ECLI:NL:RBLIM:2025:5669

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11406222 \ CV EXPL 24-5744
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder, aangeduid als [eiser], en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde, [naam onderbewindgestelde]. De verhuurder heeft de huurovereenkomst ontbonden en ontruiming van de woonruimte gevorderd vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.650,00 per 11 april 2025. De bewindvoerder, die is aangesteld over het vermogen van de onderbewindgestelde, heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de verhuurder.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2025 hebben partijen een regeling getroffen waarbij de bewindvoerder zich heeft verplicht om de lopende huur tijdig te voldoen en een bedrag van € 200,00 per maand af te lossen op de huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt en heeft de vorderingen van de verhuurder toegewezen. De bewindvoerder is veroordeeld tot ontruiming van de woonruimte binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand en proceskosten.

De kantonrechter heeft de bewindvoerder ook veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze vordering aan de geldende maatstaf voldoet. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.181,72, die binnen veertien dagen na aanschrijving door de bewindvoerder moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de partijen zijn geïnformeerd over de getroffen regeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11406222 \ CV EXPL 24-5744
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR SOCIALE KREDIETVERLENING EN SCHULDHULPVERLENING IN LIMBURG H.O.D.N. KRDIETBANK LIMBURG, IN HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER IN HET BESCHERMINGSBEWIND VAN [naam onderbewindgestelde],
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder resp. [naam onderbewindgestelde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de mondelinge behandeling van 11 april 2025, waarvan aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] verhuurt aan [naam onderbewindgestelde] de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats 2] tegen een huurprijs van laatstelijk € 500,00 per maand. [naam onderbewindgestelde] heeft een huurachterstand laten ontstaan die per 11 april 2025 € 6.650,00 bedraagt.
2.2.
De bewindvoerder is als zodanig benoemd over het vermogen van [naam onderbewindgestelde] .
2.3.
[eiser] vordert bij vonnis ontbinding van de huurovereenkomst, veroordeling van de bewindvoerder tot ontruiming en betaling van € 7.316,75 c.a. en € 500,00 per maand als huur dan wel gebruikersvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 november 2024 tot aan de ontruiming, alsmede betaling van de proceskosten.
2.4.
De bewindvoerder voert verweer.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben op de mondeling behandeling een regeling getroffen, die inhoudt dat de bewindvoerder aan [eiser] de lopende huur stipt zal voldoen, vermeerderd met een bedrag van € 200,00 per maand ter aflossing van de ontstane huurachterstand. Als de bewindvoerder die regeling onverkort nakomt zal [eiser] niet tot ontruiming van de woonruimte overgaan. Als de bewindvoerder de regeling niet nakomt kan [eiser] tot ontruiming van de woonruimte overgaan. Partijen hebben verder afgesproken dat ze over zes maanden (na 11 april 2025) zullen bekijken of er meer afgelost kan worden.
3.2.
Voor het overige heeft [eiser] vonnis gevraagd. De vordering tot ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen, nu de achterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Ook de vordering ten aanzien van de erkende huurachterstand zal worden toegewezen.
3.3.
De bewindvoerder heeft zich verzet tegen toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 816,75 incl. btw. Dit verweer wordt verworpen nu deze vordering voldoet aan de daarvoor geldende maatstaf.
3.4.
De bewindvoerder wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2,00 punten × € 339,00)
- nakosten € 119,00 (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.181,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt de bewindvoerder de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 2] , binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te verlaten, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder om tegen bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen:
- € 7.316,75, € 7.316,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die van algehele voldoening,
waarbij wordt verstaan dat de in de loop van de procedure door de bewindvoerder betaalde bedragen hierop in mindering strekken op de voet van art. 6:44 BW, zodanig dat de huurachterstand per 11 april 2025 een bedrag van € 6.650,00 beliep,
- € 500,00 € 500,00 per maand, een ingegane maand gerekend voor een hele maand, aan huur of gebruiksvergoeding vanaf 1 november 2024 tot aan de ontruiming,
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 1.181,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
verstaat dat partijen de onder rov. 3.1. weergegeven regeling hebben getroffen,
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
11 juni 2025.