Uitspraak
PORSCHE CENTRUM MAASTRICHT,
1.De procedure
- het verzoek om uitstel van [gedaagde] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
- wettelijke handelsrente tot 21 maart 2024
€
228,56
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert PGZ B.V., een besloten vennootschap gevestigd te Eindhoven, betaling van een bedrag van € 3.766,14 van een gedaagde partij, gevestigd in Luxemburg. De vordering is gebaseerd op monteurswerkzaamheden die door PGZ zijn verricht aan een Porsche SUV, waarvoor een factuur is verzonden. De gedaagde heeft nagelaten te betalen, ondanks dat de werkzaamheden zijn besproken en goedgekeurd. PGZ heeft de vordering onderbouwd met bewijsstukken, waaronder de factuur en correspondentie.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak en de locatie van de verrichte werkzaamheden. Het toepasselijk recht is Nederlands recht, zoals overeengekomen in de algemene voorwaarden van PGZ. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering ten aanzien van de hoofdsom niet is weersproken en daarom moet worden toegewezen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten toegewezen, waarbij de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn gematigd tot het wettelijke tarief. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan PGZ, aangezien de gedaagde in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 28 mei 2025 en is uitvoerbaar bij voorraad.