Uitspraak
1.[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,
2.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 2],
1.[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , H.O.D.N. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] VOF,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie sub 2] , vennoot van gedaagde partij sub 1 (in conventie),
3.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie sub 3],
vennoot van gedaagde partij sub 1 (in conventie),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 januari 2025
2.De feiten
3.Het geschil
- primair: voor recht te verklaren dat de eindafrekening en betaling conform de cao, in het bijzonder artikel 7, € 636,30 bedraagt voor [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] en € 1.423,91 voor [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 2] ;
- subsidiair: [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] te veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] en [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 2] van bedragen “ter zake de eindafrekening en betaling van de zogenaamde toeslaguren conform de van toepassing zijnde CAO in goede justitie te bepalen”.
4.De beoordeling
- in mei 2022 16,5 “toeslaguren” gewerkt heeft. Zijn bruto-uurloon bedroeg toen
- in de periode juni tot en met december 2022 75,25 “toeslaguren” gewerkt heeft. Zijn bruto-uurloon bedroeg toen € 12,31.
€ 12,44 x 1,08). Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] op dit onderdeel is te weinig concreet. Zij volstaat met verwijzing naar de door haar overgelegde productie 4 en stelt dat de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] onjuist zijn. Het is echter niet de taak van de kantonrechter om dan zelf in de gedingstukken op zoek te gaan naar de reden van deze betwisting. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] is op dit punt dus onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] en op grond van die stellingen is het bedrag van
€ 759,09 toewijsbaar.
- van 1 april 2021 tot 1 december 2021 145,75 “toeslaguren” in de zin van art. 7 van de cao gewerkt heeft en dat het bruto-uurloon toen € 10,46 bedroeg
- van 1 december 2021 tot 1 januari 2022 24,75 “toeslaguren” in de zin van art. 7 van de cao gewerkt heeft en dat het bruto-uurloon toen € 10,88 bedroeg.
- van 1 januari 2022 tot 1 april 2022 57,75 “toeslaguren” in de zin van art. 7 van de cao gewerkt heeft en dat het bruto-uurloon toen € 12,01 bedroeg,
- van 1 april 2022 tot 1 juni 2022 57,75 “toeslaguren” in de zin van art. 7 van de cao gewerkt heeft en dat het bruto-uurloon toen € 13,56 bedroeg
- van 1 juni 2022 tot 1 januari 2023 74,25 “toeslaguren” in de zin van art. 7 van de coa gewerkt heeft en het bruto-uurloon toen € 13,70 bedroeg.
€ 2.083,90 bruto. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] betwist niet dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst de door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 2] opgebouwde vakantiebijslag niet uitbetaald heeft. Evenmin betwist zij op een afdoende manier de hoogte van het door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 2] gestelde bedrag. Ook dit onderdeel van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie sub 1] zal dus worden toegewezen.
€ 3.959,09 zal dus worden toegewezen.
5.De beslissing
- het netto-equivalent van € 3.097,99 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot de dag van betaling,
- het netto-equivalent € 1.548,99 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van betaling,
- € 589,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van betaling,
- het netto-equivalent € 7.918,19 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot de dag van betaling,
- het netto-equivalent € 3.959,09 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van betaling,
- € 1.893,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van betaling,