3.3.1In de zaak met parketnummer 03.129258.24
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, bewezen dat de verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden bij café [naam 1] worden beschreven;
- het proces-verbaal van bevindingen waarin (nogmaals) de camerabeelden bij café [naam 1] worden beschreven.
Ten aanzien van feit 2
De bewijsmiddelen
[benadeelde] heeft op 17 april 2024 aangifte gedaan van een poging moord, zware mishandeling dan wel openlijke geweldpleging. Het feit is gepleegd op zondag 14 april 2024, omstreeks
01:28 uur, ter hoogte van het café [naam 1] , gelegen aan de [adres 2] te Brunssum.[benadeelde] heeft verklaard dat de verdachten met hem wilden vechten, dat hij is neergeschoten met een vuurwapen en dat hij hierbij is geraakt in zijn heup, buik en de binnenkant van zijn rechterarm. Hij noemt de verdachte bij naam als een van de schuldigen.
Een verbalisant heeft – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd over het bekijken van de camerabeelden, die hebben vastgelegd wat in de nacht van 14 april 2024 buiten bij café [naam 1] te Brunssum heeft plaatsgevonden:
Op 14 april 2024 zijn door een verbalisant de camerabeelden gevorderd met een 126nda Wetboek van Strafvordering voor de locatie [adres 2] . Dit betreft een café waar meerdere camera’s hangen. Deze beelden zijn gevorderd en direct veiliggesteld, omdat er voor het café het schietincident heeft plaatsgevonden. In dit proces-verbaal worden de camerabeelden van verschillende cameraposities beschreven in chronologische volgorde hetgeen heeft afgespeeld op de [adres 2] te Brunssum. Het gehele incident speelt zich af tussen zondag 14 april 01:01.58 uur en 14 april 2024 01:28:45 uur.
(...)
Ik zag op camera 03 omstreeks 01:28:25 uur dat verdachte [verdachte] vanuit de [adres 2] in beeld kwam gelopen Ik zag dat verdachte [verdachte] iets overgaf aan de persoon op afbeelding 15 (zie afbeelding 16).
Ik zag op camera 03 omstreeks 01:28:27 uur dat de onbekende persoon zich omdraaide en een vuurwapen vasthield. Ik zag dat hij dit vuurwapen in de broeksband aan de voorzijde stopte (zie afbeelding 17).
(...)
Ik zag op camera 03 omstreeks 01:28:37 uur dat de persoon die het vuurwapen had gekregen van verdachte van [verdachte] in kwam gelopen en richting [benadeelde] liep (zie afbeelding 19). Ik zag op camera 03 omstreeks 01:28:39 uur dat de persoon zijn rechterarm op tilde en het vuurwapen richtte richting [benadeelde] . Ik zag dat er een schot werd gelost. Ik zag dit door de lichtflits. Ik zag dat [benadeelde] direct een beweging maakte, alsof hij geraakt was. Ik zag dat hij direct in de andere richting weg rende. Ik zag dat de andere personen zich op dat moment omdraaiden en wegrenden.
(...)
De schutter is herkend als [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] .
De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
“Ik had op 14 april 2024 bij café [naam 1] een conflict met [benadeelde] over drugs. Ik heb het doorgeladen wapen aan [medeverdachte 2] gegeven voordat ik naar [benadeelde] doorliep. Ik wist dat het wapen op dat moment doorgeladen was.”
De bewijsoverweging
Uit het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de nacht van 14 april 2024 op de [adres 2] te Brunssum een doorgeladen vuurwapen heeft doorgegeven aan de medeverdachte [medeverdachte 2] . De verdachte was op dat moment in conflict met het latere slachtoffer [benadeelde] . Deze [benadeelde] is vlak hierna neergeschoten met het desbetreffende wapen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of deze handelingen kunnen worden gekwalificeerd als een openlijke geweldpleging. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht stelt het openlijk en met verenigde krachten plegen van geweld tegen personen of goederen strafbaar. Dit artikel strekt tot bescherming van de openbare orde. Wat betreft de “openlijkheid” van het in vereniging plegen van het geweld gaat het er in de kern om dat de geweldpleging zich op zodanige wijze en op een zodanige plaats moet hebben voltrokken dat de openbare orde is verstoord. Of van openlijkheid zoals bedoeld in dit artikel sprake is, is mede afhankelijk van het antwoord op de vraag of bij de geweldpleging in zekere zin willekeurig publiek aanwezig was of had kunnen zijn. Van het “in vereniging” plegen van geweld is sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Van belang is of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
In het onderhavige geval heeft het voorval zich buiten café [naam 1] op de [adres 2] afgespeeld, waarmee het dus openlijk was. Door het afschieten van een kogel was er ook sprake van geweld tegen een persoon met alle gevolgen van dien. Het was daarbij in vereniging, want de medeverdachte [medeverdachte 2] was bij het feit betrokken. Het is hierbij, zoals hiervoor overwogen, niet vereist dat de dader zelf het geweld heeft gepleegd, maar de verdachte moet wel het opzet hebben gehad op het in vereniging plegen van openlijk geweld en daaraan een voldoende significante of wezenlijke bijdrage hebben geleverd. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zeker een wezenlijke bijdrage heeft gehad aan het geweld, nu hij het doorgeladen vuurwapen aan de latere schutter, medeverdachte [medeverdachte 2] , heeft overhandigd, waar later het letsel mee is toegebracht aan het slachtoffer. Zij is verder van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het in vereniging plegen van openlijk geweld tegen [benadeelde] . De verdachte bevond zich middenin een conflict met het slachtoffer en heeft toen een doorgeladen vuurwapen aan zijn vriend, medeverdachte [medeverdachte 2] , gegeven. Hij heeft hiermee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn vriend hiervan gebruik zou maken op het moment dat hij in de problemen kwam en hem aldus te hulp zou schieten. De rechtbank acht de tenlastegelegde openlijke geweldpleging derhalve wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat alleen het afvuren van de kogel op het slachtoffer bewezen wordt verklaard. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de andere tenlastegelegde geweldshandelingen, nu die niet te zien zijn op de camerabeelden en er voor het overige geen andere bewijsmiddelen voorhanden zijn die deze geweldshandelingen staven.
3.3.2In de zaak met parketnummer 03.334902.22
De vrijspraakoverweging
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheid hennep. De verdachte heeft verklaard dat de hennep niet van hem was maar van zijn broer, [naam 2] . De hennep lag bovendien in een andere ruimte in de woning dan de overige aangetroffen harddrugs. Ook zijn er geen aanwijzingen op de telefoon van de verdachte aangetroffen dat hij betrokken was bij handel in hennep of dat hij op enigerlei wijze iets te maken had met de aangetroffen hennep. De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken voor het tenlastegelegde onder feit 3.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, bewezen dat de verdachte opzettelijk ongeveer 21,98 gram heroïne en 10,79 gram cocaïne heeft vervoerd. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie d.d. 16 februari 2022;
- het proces-verbaal van bevindingen met daarin de aanleiding van het onderzoek en het aantreffen van de drugs;
- de kennisgevingen van inbeslagname van de drugs;
- het proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen;
- de rapporten van NFiDENT met de conclusies dat de onderzochte stoffen cocaïne dan wel heroïne bevatten.
De bewijsmiddelen
Naar aanleiding van een melding over gaslucht hebben verbalisanten op 11 augustus 2022 de woning aan de [adres 3] te Heerlen binnengetreden en doorzocht, waarover zij – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende relateren:
Wij, verbalisanten [naam 3] en [naam 4] betraden een achterkamer op de begane grond, grenzend aan de trap naar de eerste verdieping. Deze ruimte was niet afgesloten. Ik zag in deze ruimte een losse stoel, een grote tafel en kleinere tafel met stoel. In de hoek van de ruimte zag ik een open rek staan. Mij, verbalisant [naam 3] , viel direct op dat er onder de stoel een aantal plastic bakken stonden waarin ik resten van bruin poeder zag. Tevens zag ik enkele zeven en vergieten liggen op het rek. Ik zag op de tafel enkele gripzakken liggen. Ik, verbalisant [naam 3] , ben ambtshalve bekend dat dergelijke gripzakken vaker worden gebuikt bij het verpakken van drugs.
Aantreffen goederen:
In de ruimte werden meerdere gripzakken en verpakkingsmaterialen zoals cellofaan papier aangetroffen. De plastic bakken werden los van elkaar bekeken en bleken allen bruin poeder te bevatten. Dit betrof vermoedelijk heroïne. Ook rook ik, verbalisant [naam 3] , een geur die ik herken als de geur van heroïne in de kamer.
Ik, verbalisant [naam 3] , had het vermoeden dat deze kamer gebruikt werd om er harddrugs te versnijden en verpakken.
Vervolgens trof ik, verbalisant [naam 3] in een blauwe plastic Albert Heijn tas, die naast het rek stond, een zak aan met daarin een "Boterhamzak inhoudende bruine brokken en poeder, vermoedelijk heroïne".
Vervolg onderzoek woning:
In de tuin van de woning onder het balkon trof ik, verbalisant [naam 4] , vervolgens een groene boodschappentas aan, met daarin meerdere zakken en ogenschijnlijk meerdere partijen vermoedelijke harddrugs. Ik deelde mijn bevinding met collega [naam 3] , die tevens in de tuin aanwezig was. Ik, verbalisant [naam 3] , zag direct dat er meerdere partijen vermoedelijke harddrugs in de tas zaten. Ik zag in ieder geval al een aantal geperste blokken in de tas zitten.
Verbalisanten relateerden vervolgens dat de boterhamzak met bruine brokken en poeder die is aangetroffen in de achterkamer op de begane grond in een blauwe Albert Heijn boodschappentas een bruto gewicht heeft van 163,3 gram (partij 1, goednummer 1532192, SIN-nummer AANZ0311NL). Een gripzak met daarin 229 kleine gripzakjes met bruine brokjes die is aangetroffen in de tuin in een blauwe Albert Heijn boodschappentas een bruto gewicht heeft van 230 gram (partij 2, goednummer 1532211, SIN-nummer AANZ0308NL). De 19 witte Sealtjes met wit poeder die zijn aangetroffen in de tuin in een blauwe Albert Heijn boodschappentas een bruto gewicht hebben van 13,30 gram (partij 3, goednummer 1532214, SIN-nummer AANZ0312NL). De twee boterhamzakjes met wit gele brokken die zijn aangetroffen in de tuin in een blauwe Albert Heijn boodschappentas een bruto gewicht hebben van 452,60 gram (partij 4, goednummer 1532216, SIN-nummer AANZ0309NL). De drie gripzakken met daarin 124 kleine gripzakjes met bruine brokjes die zijn aangetroffen in de tuin in een blauwe Jan Linders boodschappentas hebben een bruto gewicht van 124 gram (partij 5, goednummer 1532220, SIN-nummer AANZ0306NL). De drie gripzakken met daarin 150 gripzakjes met witte brokjes die zijn aangetroffen in de tuin in een blauwe Jan Linders boodschappentas hebben een bruto gewicht van 45 gram (partij 5.1, goednummer 1532222, SIN-nummer AAPY0116NL). Een gripzak met daarin kleine gripzakjes met bruine brokjes die is aangetroffen in de tuin in een blauwe Jan Linders boodschappentas heeft een bruto gewicht van 108 gram (partij 6, goednummer 1532230, SIN-nummer AAPY0156NL en partij 6.1, goednummer 1532234, SIN-nummer AAPY0155NL). Een blok harde bruine geperste stof die is aangetroffen in de tuin in een groene bigshopper heeft een bruto gewicht van 497 gram (partij 7, goednummer 1532225, SIN-nummer AANZ0310NL). Een andere blok harde bruine geperste stof die is aangetroffen in de tuin in een groene bigshopper heeft een bruto gewicht van 490 gram (partij 8, goednummer 1532293, SIN-nummer AAPY0154NL). Een plastic zak met bruine brokken die is aangetroffen in de tuin in een groene bigshopper heeft een bruto gewicht van 160,20 gram (partij 9, goednummer 1532227, SIN-nummer AANZ0313NL). Een plastic zakje met witte brokken dat is aangetroffen in de tuin in een groene bigshopper heeft een bruto gewicht van 100,60 gram (partij 10, goednummer 1532229, SIN-nummer AANZ0307NL). Kleine zakjes met bruin poeder die zijn aangetroffen in de tuin in een groene bigshopper hebben een bruto gewicht van 13,20 gram (partij 12, goednummer 1532246, SIN-nummer AANZ0315NL).
Van de aangetroffen hoeveelheden harddrugs zijn monsters genomen (zie bovenstaande SIN-nummers) en uit onderzoek door het NFI blijkt dat deze heroïne c.q. cocaïne bevatten.
De politie heeft de inbeslaggenomen mobiele telefoon van de verdachte onderzocht, waarover door de verbalisanten – zakelijk weergegeven – het volgende wordt gerelateerd:
In een chat met contact ' [naam 5] ' wordt op 11 augustus 2022, omstreeks 09:18 uur UTC+0 een bericht verstuurd door de verdachte.
Het bericht bevat de volgende tekst:
"Police came in house whit no papers find everything"
Vrij vertaald:
"Politie kwam in huis zonder papieren en vond alles"
Het binnentreden in de woning [adres 3] te Heerlen vond plaats op 11 augustus
2022 te 10:10 uur. Het genoemde bericht werd dus 8 minuten na binnentreden in
de woning verstuurd.
Gezien de omstandigheden van dit onderzoek bestaat het vermoeden dat de verdachte hier doelt op de doorzoeking aan de [adres 3] te Heerlen.
Dit blijkt tevens uit het volgende chatbericht waarop de verdachte
aangeeft dat het (
naar de rechtbank begrijpt) om 550 gram cocaïne, 1 kilogram heroïne en een zak versnijdingsmiddel gaat:
Bericht van [naam 6] naar de verdachte op 11 augustus 2022 om 09:19 uur:
“When what”
Bericht van de verdachte naar [naam 6] op 11 augustus 2022 om 09:19 uur:
“550 gram coca 1kilo heroin en baga finish”.
De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
“Een groot deel van de op 11 augustus 2022 aangetroffen harddrugs in de woning aan de [adres 3] te Heerlen is van mij. In de berichten op mijn telefoon staat precies hoeveel gram van mij was.”
De bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de voorgaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in vereniging opzettelijk ongeveer 1000 gram heroïne en 550 gram cocaïne aanwezig heeft gehad in de woning gelegen aan de [adres 3] te Heerlen. De verdachte heeft verklaard dat hij alleen wetenschap had van de hoeveelheid drugs die hij in de berichten op zijn telefoon heeft genoemd, te weten de reeds genoemde 1000 gram heroïne en 550 gram cocaïne. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte geloofwaardig en zal de verdachte zodoende partieel vrij spreken voor de tenlastegelegde hoeveelheden harddrugs voor zover deze voornoemde hoeveelheden overstijgen.