beheer in de beslagkosten te veroordelen, omdat de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet toewijsbaar zijn.
Proceskosten
4.19.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van C&L Beheer worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal
1.821,00
In reconventie
4.20.
De eis in reconventie strekt tot – kort gezegd – opheffing van het beslag en de gerechtelijke bewaring.
Geen eis in de hoofdzaak ingesteld
4.21.
Gelet op het verweer van C&L Beheer zal de voorzieningenrechter zich in de eerste plaats buigen over de vraag of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een eis in de hoofdzaak heeft ingesteld. Het beslagrekest vermeldt de onderhavige kortgedingprocedure als de eis in de hoofdzaak, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gesteld dat dit kort geding door hem aanhangig is gemaakt jegens C&L Beheer ter zake het onvoldoende uitoefenen van haar taak als bewindvoerder (zie hiervoor onder 2.3). In de dagvaarding, die deze kortgedingprocedure heeft ingeleid, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich (in randnummer 17) op het standpunt gesteld dat de bewindvoerder (C&L Beheer) tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als bewindvoerder, waarna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangegeven dat hij in een bodemprocedure een vordering zal instellen om C&L Beheer te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan de boedel van rechthebbende.
4.22.
In navolging van het verweer van C&L Beheer is de voorzieningenrechter van oordeel dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt over te gaan in een executoriaal beslag (zie artikel 704 lid 1 Rv). De overgang van het beslag in de executoriale fase wordt bewerkstelligd door een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing ten voordele van de beslaglegger in een procedure waarin toetsing plaatsvindt van de gegrondheid en de omvang van het door de beslaglegger ingeroepen vorderingsrecht. Aangezien er jegens C&L Beheer geen vorderingen zijn ingesteld met betrekking tot het juridische statuut van de goederen kan er ten aanzien van haar geen executoriale titel worden verkregen met betrekking tot de goederen die in beslag zijn genomen. Immers, de beslagen goederen kunnen geen pressiemiddel vormen of voor executie vatbare objecten zijn in relatie tot de vraag die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beantwoord wil zien, namelijk of C&L Beheer haar verplichtingen als bewindvoerder is nagekomen. Onderhavige procedure kan dus niet worden aangemerkt als een eis in de hoofdzaak.
4.23.
Bij gebrek aan een ingestelde eis in de hoofdzaak volgt uit artikel 700 lid 3 Rv dat het op 23 april 2025 bij [naam pleegzoon] gelegde beslag van rechtswege is vervallen. Uit artikel 860 lid 2 Rv volgt vervolgens dat ook de gerechtelijke bewaring van rechtswege is opgeheven en Zuyd Gerechtsdeurwaarders gehouden is de in gerechtelijke bewaring genomen goederen af te geven aan [naam pleegzoon] . De voorzieningenrechter zal zulks verstaan in het dictum van dit vonnis en zal de vorderingen in reconventie afwijzen, omdat geen (bevel tot) opheffing hoeft te worden bevolen.
Proceskosten
4.24.
In de omstandigheid dat het beslag en de gerechtelijke bewaring van rechtswege zijn vervallen en – om die reden – niet gezegd kan worden dat één der partijen in het gelijk is gesteld ten aanzien van het gevorderde in reconventie, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten van C&L Beheer van € 1.821,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart de beslissing onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van C&L Beheer af,
5.5.
verstaat dat het op 23 april 2025 gelegde beslag op de goederen bij [naam pleegzoon] en de daarop volgende gerechtelijke bewaring van die goederen bij Zuyd Gerechtsdeurwaarders van rechtswege is vervallen,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
JPW