ECLI:NL:RBLIM:2025:5674

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11533302 \ CV EXPL 25-723
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en DOORWERK B.V. over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De eisende partij, Stichting Weller Wonen, vertegenwoordigd door Agin Otten Gerechtsdeurwaarders, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand die niet werd betwist door de gedaagde partij. De gedaagde partij, DOORWERK B.V., fungeerde als bewindvoerder van een onderbewindgestelde, maar gaf aan geen contact te hebben met deze persoon en dat er geen inkomen werd gegenereerd in het bewind. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de gevorderde ontbinding rechtvaardigde en dat er geen uitzicht was op verbetering van de situatie. De gedaagde partij werd veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis en moest een bedrag van € 3.657,07 aan de eisende partij betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.139,02 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11533302 \ CV EXPL 25-723
Vonnis van de kantonrechter van 11 juni 2025
in de zaak van:
Stichting Weller Wonen,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DOORWERK B.V., in zijn/haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [naam onderbewindgestelde] , wonende te [woonplaats],
gevestigd te Brunssum,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. F.E.L. Teerling.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- een brief d.d. 26 mei 2025 zijdens eisende partij met als bijlage een actueel overzicht van de huurachterstand
- de mondelinge behandeling op 3 juni 2025, waarvan de griffier spreekaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De huurachterstand wordt niet betwist en is na dagvaarden aanzienlijk toegenomen. De ontstane achterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Zowel de gemachtigde van gedaagde partij als diens bewindvoerder geven aan geen contact te hebben met de heer [naam onderbewindgestelde] . Er wordt in het bewind geen inkomen gegenereerd, zodat er geen uitzicht is op verbetering van de situatie in de toekomst.
2.2.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 149,02
  • griffierecht € 514,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € ‭1.139,02‬‬‬

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan het [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 3.657,07, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 27 januari 2025 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 625,48 behoudens huurverhogingen voor elke ingegane maand met ingang van 1 februari 2025 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € ‭1.139,02‬ , ‬‬
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.