3.2Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
Getuige [naam 1]verklaarde onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 7 oktober 2023 zag ik, rond het einde van de nacht, een vrouw voorbij lopen. Toen zij voorbij liep zag ik vervolgens twee mannen in een versnelde pas aankomen lopen. Ik zag dat zij naar de vrouw toeliepen. Ik ben ze op een gepaste afstand gevolgd. Toen ze de hoek omliepen zag ik dat de mannen bij de vrouw waren. Ik zag dat één man zijn arm om haar heensloeg. De andere man ging achter de vrouw lopen en zat met zijn handen bij haar tas. Ze sloegen een arm om haar heen en zaten aan haar rug en schouder.
In het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] relateerde
verbalisant [naam 2]het volgende:
Ik toon de getuige een plattegrond van Maastricht. Hij geeft aan dat hij dit gezien heeft nadat het meisje en de mannen de hoek omliepen, [straatnaam 1] , linksaf
naar de [straatnaam 2] .
[benadeelde partij]verklaarde in haar
aangifteonder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik liep vannacht, 7 oktober 2023, naar mijn huis aan de [adres 2] in Maastricht. Bij de hoek van de [straatnaam 1] en [straatnaam 2] zag ik twee jongens lopen. Ze liepen vervolgens achter mij. Eén van de twee jongens sloeg een arm om mij heen. Ze liepen mee en ze werden voor mijn voordeur handtastelijk. Ze hielden mij vast en gingen met hun hand in mijn broek. Het voelde als een soort gevecht. Ze probeerden van alles overal. Ik moest handen wegslaan. Ze zaten bij mijn kruis, diep, bij mijn onderbroek. Op mijn vagina, op mijn onderbroek. Ik zei: ‘laat mij los’. Ik zei in het Engels: ‘alsjeblieft stop’. Ik was echt bang. Ik had mijn telefoon in mijn hand toen ik aan het slaan was. Mijn telefoon viel uit mijn hand. Ze raapten mijn telefoon op en toen zijn ze weggerend.
Getuige [naam 3]verklaarde onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
In de nacht van 7 oktober 2023 hoorde ik [benadeelde partij] en twee mannenstemmen bij mijn voordeur aan de [adres 2] in Maastricht. Ik heb de voordeur opengemaakt. Ik zag dat [benadeelde partij] hyperventilerend – ik bedoel daarmee zuchtend en steunend – en in paniek binnenkwam. Ze had een naveltruitje aan en dat zat naar boven. Ik zag dat haar bh omlaag was en dat haar borst grotendeels uit haar bh kwam. Ik heb aan haar gevraagd: ‘Wat, ben je aangerand?’ Toen zei ze: ‘ja, ja.’
Verbalisanten [naam 4] , [naam 5]en
[naam 6]relateerden het volgende:
Op 7 oktober 2023 hoorden wij dat onze collega’s in gesprek waren met een dame die zojuist aangerand zou zijn door twee mannen waarbij ook haar telefoon, een zwarte iPhone met als screensaver een foto van twee meiden, gestolen zou zijn. Eén van de verdachten was gekleed in een zwarte jas met witte bies, een blauwe jeansbroek en zwarte schoenen en de andere verdachte in een lichte korte broek, een beige jas en lichte sportschoenen. Ter hoogte van de [adres 3] liepen twee mannen die aan dit signalement voldeden. De verdachte met de beige jas bleek te zijn: [medeverdachte] . De verdachte met de blauwe jeansbroek en donkere jas bleek te zijn: [verdachte] . Ik, verbalisant [naam 5] , verifieerde via de portofoon het signalement van de verdachten waarna bleek dat beide staandegehouden mannen volledig voldeden aan het signalement. Collega [naam 7] zag onder een aldaar geparkeerde auto, die de verdachte [medeverdachte] vlak voor de staandehouding had gepasseerd, een zwarte iPhone liggen. Ik, verbalisant [naam 5] , activeerde deze telefoon waarop direct een foto van twee meiden op de screensaver zichtbaar werd. Ik voerde de pincode van de weggenomen telefoon in op de aangetroffen telefoon en zag dat de telefoon ontgrendelde.
Bewijsoverweging feit 1
Met de officier van justitie acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 7 oktober 2023 samen met de medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [benadeelde partij] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
[benadeelde partij] heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte en de medeverdachte haar tot aan de voordeur hebben achtervolgd, haar vervolgens hebben vastgehouden en – via haar onderbroek – aan haar vagina hebben gezeten. De verklaring van [benadeelde partij] wordt in voldoende mate ondersteund door de verklaringen van getuige [naam 1] en getuige [naam 3] . Getuige [naam 1] heeft gezien hoe [benadeelde partij] al in een andere straat werd achtervolgd door de verdachte en de medeverdachte en dat zij een arm om haar heen sloegen en aan haar rug en schouder zaten. Getuige [naam 3] heeft [benadeelde partij] vervolgens, na het horen van twee mannenstemmen bij de voordeur, hyperventilerend aangetroffen, met haar naveltruitje naar boven, haar bh omlaag en een borst grotendeels ontbloot.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, zoals door [benadeelde partij] verklaard. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen verder vast dat dit tegen de wil van [benadeelde partij] in is gebeurd. [benadeelde partij] heeft zowel in de Nederlandse als de Engelse taal geroepen dat de verdachte en de medeverdachte moesten stoppen en dat ze haar moesten loslaten. Ze heeft daarbij zelfs handen weggeslagen. De verdachte en de medeverdachte hebben deze signalen genegeerd en haar verzet onmogelijk gemaakt door haar vast te pakken en vast te blijven houden.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen eveneens wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 7 oktober 2023 samen met de medeverdachte de telefoon van [benadeelde partij] heeft gestolen.
[benadeelde partij] heeft verklaard dat haar telefoon uit haar hand viel, waarna de verdachte en de medeverdachte haar telefoon opraapten en wegrenden. De telefoon van [benadeelde partij] is vervolgens kort daarna aangetroffen onder een auto, in de nabijheid van de plek waar de verdachten zijn staandegehouden. Daarmee staat voldoende vast dat de verdachte en de medeverdachte de telefoon van [benadeelde partij] hebben gestolen. De rechtbank is verder van oordeel dat zij hierbij nauw en bewust hebben samengewerkt. Zij hebben [benadeelde partij] met zijn tweeën vastgehouden en aangeraakt en zijn vervolgens ook samen weggerend. De rechtbank betrekt bij haar oordeel verder de verklaring van getuige [naam 1] , die al op een eerder moment gezien heeft dat één verdachte een arm om [benadeelde partij] heensloeg, terwijl de andere verdachte achter de vrouw ging lopen en met zijn handen bij haar tas zat.