Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ,
2 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 9;
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2025;
- de eisvermeerdering in conventie van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] ;
- de pleitnota van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] ;
- de pleitnota van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ;
- de voorwaardelijke eis in reconventie van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ;
- de berichten van mr. Koster en mr. Frijns van 14 mei 2025, waarin wordt verzocht om vonnis te wijzen.
- toegang te verschaffen tot en/of inzage te geven in Exact, door middel van het verstrekken van inloggegevens;
- inloggegevens te verstrekken van de digitale bankomgeving;
- alle door partijen en Omnis Cura getekende overeenkomsten te verstrekken, waaronder de management- en/of aandeelhoudersovereenkomsten;
- toegang te verschaffen tot de e-mails aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , door middel van het verstrekken van werkende inloggegevens;
- toegang tot de klantendossiers te verschaffen of afschriften daarvan te verstrekken.
3.Het geschil
primair:het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag onder Omnis Cura B.V. op alle vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of mocht worden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opheft, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag onder Omnis Cura B.V. op alle vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of mocht worden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] schorst, totdat in een nog op te starten bodemprocedure tussen partijen onherroepelijk is beslist over het al dan niet verbeurd zijn van de dwangsommen uit het kortgedingvonnis van 3 oktober 2024, in dier voege dat de voorzieningenrechtrer bepaalt dat Omnis Cura B.V. de vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of wordt in de periode tot dat onherroepelijk is beslist als hiervoor omschreven, niet onder zich hoeft te houden en aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] B.V. mag doorbetalen zonder dat er sprake is van onwaarde van de gedane betaling en/of afgifte;
primair:het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag op het onroerend goed van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opheft, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gelast tot opschorting van alle voorbereidingen inclusief openbare bekendmakingen tot en met het feitelijk in veiling brengen van de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] toebehorende onroerende zaak, gelegen te [plaats] , aan het adres [adres] , op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] , totdat in een nog op te starten bodemprocedure tussen partijen onherroepelijk is beslist over het al dan niet verbeurd zijn van de dwangsommen uit het kortgedingvonnis van 3 oktober 2024, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;
primair:
subsidiair:
4.De beoordeling
In conventie
traditioneel(met de hand) ondertekende overeenkomsten tót het moment van het wijzen van het kortgedingvonnis door [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dienen te worden verstrekt. Het in essentie gevorderde, zoals hierboven weergegeven, is door de voorzieningenrechter in het vonnis letterlijk overeenkomstig het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gevorderde toegewezen, zonder dat in de dagvaarding precies is vermeld wat onder het gevorderde moet worden begrepen, noch dat overwegingen zijn gewijd aan wat onder het toegewezene moet worden begrepen. Uit de dagvaarding die heeft geleid tot het kortgedingvonnis, noch uit dat vonnis valt derhalve af te leiden wat moet worden begrepen onder “getekende” overeenkomsten. Gelet op de rechtszekerheid, met name in verband met de daaraan verbonden consequenties ten aanzien van het al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen, moet het begrip “getekende” naar zijn letterlijke betekenis worden uitgelegd. Dat betekent dat daaronder enkel een
fysieke, en derhalve
nieteen
elektronischehandtekening moet worden begrepen. Aan het feit dat volgens artikel 6:227a BW gesloten elektronische overeenkomsten met fysieke overeenkomsten gelijk moeten worden gesteld, hecht de voorzieningenrechter daarom onder deze omstandigheden minder betekenis.
€ 136,80 - door de beslagen bank afgedragen aan de beslagleggende deurwaarder en het beslag is daarmee vervallen. Onbetwist staat vast dat het bedrag van € 136,80 is verrekend door de deurwaarder, zodat niets meer resteert van de executieopbrengst. Met [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is de voorzieningenrechter eveneens van oordeel dat, hoewel dat geen onderdeel van de vordering is, ook het beslag dat is gelegd onder de Rabobank als opgeheven moet worden beschouwd. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben immers niet betwist dat de Rabobank het beslagen bedrag heeft verrekend met een vordering die zij had op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] Holding, zodat na verrekening geen schuld meer resteerde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] Holding aan de Rabobank.
nietzijn verbeurd.
De vordering tot opheffing van de beslagen als bedoeld onder 2 en 3 (primair) van het petitum moeten worden afgewezen. Eveneens moet op grond daarvan de primaire vordering onder 5 worden afgewezen. Bovendien hebben [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] onvoldoende onderbouwd gesteld waarom zij in de onmogelijkheid zouden verkeren, zoals artikel 611d Rv vereist, om de dwangsomveroordeling ten aanzien van de te vertrekken overeenkomsten (met inachtneming van het bepaalde in 4.3 en 4.4 van dit vonnis) na te komen. De onder 4 gevorderde veroordeling tot het stellen van zekerheid door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voor de op basis van de gelegde of nog te leggen beslagen te innen bedragen, wordt ook afgewezen. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit een restitutierisico voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] blijkt. Het onder 5 subsidiair gevorderde verbod om opnieuw beslag te leggen op basis van het kortgedingvonnis ten laste van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] moet worden afgewezen. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat een dergelijk beslag onrechtmatig en/of onnodig zal zijn.
1.107,00;
tussen partijengesloten dan wel te sluiten overeenkomsten, hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] daar evenmin belang bij, omdat zij als contractspartij worden geacht om zelf ook over die overeenkomsten te (kunnen) beschikken.