Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 26 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, waarbij eiser vorderingen heeft ingesteld wegens huurachterstand en overlast. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.M.T.H. Janssen, heeft gesteld dat gedaagde, die sinds 13 september 2021 een huurovereenkomst heeft voor een woning, een huurachterstand heeft opgebouwd van tien maanden. Eiser vordert ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huurpenningen, die in totaal € 6.980,00 bedragen, plus wettelijke rente. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.M.S. Nass, heeft verweer gevoerd en de hoogte van de huurachterstand betwist, maar erkent dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet tijdig en volledig heeft betaald en dat er sprake is van overlast voor andere bewoners. De rechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is voor de ontruiming, gezien de huurachterstand en de overlast. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en te ontruimen. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. De rechter heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en andere vorderingen van eiser afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.