Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, locatie Maastricht, hierna te noemen: de raad.
1.Het verloop van de beide procedures
21 oktober 2024;
21 oktober 2024;
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de verhuizing van de moeder met hun minderjarige kinderen naar een andere woonplaats. De ouders zijn sinds 12 juni 2002 met elkaar gehuwd en hebben samen vier kinderen, waarvan twee minderjarig zijn. De moeder is medio september 2024 met de minderjarige kinderen verhuisd naar [woonplaats 2] zonder toestemming van de vader, die hiertegen bezwaar maakte. De vader verzocht de rechtbank om de moeder te verbieden met de kinderen te verhuizen en haar te bevelen terug te verhuizen naar de voormalige echtelijke woning in [woonplaats 1]. De moeder verzocht op haar beurt om vervangende toestemming voor de verhuizing en voor de aanmelding van de kinderen bij speciaal onderwijs in [woonplaats 2]. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader toegewezen en de verzoeken van de moeder afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de moeder onvoldoende had onderbouwd dat de verhuizing noodzakelijk was en dat zij in strijd met het gezamenlijk gezag had gehandeld door zonder toestemming van de vader te verhuizen. De rechtbank heeft de moeder een maand de tijd gegeven om met de kinderen terug te verhuizen naar [woonplaats 1] en een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet zou voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt.