ECLI:NL:RBLIM:2025:535

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
ROE 24 / 5106
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schorsing van gemeenteraadsbesluit tot vergaderen achter gesloten deuren

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 23 januari 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, een gemeenteraadslid, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de gemeenteraad van Brunssum om op 29 oktober 2024 in beslotenheid te vergaderen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is, omdat het raadsbesluit al is uitgevoerd en een schorsing van het besluit geen effect meer zou hebben. Verzoeker heeft ook verzocht om duidelijkheid over de voorwaarden waaronder besloten vergaderingen kunnen plaatsvinden, maar de voorzieningenrechter stelt dat een voorlopige voorzieningenprocedure niet geschikt is voor een principiële uitspraak hierover. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat het kennelijk ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/5106

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 januari 2025 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

de Raad van de gemeente Brunssum, de gemeenteraad

(gemachtigde: mr. L.H. Janssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beslissing van de gemeenteraad van
29 oktober 2024 tot het vergaderen in beslotenheid. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2. Verzoeker heeft als lid van de gemeenteraad een (herhaald) verzoek om informatie en inlichtingen gedaan over de gang van zaken bij de beëindiging van het dienstverband van de voormalige gemeentesecretaris. Hij heeft dit verzoek gebaseerd op de artikelen 169, tweede lid en artikel 180, tweede lid, van de Gemeentewet. Het verzoek is op
13 augustus 2024 afgewezen (het weigeringsbesluit).
2.1.
Verzoeker heeft vervolgens met ondersteuning van de benodigde raadsleden, een extra raadsvergadering bijeen laten roepen zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet. Deze extra raadsvergadering heeft plaatsgevonden aansluitend aan de reguliere raadsvergadering van 29 oktober 2024. De voorzitter heeft geoordeeld dat de gemeenteraad over het weigeringsbesluit met gesloten deuren moest vergaderen [1] . Een meerderheid van de raadsleden heeft daarmee ingestemd [2] .
Wat zijn de standpunten van partijen?
3. Volgens verzoeker heeft de gemeenteraad niet gemotiveerd waarom het noodzakelijk was om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat de gemeenteraad in het openbaar vergadert [3] . Bovendien geldt door deze beslissing ook geheimhouding voor de aanwezigen over de tijdens deze vergadering verkregen informatie [4] . Verzoeker is het niet eens met de gang van zaken. Enkel de coalitiemeerderheid steunde het oordeel van de voorzitter en ondanks vele incidenten in strijd met de wet en het duale bestuursstelsel blijft een coalitiemeerderheid de betrokken bestuursorganen (ongemotiveerd) in hun handelen steunen. Het kan niet zo zijn dat de gemeenteraad de juist voor de minderheden in de raad opgenomen wetsartikelen in de Gemeentewet buiten spel kan (blijven) zetten en dus die minderheid of individuele raadsleden die toegekende rechten kan ontnemen, aldus verzoeker.
3.1.
Verzoeker heeft daarom bezwaar gemaakt tegen de beslissing tot het vergaderen achter gesloten deuren en het onderhavige verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter begrijpt verzoeker zo dat hij verzoekt om het raadbesluit tot het houden van de extra raadsvergadering van 29 oktober 2024 in beslotenheid te schorsen, tot dat daarover in bezwaar en (hoger) beroep is geoordeeld. Verzoeker stelt dat, analoog geïnterpreteerd aan artikel 87 van de Gemeentewet, een beslissing tot het houden van een gesloten vergadering met een geïncorporeerde geheimhouding een appellabel besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, waarbij de raadsleden belanghebbenden zijn. Verzoeker stelt verder dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Hij wil voorkomen dat documenten in de onderhavige kwestie ‘zoek raken’ en wil voorkomen dat in feite iedere raadsvergadering bij beslissing van een coalitiemeerderheid in beslotenheid zou kunnen worden gehouden. Hij wenst inzicht in en duidelijkheid over wanneer kan worden afgeweken van de hoofdregel van het in de openbaarheid vergaderen.
4. De gemeenteraad stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een appellabel besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Het besluit van de gemeenteraad om achter gesloten deuren te vergaderen is een besluit van orde, dat niet is gericht op enig rechtsgevolg. Een eventuele discussie over het al dan niet vergaderen achter gesloten deuren dient plaats te vinden in de politieke arena en niet in de rechtszaal. Of er achter gesloten deuren wordt vergaderd is aan de raad en enkel De Kroon heeft de bevoegdheid om een dergelijk besluit te vernietigen. De gemeenteraad verwijst in dit kader naar beantwoording van Kamervragen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties van
31 augustus 2023 [5] .
4.1.
De gemeenteraad is verder van mening dat verzoeker geen (spoedeisend) belang heeft bij de gevraagde voorziening. Het doel van de procedure (schorsing van een besluit) kan niet worden bereikt aangezien aan dat besluit reeds toepassing is gegeven. De opmerking van verzoeker over het mogelijk ‘zoek raken’ van documenten is volgens de gemeenteraad ongefundeerd en kan niet dienen als onderbouwing van een spoedeisend belang.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
5. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb – voor zover hier van belang – kan de voorzieningenrechter, indien tegen een
besluitvoorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien
onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
6. Daargelaten of het verzoek is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek moet worden afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang.
6.1.
Een voorlopige voorziening zou in dit geval in beginsel inhouden dat het raadsbesluit wordt geschorst totdat een beslissing op het bezwaar van verzoeker wordt genomen. Aan het raadsbesluit tot het houden van een besloten vergadering is op
29 oktober 2024 echter reeds uitvoering gegeven. Dat betekent dat een schorsing van het besluit daarop geen invloed meer kan hebben; het besloten vergaderen wordt daarmee niet ongedaan gemaakt.
6.2.
Met het verzoek om inzicht in en duidelijkheid over wanneer kan worden afgeweken van de hoofdregel van het in de openbaarheid vergaderen, verzoekt verzoeker in feite om een principiële uitspraak van de voorzieningenrechter. Nog los van de vraag welk spoedeisend belang verzoeker daarbij heeft, leent een voorlopige voorzieningenprocedure zich niet voor een dergelijke principiële uitspraak.
6.3.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat voor zover het verzoek van verzoeker zich richt tot de uit het besluit voortvloeiende verplichting tot geheimhouding, de voorzieningenrechter ook ten aanzien daarvan geen spoedeisend belang aanneemt. Door verzoeker is niet gesteld en ook anderszins is de voorzieningenrechter niet gebleken waarom een schorsing van de geheimhouding met spoed aan de orde zou moeten zijn en waarom verzoeker dus de uitkomst van de bezwaarschriftprocedure niet zou kunnen afwachten.. De niet nader onderbouwde stelling van verzoeker dat hij wil voorkomen dat documenten ‘zoek raken’ is in dit kader onvoldoende.

Conclusie en gevolgen

7. De conclusie is dat er geen enkel spoedeisend belang is. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 23 januari 2025.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet.
2.Artikel 25, derde lid, van de Gemeentewet.
3.Artikel 23, eerste lid, van de Gemeentewet.
4.Artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
5.Kamervragen (2022-2023), vraag 2023Z12312, aanhangsel 3491, vraag 6.