ECLI:NL:RBLIM:2025:5707

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11525955 \ AZ VERZ 25-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding na niet verlengen arbeidsovereenkomst wegens chronische ziekte

In deze zaak verzoekt de verzoekster om een billijke vergoeding nadat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is verlengd door PCSpecialist B.V. De verzoekster stelt dat deze beslissing in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster, die lijdt aan borstkanker met uitzaaiingen, inderdaad gediscrimineerd is door PCSpecialist. De kantonrechter oordeelt dat de reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst, namelijk het ontbreken van dekking door de verzuimverzekering, niet los kan worden gezien van de chronische ziekte van de verzoekster. De kantonrechter wijst het verzoek van de verzoekster toe en kent haar een billijke vergoeding toe van € 23.000,- bruto, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast worden de proceskosten aan de zijde van de verzoekster vergoed. De beschikking is gegeven op 15 mei 2025 en is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 11525955 \ AZ VERZ 25-11
Beschikking van 15 mei 2025
in de zaak van
[verzoekster],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. C.G.W. de Graaf-Tolkamp,
tegen
PCSPECIALIST B.V.,
te Heerlen,
verwerende partij,
hierna te noemen: PCSpecialist,
gemachtigde: mr. S. Punt.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding nadat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is verlengd. [verzoekster] verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding omdat PCSpecialist volgens [verzoekster] door de arbeidsovereenkomst niet te verlengen in strijd heeft gehandeld met de Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte (hiena: Wgbh/cz). PCSpecialist betwist dat zij heeft gediscrimineerd. De kantonrechter wijst het verzoek toe omdat PCSpecialist inderdaad heeft gediscrimineerd door de arbeidsovereenkomst niet te verlengen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 15
- het verweerschrift met bijlagen 1 t/m 12
- de nagekomen bijlagen 16 t/m 24 van [verzoekster]
- de mondelinge behandeling van 17 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de pleitnotities van beide gemachtigden.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] en PCSpecialist hebben een arbeidsovereenkomst gesloten voor bepaalde van 7 mei 2024 tot 7 december 2024. De functie van [verzoekster] was Customer Returns Supervisor met een loon van € 2.989,56 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. In een
e-mail van 10 april 2024 deelt [naam facility manager] , Facility Manager, onder meer het volgende aan [verzoekster] mee:
“1. We beginnen met een 7 maanden contract en als dat allemaal goed verloopt, zal het worden omgezet naar een vast contract (stukje zekerheid voor zowel jou als mij)”
2.2.
Op 31 juli 2024 verneemt [verzoekster] dat zij borstkanker met uitzaaiingen heeft. Op
1 augustus en, na ontvangst van de uitslag van de MRI en PET/CT scans, op 12 augustus 2024 brengt zij haar manager hiervan op de hoogte.
2.3.
Vanaf 16 augustus 2024 meldt PCSpecialist [verzoekster] volledig arbeidsongeschikt bij de arbodienst.
2.4.
Op 25 augustus 2024 verzendt [verzoekster] een WhatsAppbericht aan [naam facility manager] waarin zij meedeelt dat zij de dinsdag daarop, op verzoek van PCSpecialist, haar werkkleding en fob (de elektronische toegangssleutel tot het gebouw) zal inleveren. [naam facility manager] antwoordt daarop dat [verzoekster] haar werkkleding wellicht volgend jaar weer nodig heeft.
2.5.
Bij brief van 27 augustus 2024 deelt PCSpecialist [verzoekster] mee dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet zal worden verlengd en op 6 december 2024 van rechtswege zal eindigen.
2.6.
[verzoekster] verzoekt op 12 september 2024 om een terugkoppeling van de bedrijfsarts en het verslag van het einde proeftijdgesprek. PCSpecialist verstrekt [verzoekster] een document genaamd ‘checklist einde proeftijdgesprek’ dat is gedateerd op 13 september 2024. Het document is niet door [verzoekster] ondertekend.
2.7.
Op 13 september 2024 vraagt PCSpecialist bij haar arbodienst, ArboNext, het verslag op van de bedrijfsarts. ArboNext antwoordt dat [verzoekster] dit verslag niet nodig heeft, omdat zij toch ziek uit dienst gaat.
2.8.
Op 7 oktober 2024 verzoekt [verzoekster] nog een keer om het door haar ondertekende einde proeftijdformulier en vraagt zij om een door haar geconstateerde wijziging in haar stamsalaris te bespreken.
2.9.
Op 21 november 2024 verstrekt PCSpecialist [verzoekster] het door beide partijen ondertekende einde proeftijdformulier. In dit document genaamd ‘First Month Review’ van 10 juni 2024 is het volgende vermeld:
“ [verzoekster] started as Supervisor on 07-05-2024. She does her job more than well. Personally, I am very happy with her as a new colleague. She certainly completed the month’s probationary period well. She Handles her tasks well and delegates well to the RMA team.”
2.10.
[verzoekster] confronteert [naam develop manager] , Develop Manager, met haar indruk dat het besluit de arbeidsovereenkomst niet te verlengen is ingegeven door haar ziekte. [naam develop manager] deelt haar in een e-mail van 21 november 2024 mede dat het besluit om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen is ingegeven door het feit dat de verzuimverzekering geen dekking biedt voor de loonbetaling en verzuimbegeleiding na afloop van de arbeidsovereenkomst op 6 december 2024 en [verzoekster] een uitkering krijgt van het Uwv. [naam develop manager] benadrukt verder dat PCSpecialist open staat voor een terugkeer van [verzoekster] zodra zij volledig hersteld is.
2.11.
In een e-mail van 6 december 2025 deelt mr. de Graaf-Tolkamp PCSpecialist mee dat, door het besluit de arbeidsovereenkomst niet te verlengen, is gehandeld in strijd met de Wgbh/cz en dat zij een procedure bij de rechter zal starten.
2.12.
Op 19 december 2024 vindt een gesprek plaats tussen partijen om een gang naar de rechter te voorkomen. [naam develop manager] , [naam facility manager] , [verzoekster] en haar broer en beide gemachtigden zijn bij dit gesprek aanwezig. Van dit gesprek is een geluidsopname gemaakt.
2.13.
Partijen onderhandelen tijdens en na dit gesprek om een oplossing van het geschil te bereiken, maar tevergeefs.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om:
I. voor recht te verklaren dat PCSpecialist zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden onderscheid op grond van chronische ziekte;
II. PCSpecialist tot betaling van een billijke vergoeding te veroordelen van
€ 42.446,71 bruto, althans € 38.745,- bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag met wettelijke rente;
III. PCSpecialist te veroordelen tot betaling van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
IV. PCSpecialist te veroordelen in de kosten.
3.2.
PCSpecialist voert verweer en stelt - kort samengevat - dat het verzoek moet worden afgewezen.
3.3.
De standpunten van partijen worden hierna, voor zover nodig voor de beoordeling, (samengevat) weergegeven.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat de diagnose borstkanker met uitzaaiingen een chronische ziekte is als bedoeld in de Wgbh/cz, zodat daarvan zal worden uitgegaan.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat PCSpecialist een verboden onderscheid heeft gemaakt als bedoeld in de artikelen 1 en 4 aanhef en onder b van de Wgbh/cz door de arbeidsverhouding met [verzoekster] niet voort te zetten.
4.3.
PCSpecialist was aanvankelijk (zeer) positief over het functioneren van [verzoekster] . Dit blijkt uit het ‘First month review’ van 10 juni 2024, uit het WhatsAppbericht van [naam facility manager] dat [verzoekster] haar werkkleding wellicht volgend jaar weer nodig heeft, uit de e-mail van [naam develop manager] van 21 november 2024 en uit diverse uitspraken van [naam develop manager] tijdens het gesprek van 19 december 2024, die er, kort gezegd, op neer komen dat PCSpecialist heel blij was met [verzoekster] en ook perspectieven zag voor verdere samenwerking.
4.4.
PCSpecialist weerspreekt nu dat [verzoekster] goed heeft gefunctioneerd. Pas nadat [verzoekster] PCSpecialist op de hoogte had gebracht van de diagnose, is PCSpecialist echter met deze kritiek gekomen. Deze kritiek bestaat uit een stroeve omgang met ondergeschikten als gevolg van een autoritaire stijl van leidinggeven. Dat PCSpecialist pas na het bekend worden met de diagnose deze kritiek naar voren heeft gebracht, terwijl zij tot dat moment ronduit positief was over het functioneren van [verzoekster] , doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van deze kritiek.
De checklist einde proeftijd waarvan PCSpecialist zich bedient en waarmee zij haar stelling tracht te onderbouwen, is strijdig met het Frist Month review van 10 juni 2024. De checklist einde proeftijd is gedateerd op 13 september 2024 (dus ver nadat de proeftijd voorbij was) en niet ondertekend door [verzoekster] . Bovendien staat in dit verslag dat de samenwerking met collega’s uit het VK prima verloopt en de samenwerking met collega’s in Nederland iets stroever is, wat toch iets anders is dan het ontbreken van draagvlak of dat het, zoals de vertegenwoordiger van PCSpecialist het tijdens de zitting heeft verwoord, een grote chaos was. De verklaringen van de drie collega’s zijn ook onvoldoende om het gestelde slechte functioneren van [verzoekster] te onderbouwen. [verzoekster] heeft de kritiek van deze collega’s gedetailleerd weersproken; zij erkent dat er een paar issues waren, maar heeft daar een aannemelijke verklaring voor gegeven. Anders dan PCSpecialist suggereert heeft [verzoekster] dan ook niet erkend dat het ontbreken van draagvlak reden was om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Dat [naam develop manager] geen correct beeld zou hebben van het functioneren van [verzoekster] is niet te rijmen met het feit dat hij tijdens het gesprek op 19 december 2024 nog steeds positief was over het functioneren van [verzoekster] . Bovendien staat [naam develop manager] volgens [verzoekster] hiërarchisch gezien boven de leiding van PCSpecialist in Nederland. PCSpecialist heeft dit niet weersproken. Kortom, de kantonrechter is er in het geheel niet van overtuigd dat er sprake was van fundamentele kritiek op het functioneren van [verzoekster] zodanig dat deze reden was om de arbeidsverhouding niet voort te zetten.
4.5.
De daadwerkelijke reden om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen is gelegen in het ontbreken van dekking door de verzekering voor loonbetaling en verzuimbegeleiding na 6 december 2024. Dit geeft [naam develop manager] onomwonden toe in zijn e-mail van 21 november 2024. Deze reden kan niet los worden gezien van de chronische ziekte van [verzoekster] . Indien [verzoekster] niet zou lijden aan deze ziekte, was dit immers geen probleem geweest en was de arbeidsovereenkomst verlengd.
4.6.
Daarnaast heeft PCSpecialist een verboden onderscheid gemaakt in de arbeidsomstandigheden. [verzoekster] moest de toegangssleutel en werkkleding inleveren. Zij stelt onweersproken dat zij werd buitengesloten van de systemen, teamsgroep en dat haar loon door PCSpecialist eenzijdig in negatieve zin werd aangepast. Tot slot weigerde PCSpecialist, althans Arbonext, [verzoekster] een verslag van een consult met de bedrijfsarts te verstrekken. Op dat moment was echter de beslissing de arbeidsovereenkomst niet te verlengen reeds genomen, zodat deze omstandigheden niet bijdragen aan ernstig verwijtbaar handelen door PCSpecialist.
4.7.
De kantonrechter kwalificeert het handelen van PCSpecialist - het niet voortzetten van de arbeidsverhouding - in strijd met art. 4 onder b Wgbh/cz als ernstig verwijtbaar handelen als bedoeld in art. 7:673 lid 9 aanhef en onder a BW. De door [verzoekster] verzochte verklaring voor recht zal dan ook worden afgegeven en [verzoekster] heeft recht op een billijke vergoeding.
4.8.
Het gaat er bij de begroting van een billijke vergoeding (onder andere) om dat [verzoekster] wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen.
4.9.
[verzoekster] stelt dat de arbeidsovereenkomst zou zijn voortgezet voor onbepaalde tijd. Volgens PCSpecialist lag een verlenging niet in de rede en als de arbeidsovereenkomst wel zou zijn verlengd, zou dit volgens PCSpecialist een verlenging zijn geweest voor ten hoogste zes maanden.
4.10.
De kantonrechter gaat ervan uit dat de arbeidsovereenkomst - het ernstig verwijtbaar handelen van PCSpecialist weggedacht - zou zijn voortgezet. PCSpecialist was immers tevreden over [verzoekster] . De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij onder 4.4 daarover heeft overwogen. De kantonrechter gaat uit van een verlenging voor onbepaalde duur. Dit volgt immers uit de e-mail van [naam facility manager] van 10 april 2024.
4.11.
[verzoekster] stelt dat de arbeidsverhouding in dat geval tenminste drie jaren zou hebben geduurd. PCSpecialist weerspreekt dit en wijst op het arbeidsverleden van [verzoekster] waaruit blijkt dat zij voorafgaand aan indiensttreding bij PCSpecialist voornamelijk korte dienstverbanden heeft gehad.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat het arbeidsverleden van [verzoekster] niet per se maatgevend is voor de inschatting van de duur van het dienstverband bij PCSpecialist, als dit zou zijn verlengd. [verzoekster] heeft bovendien een toelichting gegeven op de reden van de korte duur van een aantal dienstverbanden in het verleden (onder andere verhuizing van een bedrijfsvestiging en een verhuizing van [verzoekster] zelf waren daar de oorzaken van). Desondanks kan de kantonrechter er niet omheen dat [verzoekster] voornamelijk dienstverbanden van relatief korte duur heeft gehad. De kantonrechter neemt aan dat het dienstverband met PCSpecialist tenminste tweeënhalf jaar zou hebben voortgeduurd.
4.13.
[verzoekster] heeft een berekening gemaakt van het verschil tussen haar inkomen ingeval van voortzetting van het dienstverband en haar inkomen uit de ziektewetuitkering en de WW. [verzoekster] is daarbij uitgegaan van een geleidelijke opbouw van haar werkzaamheden vanaf juli 2025 tot januari 2026. PCSpecialist stelt dat het loon dat [verzoekster] tijdens de ziekte zou hebben ontvangen gedurende het eerste ziektejaar gelijk zou zijn aan het minimumloon. Volgens PCSpecialist bedraagt dit minimumloon € 2.438,40 bruto per maand. Na één jaar ziekte vervalt de verplichting om het loon aan te vullen tot het minimumloon. Volgens PCSpecialist is de berekening van [verzoekster] onjuist.
4.14.
De kantonrechter stelt vast dat PCSpecialist tegenover de gedetailleerde en uitgebreid toegelichte inschatting van het verlies aan inkomsten, slechts een algemene betwisting heeft gesteld. Uit de stelling van PCSpecialist volgt dat zij niet uitgaat van een geleidelijk herstel in 2025. Onder 5.4 van het verzoekschrift van [verzoekster] stelt [verzoekster] dat haar behandelaar positief staat tegenover volledige genezing, maar daarover uiteraard geen garantie kan afgeven. Gelet op deze prognose gaat de kantonrechter ook uit van een geleidelijk herstel en daarmee geleidelijke opbouw in eigen werk in 2025. De kantonrechter zal dan ook in grote lijnen aansluiten bij de berekening van het inkomensverlies van [verzoekster] . De kantonrechter bepaalt het inkomensverlies op € 18.000,- bruto.
4.15.
De kantonrechter is van oordeel dat een totale billijke vergoeding van € 23.000,- bruto passend is. De reden daarvoor is dat PCSpecialist een fundamenteel beginsel van sociaal recht heeft geschonden en dat zij uiteindelijk een tamelijk kille financiële afweging heeft gemaakt die feitelijk het gevolg is van de keuze van PCSpecialist om zich niet afdoende te verzekeren in geval van ziekte van een van haar werknemers. Schrijnend is dat zij vervolgens ook nog eens disfunctioneren in de schoenen van [verzoekster] heeft proberen te schuiven. Aannemelijk is dat [verzoekster] hierdoor is geraakt en emotioneel hieronder heeft geleden en nog lijdt.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat een eventuele toekomstige transitievergoeding geen onderdeel uit kan maken van de billijke vergoeding, omdat ongewis is op wiens initiatief de arbeidsovereenkomst in geval van een voortzetting zou zijn geëindigd. De kantonrechter ziet geen grond om een bedrag toe kennen in verband met gemiste re-integratiekansen. [verzoekster] is nog jong en de kantonrechter acht haar in geval van een (hopelijk) voorspoedig herstel goed in staat om zelf een nieuwe baan te vinden. Daarbij is de arbeidsmarkt op dit moment goed.
4.17.
PCSpecialist zal dus worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 23.000,- bruto. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van deze beschikking.
4.18.
De proceskosten komen voor rekening van PCSpecialist, omdat PCSpecialist overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoekster] worden begroot op € 1.681,- (€ 732,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat PCSpecialist zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden onderscheid op grond van chronische ziekte,
5.2.
veroordeelt PCSpecialist om aan [verzoekster] een billijke vergoeding te betalen van € 23.000,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van deze beschikking, tot aan de dag van de gehele betaling,
5.3.
veroordeelt PCSpecialist om aan [verzoekster] een deugdelijke bruto/netto specificatie te verstrekken waarin het bedrag aan billijke vergoeding is verwerkt,
5.4.
veroordeelt PCSpecialist in de proceskosten van € 1.681,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als PCSpecialist niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2025.
BM